Leestijd: 6 minuten

Duiken met een rubberboot geeft veel meer mogelijkheden dan vanaf de kant. Roel en Astrid van der Mast laden hun Lodestar 4.2 vol en duiken in het zuidwesten van Engeland in een heldere oceaan vol vis en wrakken. ‘De Alice Marie is één van de wrakken die we hebben bewonderd. Tijdens het afdalen langs de ankerlijn werd onze blik op het wrak belemmerd door de grote scholen wijting en pollak die ons wilden verwelkomen. Wauw, wat een overweldigende hoeveelheid zeeleven!’

De omgeving van Longships is ronduit “spooky”. Vanuit Penzance zijn we bij Porthgwarra de hoek om gevaren, richting het noorden. We komen in een gebied waar drie grote zeestromen botsen. Vlagen zeemist hangen laag over de zee en kliffen torenen erbovenuit. Dit gebied is rijk aan grote rotspilaren (“pinnacles”) die tot net onder de wateroppervlakte reiken. Bij een diep golfdal komen de punten van de pilaren met veel kabaal boven het het water uit. Mist, een lange oceaandeining en rotspunten die uit het niets opdoemen: het is een spookachtig plaatje. Een GPS is onmisbaar. En voor de gemoedsrust is het beter om je bij de Coastwatch aan te melden voor je met een klein bootje als het onze buitengaats gaat.

 

Cornwall is de lange punt die in het uiterste zuidwesten van Engeland de Atlantische Oceaan insteekt. We komen er al jaren en al die tijd had ik het idee om in een zomervakantie de boot mee te nemen. Hoe mooi zou het zijn om de ruige kustlijn vanaf het water te verkennen? De mogelijkheden om te duiken worden met een boot veel groter omdat duikstekken onder de kant niet allemaal per auto zijn te bereiken. Er kan aan de noord- en zuidzijde van Cornwall worden gedoken. Mits de wind beperkt blijft tot kracht vier is er altijd ergens een plek waar de boot te water kan. De gebieden die we nu per boot aandoen zijn de schiereilanden Penwith en Lizard, de meest westelijke en zuidelijke stukjes Engeland.

  • Longships is een gebied waar drie grote zeestromen botsen.

Diep

Het vasteland van Engeland staat op een ondiepe zandbank. Daaromheen wat rotsen en pinnacles. Er zijn aan de kust van Cornwall maar weinig plaatsen waar de rotsen direct wegzakken tot grote dieptes. Zeker in de zomermaanden moet je tot onder de zestien meter duiken wil je van de polsdikke kelp af zijn die op het hardsubstraat groeit. Om grotere dieptes te bereiken moet je verder uit de kant. Zeker, er zijn genoeg duikstekken waar je door ondiepe canyons kunt duiken met een zandbodem en aan weerszijden mooi begroeide rotswanden. Dieper dan zestien meter komt er wel meer rust in het water. Het kelpwier dat met de deining heen en weer beweegt maakt plaats voor juweelanemonen, dodemansduim, rood koraal en andere soorten onderwaterleven. De scheepswrakken zijn op grotere diepten ook in een betere staat dan de ondiepe wrakken. Ga maar na: dag in dag uit werkt de krachtige zuiging van de golfslag in op de romp van een schip. Heen en weer, net zolang tot het staal het van moeheid begeeft.

 

De zee wordt aan de zuidzijde van Cornwall rustiger. Dit is de dag waarop we hebben gewacht! Tegen tien uur in de ochtend gaan wij met onze boot op de aanhanger naar de haven van Penzance. Deze haven, aan de rand van het centrum, beschikt over ruime parkeergelegenheid en een brede boothelling met een drijvende steiger. Tegen een kleine vergoeding kan gebruik worden gemaakt van deze helling. We sluiten aan bij een duikclub uit Ipswich die ook een RIB hebben meegenomen (RIB staat voor Rigid Inflatable Boat: een rubberboot met een harde bodem – red). Wij laden onze Lodestar 4.2 met 20pk motor met onze duikspullen, GPS/structurescan, marifoon en koelbox. We plannen twee duiken dus het is volle bak in onze niet al te grote RIB. De GPS-coördinaten van de duikplekken hebben we uit de gids “100 Best Dives in Cornwall” van Charles Hood. Het boek stamt uit de vorige eeuw en plaatsbepaling ging toen met een zeekaart, liniaal en een dikke duim voor de kruispeiling… Gelukkig heeft de club uit Ipswich nauwkeurigere coördinaten.

 

Vol vis

De zee is redelijk vlak en helder en met z’n allen varen we de haven van Penzance uit. Onze bestemming is het wrak Hellopes (50.04.563N, 5.29.595W). Het ligt redelijk diep en verkeert in een vrij goede staat. Maar aan de hand van de beelden van onze structurescan moeten we concluderen dat het te diep ligt voor deze eerste duik van de vakantie. We besluiten St. Mountsbay weer in te varen en op de Alice Marie (50.06.161N, 005.29.384W) te duiken. Van dit schip is bekend dat het verderop langs de kust Runnelstone heeft geraakt. In de hoop het schip op het strand te kunnen zetten is de kapitein de baai bij Penzance binnengevaren. Het strand heeft hij niet gehaald. De lokale bevolking had ons verteld dat de Alice Marie vol vis zit, aangezien het een van de weinige wrakken in de baai is. Ze hebben gelijk. Tijdens het afdalen langs de ankerlijn wordt de blik op het wrak belemmerd door de grote scholen wijting en pollak (koolvis) die ons verwelkomen.

