Leestijd: 3 minuten

Alyssa Akkerman is een duikster in opleiding bij een kleine maar gezellige NOB-vereniging. Alyssa, in het dagelijks leven ICT-trainer, vindt zichzelf niet bepaald een onderwatertalent. Maar met een gezond relativeringsvermogen, een beetje zelfspot, een flink doorzettingsvermogen en een bijzonder oog voor dingen die anderen ontgaan kom je een heel eind onder water. Onder begeleiding van een aantal duikinstructeurs en assistenten, door haar steevast ‘duikmeesters’ genoemd, is zij terechtgekomen in een wonderbaarlijk avontuur waarvan zij de hoogtepunten in deze column beschrijft.

 

Ik moet rustig blijven, maar dit is honderd procent griezelig. Zo veel stof en zo weinig duikmeester. Wat moet je ook al weer doen als zoiets gebeurt? De theorie weet ik: een minuut naar elkaar zoeken en dan naar boven. Maar waar moet ik dan zoeken, ik heb een paar rondjes gedraaid en heb geen idee waar ik vandaan kwam. Van schrik hou ik mijn ademautomaat én mijn vestslang vast en kijk ongerust naar alle kanten. Mijn hart bonkt in mijn inflator. En o, eindelijk, gelukkig, daar hangt hij, met z’n armen over elkaar, kalmpjes naar mij te kijken. Ik flits er als een speer naar toe. Duikmeester! Waarom kwam je niet! Ik probeer zijn masker te doorgronden. Hij schudt zijn hoofd, maar ik zie een lach in zijn rustige ogen terwijl hij mijn console in mijn hand drukt. Een beetje chagrijnig bekijk ik de wijzers maar ben ook blij dat er helemaal niets aan de hand was. Ik heb nog 75 bar zie ik, een beetje opgelucht lijkt me dat ongeveer 100 en ik maak netjes het time-out gebaar dat in duiktaal betekent dat je luchtvoorraadwijzertje 100 bar aangeeft. Mijn hart is weer wat stiller en hé, hier is een visjesverzamelplaats, mooi! De zon schittert weer en de kleintjes zwemmen prachtig met ons mee. Hoe zou het zijn wanneer ze alle 86.000 groot groeien? Maar dat zal wel niet gebeuren, de duikmeester zegt altijd dat het onder water elke dag weer een kwestie is van: eet ik vandaag, of word ik vandaag gegeten. En terwijl ik daar aan denk en met mijn handen zachtjes door de groene waterplanten strijk merk ik dat het donkerder wordt. We hebben een best grote afstand afgelegd naar deze oever die ik volgens mij al een keer eerder bezocht heb. Hier woont Het Grote Monster; de enorme angstaanjagende meerval. Maar ik ben niet bang, het is dag en dan slaapt hij. De duikmeester hou ik alleen maar vast omdat het hier moeilijk zwemmen is. Dit is het mooiste deel van de duik, samen zachtjes zwemmen, kijken en speuren. Ik zie ook wat andere visjes naast me, onwetend van het gevaar dat hier loert. Overal is riet en overal hangen takken in het water.

 

Handschoen aan

Soms is het wat lichter en fonkelt de zon mooi op de begroeiing. Er hangen donkerbruin en donkerrood gekleurde planten, een algensoort misschien. Er komt een vinger uit de ontspannen vuist van de duikmeester, hij wijst voorzichtig. Ik volg het onzichtbare spoor en sodeknetter, wat is het toch een gigantisch beest! Zijn kop hangt stil, zijn lijf wiegt zachtjes heen en weer. Diep is het hier helemaal niet, diep onder de indruk helemaal wel. Voorzichtig doe ik mijn handschoen uit en vraag aan mijn buddy of ik hem even aan mag raken. Nee, jou niet man, de monstervis! Heel voorzichtig, zodat het beestje gewoon verder slaapt. Nee. Het mag niet. Ik weet wel dat deze duikmeester daar altijd heel strikt in is. Genieten, niet aanraken. Kijken, niet verstoren. Maar, ik bedoel echt heel zachtjes, zodat onze grote vriend niets merkt. Nee. Handschoen weer aan en kijken met je ogen. Ik zucht en kijk en zie. Donders, achter het enorme lijf bevindt zich nog een groot beest, een snoek! Ook een joekel, die doodstil hangt. Hij slaapt met open ogen. Ik knipper in mijn duikbril en vraag me af of vissen dat ook kunnen. De duikmeester pakt me beet, hij heeft al een paar keer aangegeven dat we verder moeten. Jammer, want het is hier zo prachtig mooi. Onderweg zien we nog meer guppyvergaderingen, groepjes baarzen en een minisnoek. Ik ben verbaasd dat het nog zo ver zwemmen is. Ik word een beetje moe en het zwemmen en trimmen op deze ondiepte langs de oever is ook veel lastiger dan een stuk lager. Mijn ene handschoen zit ook heel raar. De duikmeester pakt opeens mijn console. O ja, die instrumenten. Daar zou ik op letten. Neem mij dan ook niet mee naar hier waar al die mooie dingen zijn! Zoveel afleiding, zoveel prikkels en gelukkig nu jouw mooie gele buddyredder. De duikmeester zwemt en grijnst en schudt zijn hoofd, maar boven water laat hij weten dat ik dit maar beter niet aan iemand moet vertellen. Dat snap ik; zeker, natuurlijk, absoluut, begrepen, duikmeester. Niemand krijgt dit te horen.