Anna Jacobapolder is zo’n duikstek waar ik maar af en toe kom. Maar als ik er een keer geweest ben, dan wil ik er weer vaker gaan duiken. Kortom, ik kom er gewoon te weinig! Vandaag is het grijs weer maar nog wel droog. Het waait gelukkig amper want deze duikstek staat erom bekend dat je af en toe bijna uit je hemd waait. Ik heb er zin in en sta dan ook lekker snel klaar om naar de steiger aan de oostkant te wandelen. Daar ga ik te water en maak voor wat houvast dankbaar gebruik van de touwen die aan de steiger hangen. De dijk kan heel glad zijn door wieren en algen, maar dat valt vandaag mee.
Kokerwormpjes
Al snel ben ik kopje onder. Het zicht is meteen goed en blijft ook zo, ook als ik mezelf naar een diepte van zo’n tien meter laat zakken. Onderweg vind ik al snel een paar mooie zeenaaldjes die prachtig getekend zijn en braaf blijven liggen voor een foto. Het aantal sponzen valt ook op, een beetje net als bij Sint Annaland, maar dan iets minder uitbundig. Allerlei gele tinten doemen op als ik verder duik. In eerdere duiken heb ik hier fijn met de groothoeklens foto’s kunnen maken van diverse sponzen en landschapjes. Vandaag heb ik mijn macrolens op de camera zitten. In de winter van 2018/2019 kropen hier veel brede ringsprietslakken, ik hoop vandaag ook weer op een ontmoeting met dit mooie diertje maar ik zie geen enkel spoor van de zeenaaktslakken. Wel zie ik af en toe een Japanse stekelhoorn. Die heeft een mooie schelp, maar het diertje zelf is niet echt fotogeniek vind ik.
Paarse kokerwormpjes zijn er in overvloed. En allerlei gele tinten doemen op als ik verder duik.
Paarse kokerwormpjes zijn er in overvloed. Die hebben zich de laatste tijd flink vermenigvuldigd zo lijkt het. Het zijn er duizenden op deze duikstek, ongelofelijk! Hun mooie blauwe kleur steekt goed af tegen de verder wat grauwe achtergrond van de oesterschelpen. Zeeappeltjes laten zich af en toe ook zien, meestal met een extra bescherming in de vorm van een stuk schelp die ze bovenop hun lichaam dragen. Blonde grondels schuilen tussen de oesters en lijken zich niet heel veel van mij aan te trekken. Toch zijn ze niet zo blij met mijn camera en zwemmen er allemaal vandoor, foto’s maken van deze kleurrijke visjes is vandaag extra lastig.
Begroeide touwen
Stroming is er nagenoeg niet, hoewel ik al dik anderhalf uur na de kentering duik. Dat maakt deze duikstek ook zo’n fijn alternatief: je kunt er goed buiten de kentering duiken. Onder mij wappert een felblauwe pauwkokerworm. Ik krijg maar een kans om er een foto van te maken… Ondanks mijn geduld laat deze kokerworm zich helaas niet meer zien. Ik duik maar verder, want ik wil eigenlijk het touw opzoeken dat tussen de twee havenhoofden is gespannen. Het zicht varieert nu een beetje, maar het blijft best goed. Na een tijdje vind ik het touw en volg het tot een diepte van iets meer dan twaalf meter. Ik vraag me af of dit wel het touw is wat ik zocht. In mijn beleving loopt dit touw niet zo diep door, zeker niet bij laag water. Maar goed, het is mooi begroeid en dus leuk om te zien. Ineens valt mijn oog op een jonge sepia bovenop het touw! Het schichtige diertje gaat er echter snel vandoor.
Mijn manometer daalt al weer richting de zestig bar, het wordt tijd om terug te gaan naar ondieper water om op vijf meter terug naar de steiger te gaan. Onderweg peddel ik op mijn gemakje, maar echt bijzonders zie ik vandaag niet meer. Ik krijg het stiekem al weer een beetje fris na zo’n zeventig minuten, want het water is nog maar zo’n dertien graden Celsius. Mijn duik beëindig ik bij de mooi begroeide paal en aanlegsteiger. Ik ben blij dat ik op deze zondag naar Zeeland ben gereden. Als dank krijg ik van moeder natuur nog een plensbui op mijn kop. Maar ach, wie doet me wat? Ik heb weer genoten!