 

Als duikers uit het Zeeuwse zijn we niet gewend om continue op dieptes van 25 meter of dieper te zijn. Om deze reden hebben we in Cornwall onze computers opnieuw leren uitlezen. Bijna geen enkele bootduik is binnen de nultijden gemaakt. Zeker deze eerste duik op de Alice Marie niet. Wat op dit wrak meespeelt is de overweldigende hoeveelheid zeeleven en de tijd die we nodig hebben om het om op foto’s vast te leggen. Toch maken we wel ondiepe duiken deze reis. Eén ervan bij duikstek Logan’s Gully (50.02.368N, 005.38.236W), onderaan Logan’s Rock op het strand van Porthcurno. Deze pinnacles bevinden zich onderaan de meest zuidelijke granieten rotspunten van het mooiste strand van Cornwall. De zonnestralen verlichten hier de zandbodem waardoor het heldere water een turquoise kleur krijgt. De granieten rotsformatie is begroeid met de kleurrijke juweelanemonen en we zien verschillende naaktslakken, baarzen en scholen pollak. Onderaan de rotsformatie wonen zandalen.

  • Alice Marie.
  • Op de rotsen groeit polsdikke kelp.
  • Vaste prik: deco- en veiligheidsstop.
  • Eén Mola Mola laat zich goed benaderen.

Staal

Het stoomzeilschip SS Lincoln (50.02.793N, 005.35.600W) voer in 1886 in dichte mist op (alweer!) Runnelstone en zonk naar een goed bereikbare diepte van 25 meter. Het is door een plaatselijke duiker gemarkeerd met een jerrycan en dat maakt het gemakkelijk te vinden. We gooien het anker uit en we verbazen ons weer hoe helder het water hier kan zijn. Het zicht is nu al vijftien meter en dat kan aan het eind van de zomer nog stukken beter zijn. Afdalend langs de ankerlijn zien we de contouren van het schip. Ze is helemaal uit elkaar geslagen maar er is een schip in te herkennen. Winches, kielbalken en kranen zijn goed te zien onder de begroeiing van sponzen en dodemansduim. Aan het eind van de duik komen we – vreemd genoeg – een scheepsschroef tegen die op het dek ligt. Het zal de reserveschroef geweest zijn en dat hij er nog ligt kan alleen maar komen omdat hij niet van brons is maar van staal. We waren getipt dat in de zomer veel Mola Mola’s bij de Lincoln te zien zijn. Dagen hebben we ernaar gezocht. Zonder resultaat. En dan eindelijk op dag drie zien we een exemplaar recht voor de boeg, terwijl we een gangetje van dertig kilometer per uur varen. De Mola Mola’s zijn aan de oppervlakte te herkennen aan hun driehoekige vin die slechts enkele centimeters uit het water steekt. Eenmaal gespot zien we er ineens veel meer. Slechts één Mola Mola laat zich goed benaderen.

 

Voor een deel van deze zomervakantie huren we een cottage op de Travair Touring Campsite in St.Hillary. Bijkomend voordeel is dat duikers hier lucht en nitrox kunnen vullen. En wat blijkt? Charles Hood, de schrijver van “100 Divesites in Cornwall” is onze buurman. Thuis had ik hem al eens gegoogled en zag dat hij op commerciële basis duiktrips organiseert. Als we bij hem aankloppen ontvangt hij ons vriendelijk en het duurt niet lang of we hebben twee duiken besproken.

  • Charles Hood geeft een briefing.

Vier wrakken in een duik

De eerste gaat naar de inmiddels beruchte Runnelstone (50.01.351N, 005.40.340W). Deze granieten rotspunt bevindt zich slechts zes meter onder het wateroppervlak en is al 36 schepen fataal geworden. De Runnelstone wordt vanaf het land aangegeven met twee kegelvormige merktekens. Wanneer de punt van de onderste kegel de bodem van de bovenste kegel raakt, heb je zonder GPS de plek te pakken. Runnelstone ligt vol in de stroming waardoor je er alleen bij doodtij kan duiken. Veel stroming betekent wel: veel (groot) leven. Maar dat is niet alles. Rond Runnelstone liggen talloze scheepswrakken of delen ervan. Het meest herkenbaar zijn de boilers en grote winches. Je kunt hier met gemak vier wrakken tijdens een duik bezoeken.

 

De tweede trip is naar Longships (50.03.980N, 005.44.785W), waar de vuurtoren staat op de rotsen voor Lands End. Op dit punt komen de koude golfstroom uit het noorden, de warme golfstroom uit het zuiden en de getijdestroom uit het Engelse Kanaal samen. In dit spookhuis is het verstandig als een plaatselijke duiker de duik begeleidt. Charles Hood legt uit dat aan de oceaanzijde drie pinnacles van vijftig meter diepte oprijzen tot zo’n tien à twintig meter onder de oppervlakte. Tussen deze pilaren is een canyon tot vijftig meter breed en het is zo helder dat je van de ene naar de andere kant kunt kijken. We starten op de buitenste rotspunt en hoppen zo van pinnacle naar pinnacle in de richting van de rots waarop de vuurtoren staat. Onderweg zien we een zeer kleurrijk onderwaterleven en als klap op de vuurpijl worden we voorbij gezwommen door een hondshaai. Aan het einde van de duik wordt duidelijk dat je hier niet kunt duiken zonder oppervlakteboei. We houden onze deco- en veiligheidsstop van negen minuten net niet in de luwte en komen 300 meter van de instapplaats boven… De oppervlakteinterval houden we aan de landzijde van de rotsen van Longships. Zeehonden komen hier dichtbij de boot een kijkje nemen. We besluiten niet al te lang te wachten en een ondiepe duik met de zeehonden te maken, voor ze andere plannen hebben…

 

Dit artikel bestaat uit twee delen. Het tweede deel vind je hier.

___________________________________________________