Leestijd: 2 minuten

‘Er is geen enkele andere plek waar ik dit gevoel van vrijheid zo ervaar.’

Aan het pontonnetje in de Boschmolenplas is het een komen en gaan van duikers. Geconcentreerd bereiden ze zich voor, hangend aan een lijn. Het lijkt alsof ze diep in zichzelf duiken. Dan zijn ze een paar minuten weg, poppen naast de lijn weer op en worden even strak aangestaard door de buddy. Geen flessen, geen lawaai, geen bellen. Want dit is de jaarlijkse bijeenkomst van de Dutch Freediving Association (DFA). ‘Toen ik voor het eerst kennismaakte met freediving dacht ik: dit is Le Grand Bleu,’ vertelt DFA-voorzitter Sowady Lor. ‘En ik dacht dat het gemakkelijk was. De laatste drie jaar heb ik alle stappen in de opleiding gezet maar er gaan nog steeds nieuwe deuren open.’

 

Freediving is letterlijk “vrij duiken”. ‘Je duikt met een minimale hoeveelheid spullen,’ zegt Sowady. ‘Freediving geeft ook in je hoofd een gevoel van vrijheid. Er is geen enkele andere plek waar ik dit gevoel van vrijheid zo ervaar. Voor mij is dat de grote aantrekkingskracht.’ Freediving is ook een competitiesport. In Nederland organiseert de DFA twee avonden per jaar een minicompetitie in het zwembad. De dieptecompetitie is in het buitenland; het Nederlandse water is gewoon niet diep genoeg. Mijn diepste duik? ‘53 meter in de discipline “free immersion”,’ vertelt Sowady. ‘Dan duik je zonder vinnen en trek je jezelf aan de lijn naar beneden. Het mooiste moment is als je pak zo ver is samengedrukt dat je in vrije val komt. Dan glijd je heel rustig naar beneden.’

 

Veiligheid is voor freedivers net zo belangrijk als voor persluchtduikers. ‘In het recreatieve freediven hebben we geen goed beeld van de incidenten en ongevallen,’ vertelt Sowady. ‘Er is nog geen registratie door freedivers en geen samenwerking met DOSA op ons gebied. Dat zijn we samen met DOSA wel aan het regelen.’ Een black-out is een van de bekendste risico’s van het freediven. Dat gebeurt meestal bij het bovenkomen omdat in de laatste meters van de opstijging de partiële zuurstofdruk wegvalt. En er is het “samba’tje”: een verlies van controle over de motoriek door te veel CO2 en te weinig O2 in het lichaam. Sowady: ‘Bij veiligheid gaat het over omstandigheden en gedrag. Aan de oppervlakte gebruiken we een grote boei of platform als dit voor steun. De duiker is altijd met een korte lijn verbonden aan de afdaallijn. Zo maken we een veilige omgeving. Daarnaast duiken we altijd in buddyparen. Tijdens de duik is er altijd iemand die je in de gaten houdt. Buddyparen die goed op elkaar zijn ingespeeld kennen ook de historie van incidenten. Als iemand veel black-outs heeft gehad, dan let je extra goed op. En tot slot: duidelijke afspraken maken. 20 meter is 20 meter en geen 25. Ook bij freedivers begint veiligheid voordat ze het water ingaan.’