Leestijd: 6 minuten

Onderwaterfilmer Jack Oomen kreeg een decompressieongeval op de Noordzee. In totaal moest hij zeven keer de decotank in. ‘Ik heb altijd veilig gedoken, altijd goed op de nultijden en decompressieschema’s gelet. Het was een relaxte duik. Maar ik heb me enorm vergist in mijn lijf: m’n conditie moet veel beter worden. Ik hoop dat ik daarna weer mag duiken!’

‘Het is begin juli als ik uitvaar met de Lamlash voor een vierdaagse duiktrip op de Noordzee. Niet voor het eerst. Ik ben een ervaren duiker. PADI Divemaster, ik heb een trimix opleiding gedaan en 1100 duiken in mijn logboek waarvan ongeveer 180 op de Noordzee. Ik hou altijd goed mijn computer in de gaten, voer de decostops uit en pak regelmatig nog wat extra stoptijd. En toch gaat het mis.’

 

‘Op deze reis sla ik één vroege duik over. Ik heb het druk gehad en ben moe dus ik neem  wat rust. De derde dag laat de Noordzee zien hoe grillig zij kan zijn. Als we duiken staat op het wrak van de Nipponia een sterke stroming. Ik maak films en als er zoveel stroming staat is dat niks, dus ik besluit op te stijgen. Maar zo’n vijf meter boven het wrak is de stroming weg. Toch maar weer terug, wie weet. Op het wrak weer hetzelfde verhaal en alsnog de duik afgebroken. Het werd laat die avond aan boord. Veel mooie verhalen over wat de duikers hadden gezien, met een hapje erbij dat wordt weggespoeld met een lekker biertje.’

Enorme dorst

‘De laatste dag is het prachtig weer. Er zijn bijna geen golven en stroming. We gaan met z’n drieën naar beneden. Het zicht is grandioos, zoveel kleuren! Op het wrak trek ik mijn eigen plan: de lijn volgen en lekker filmen. Samen maken we de opstijging. Vier minuten deco en drie minuten extra omdat de buddy’s nog niet stikstofvrij zijn. Over de laatste zes meter hebben we zeker anderhalf tot twee minuten gedaan. Als ik aan boord kom spoel ik eerst mijn camera, dan een sigaretje en een decobiertje. Maar na een slok voel ik me al niet lekker. Het is net of mijn ogen alle kanten op gaan. Vanuit mijn buik komt een niet goed te omschrijven gevoel naar boven en ik word enorm duizelig, meteen gevolgd door extreme dorst. Ik neem een paar slokken water terwijl ik denk: da’s niet goed. In mijn fles zit nog 100 bar EAN 32. Ik ben op het dek gaan zitten, heb mijn automaat gepakt en adem uit de fles. De misselijkheid wordt nog erger, alsof ik heel erg zeeziek ben. Inmiddels is de zuurstoffles gepakt en ga ik over op zuivere zuurstof. Een van de buddy’s zegt: “Zeker een belletje tussen je oren. Neem een pilletje dan gaat het wel over”.’

 

‘Het ligt niet prettig op het stalen dek. Ik begin nu te rillen van de kou en het wordt oncomfortabel. Ik vraag mijn buddy’s dekens en een matras te halen maar warm krijgt ik het niet. Op het dek trekken ze mijn droogpak uit en met vereende krachten word ik naar mijn hut gebracht. Als ik mijn ogen open hou schiet de wereld alle kanten op. Dus hou ik ze maar dicht. Het rillen neemt af en ik krijg het weer warm. En ik had me toch een partij dorst! Drinken helpt wel en na een tijdje voel ik me wat minder ziek. Mijn buddy’s maken nog een tweede duik. Aangezien ik niet opknap belt de schipper met 112 en is er overleg met een ziekenhuis in Beverwijk. Die besluiten een ambulance naar IJmuiden te sturen. Dan komt het ergste: opstaan, aankleden en van boord gaan. Ik kan mezelf niet aankleden. Ik ben totaal van de wereld. Zo compleet gedesoriënteerd dat ik niet weet wat onder en boven, links of recht is. Ik ben ook enorm moe. Drie stapjes lopen en dan moet ik uitrusten. Ik ben kortademig en heb koorts.’

 

Tabel 6

‘Via het ziekenhuis in Beverwijk beland ik op de trauma-afdeling in het AMC. Nog steeds is niet duidelijk wat er aan de hand is. Rond middernacht ga ik voor de eerste keer de recompressietank in. Volgens mij heet dat een “Tabel 6”; een standaardprocedure voor decompressieziekte. Dan ga je 5 uur en 3 kwartier naar 18 meter op 100% zuurstof. Daarna 6 uur op 9 meter met afwisselend 20 minuten 100% zuurstof en 20 minuten lucht. Ik knap niet op in de tank. Ik denk nog wel: “Morgenvroeg gaat het haantje kukelen, lekker eitje en dan naar huis.” Maar ik blijf me heel ziek en ontzettend moe voelen. Ik heb geen kracht meer in mijn benen en kan bijna niet meer lopen.’

  • Jack Oomen kort na het ongeval. Er wordt zuurstof toegediend (foto: Mark Barto).

