Ik gaap, maar de rust onderweg, de hazen, de vroege dauw en de dikke wulp op de verlaten weg vormen eigenlijk wel een prima begin van de dag. Het natuurwater hier en de bomen die in het water weerspiegelen vormen een mooi tafereel. Ik vraag aan mijn duikmeester of er veel vissen zijn. Hij kijkt stil in de verte en zegt: we zullen zien. De instap in het water is hier heel gemakkelijk. Na de buddycheck loop je er zo in en kunt dan liggend je vinnen aan doen. De duikmeester neemt mij mee naar het diepere gedeelte. Het water ziet er niet echt engelachtig uit, meer bruin en geniepig, klaar om ons op te slokken. Ik huiver en adem even een paar keer diep in en uit door m’n automaat voordat we naar het onbekende gaan. Ik hou de duikmeester vast en hij mijn ogen terwijl we langzaam omlaag zakken. Mijn eerste zoetwaterdoop is een feit en ik hoop dat het vissenjachtseizoen, met onze ogen als enige wapen, geopend is. Ik adem aarzelend en kijk voorzichtig om me heen. Het is hier lichter dan ik dacht. Ik zie planten, zand, steentjes en een fles bier. Zou er nog wat inzitten? Ik pak het op en hij lijkt nog vol. Helaas heb ik geen afvalzak bij me en dus druk ik het maar weer zachtjes in het zand. Hier en daar ontdek ik schelpdiertjes en wat kleine takjes die lijken te bewegen. De duikmeester wijst ook af en toe zo’n wandelend takje aan, maar ik begrijp niet wat het is.
Dorstig
Laat me nou maar een vis zien. Zou ik te veel bewegen? Ik kan echt nog niet zo stil en stabiel zwemmen als mijn buddy. Hé kijk, struiken die onder water groeien. De lichtstraal van de duikmeester schijnt tussen de takken. Ik snap het, we zoeken vissen of andere onderwaterbewoners, spannend. Van schrik lig ik best mooi stil. Maar na tien minuten beweegt er nog niets; je wordt er een beetje koud van. En dorstig. De meester heeft verteld dat dit een hele mooie schone natuurplas is en dat hij, altijd wanneer hij hier gedoken heeft en thuis komt, vindt dat hij heerlijk fris ruikt. Ik zie voor me hoe zijn vrouw straks goedkeurend even in zijn hals zal snuffelen. Voorzichtig trek ik mijn automaat een beetje los en drink een glaasje Engelgaarde. Inderdaad, heel verfrissend. De duikmeester bestudeert nog steeds geconcentreerd de omgeving. Ik vind ondertussen een schattig bruin dubbel schelpje in het zand en probeer het in de manchet van mijn handschoen te proppen. Dat is een hopeloos gepruts dat heel lang duurt en opeens zie ik de heldere ogen van de duikmeester in zijn masker naar mij turen. Even schudt hij zijn hoofd, trekt dan zijn eigen handschoen open en houdt de opening voor mijn gezicht. Ik stop het schelpje er in en we zwemmen verder. Ik merk dat ik eigenlijk niet heel goed uitgetrimd ben; de duikmeester trekt aan mijn achterste blazer en ik voel de luchtbellen boven mijn achterwerk omhoog gaan. Ik grijns.
Duikers nemen niets mee
We zwemmen nu langs de zijde van een soort heuvel die verder de bruine diepte in gaat. Wat zou daar zijn? Wij dalen niet af, maar komen boven een stuk donker gekleurde bodem dat mooi vlak is. O nee hè, fluister ik in m’n automaat en kijk achterdochtig naar de duikmeester. O ja hè, zeggen zijn ogen en hij maakt het ga-jij-maar-even-fijn-vinwippen-gebaar. Hier? In al dat bruine zand? Ja, Hier. Ik doe mijn ding, maar ziet die duikmeester er eigenlijk wel wat van in deze Drentse stofwolk? Als ik weer rechtop op m’n knieën ga zitten en vragend naar hem kijk doet zijn hand oké, maar ik zie heus wel die grijns achter zijn automaat. Ik ben nu wel weer wat stabieler en we zwemmen en kijken nog even heerlijk op ons gemak rond in deze rustgevende wereld. Te rustig zeker voor de vissen. Hoe we het toch voor elkaar krijgen weet ik niet maar uiteindelijk steken we precies bij de instap onze hoofden weer boven water. Vanwege het schelpje doet de duikmeester niet alleen zijn handschoen, maar ook zijn mond open. Hij kijkt ernstig. Duikers nemen niets mee van onder water. Duikers verstoren niets. Duikers raken niets aan. Begrepen duikmeester, hier, koffie. Ik klem mijn vingers om het glanzende bruine schelpje en glimlach. Dat was nog ‘es een heerlijk begin van die anders zo luie zondag.