‘Uit een adertje in de pols halen ze een klein beetje bloed dat wordt gebruikt om de stikstofbellen te onderzoeken. De artsen zien op een scan dat ik stikstofbelletjes heb in de kransslagader bij mijn longen en achter mijn evenwichtsorgaan. Dat hebben ze nog nooit eerder gezien. Vinden ze bere-interessant. Toen heb ik ook prof. dr. Rob van Hulst, hoogleraar hyperbare geneeskunde AMC, ontmoet. Hij heeft me wel gerustgesteld: “We doen meer onderzoeken en houden je goed in de gaten,” zei hij.’

 

Niet zo spannend

‘In totaal heb ik zeven keer in de decotank gezeten. Twee keer voor een recompressiebehandeling en vijf keer voor zuurstoftherapie. De klachten gaan niet over. Na een sessie in de tank knap ik wel op maar daarna komen de klachten weer terug. De behandelingen in de tank vallen me vies tegen. Je moet de hele tijd een zuurstofmasker op en dat zit niet lekker. Het past niet goed, het zijn oude maskers. Ik had er vooral bij mijn neus veel last van. Verder is het niet zo spannend in een tank. Je moet wel klaren en dat is lastiger dan wanneer je echt onder water gaat. De eerste vijftien minuten blijft er iemand bij je om je op je gemak te stellen. Daarna gaat de verpleger er via een sluis weer uit. Het is wel warm: een graad of 25. De laatste twintig minuten wordt de tank afgeblazen en koelt het flink af. Dan heb je even een dekentje nodig.’

 

‘Het onderzoek naar de klachten is nog niet afgerond. Half september krijg ik de uitslag van de onderzoeken die nog lopen. Ik heb nooit geweten dat een duikongeval zoveel impact kan hebben. Als je veertien jaar duikt, denk je daar niet meer zo bij na. Ik ken wel de bekende verschijnselen zoals zere gewrichten, jeuk en zo. Dat heb ik nooit gehad. Ik heb altijd veilig gedoken, mijn mengsels altijd zelf gecontroleerd, altijd goed op nultijden en decompressieschema’s gelet. Het was een relaxte duik. Maar ik heb me enorm vergist in mijn lijf. Ik ben 52 jaar, ik rook sinds een jaar weer, gebruik alcohol tussen de duiken, slecht eten, slecht slapen, niet uitgerust, slechte conditie… Ik ben heel erg geschrokken van het feit dat als je dan gaat duiken, je zó je gezondheid in gevaar kunt brengen. En de gevolgen zijn niet mis. Het is met een paar uurtjes in de tank niet over. Of ik nog tips heb? Een is om je conditie en de kans op deco ongevallen bespreekbaar te maken bij je buddy’s en/of vereniging. Ik heb het idee dat er nog een taboe op rust. Twee: laat je regelmatig keuren door een duikerarts. Als 50-plusser een keer per jaar. En beoefen naast het duiken een actieve sport om conditie op te bouwen en op peil te houden. Bij een duikvereniging iedere week baantjes trekken is een prima begin. Ik ga eerst sporten. En ik ben gestopt met roken. M’n conditie moet veel beter worden. Ik hoop dat ik straks weer mag duiken.’

 

___________________________________________________

Bewust van veiligheid

“Het verhaal van Jack is indrukwekkend, en ontzettend goed dat hij dit deelt.” Thijs Wingelaar, duikerarts bij de Koninklijke Marine, haalt er twee belangrijke thema’s uit:

“Het verhaal onderstreept dat een decompressie ongeval iedereen kan overkomen. Veel mensen denken dat het alleen maar gebeurt als je de procedures verkeerd hebt uitgevoerd. In dit geval is het duidelijk dat alle voorgeschreven procedures (tijd- en dieptebeperking, deco- en veiligheidsstop) goed zijn gevolgd, maar dat de “informele” procedures te wensen over laten. Bij vermoeidheid, stroming of andere verzwarende omstandigheden moet je conservatiever duiken, ook als je meer dan tien jaar duikervaring hebt. Dat doet je duikcomputer niet automatisch!

Daarnaast valt mij op dat Jack na de duik duidelijk aangeeft ernstige klachten te hebben, maar dat niemand in de omgeving daar naar lijkt te handelen. Belangrijk is om duikongevallen tijdig te herkennen (kennis) en dat iemand zich verantwoordelijk voelt om zorg te dragen voor het slachtoffer (handelen). Dat zien we ook bij reanimaties op straat: vaak duurt het lang voordat de eerste hulpverlener in actie komt. In dit geval had Jack direct met 100% zuurstof behandeld moeten worden en zo snel mogelijk worden afgevoerd naar een ziekenhuis met verstand van duikziekten. Mogelijk dat de gevolgen van het duikongeval daardoor beperkt hadden kunnen worden.

Ik hoop dat dit verhaal bijdraagt aan het bewustzijn over veiligheid in de sportduikwereld, iets wat in de commerciële duiksector en luchtvaart heel normaal is. Een sportduiker die zichzelf en de hobby serieus neemt, moet daar ook naar handelen. Met een net opengeritst droogpak een sigaret opsteken moet verleden tijd worden, net als het ‘decobiertje’. En mochten er ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch klachten ontstaan, zorg er dan voor dat problemen tijdig worden herkend en dat er adequaat wordt gehandeld.”