Het is hoog water als wij ons klaar maken voor een duik bij Bergse Diepsluis. Er is kans op sepiola’s en jonge sepia’s. Hoog water is uitermate geschikt om eens niet bij de trap te beginnen. De wandeling richting de mossel hangcultuur is de moeite waard en te water gaan is dan relatief eenvoudig. Uiteraard blijft het goed oppassen op de ongelijke bodem met stenen en oesters net onder de waterspiegel. Op de parkeerplaats maak ik een praatje over de foto’s van een zeepaardje die op Facebook verschenen. We proberen er achter te komen waar het gezien zou moeten zijn. Ons vermoeden is hier, maar al is dat het geval dan nog blijft het zoeken naar de spreekwoordelijke speld in een hooiberg.
Ribkwalletjes
Met volle bepakking marcheren we richting de mossel hangcultuur, om daar de duik te beginnen en op het gemak richting de trap terug te duiken. De eerste twee meter is het zicht maar matig, het lijkt sterk op een zogenaamde thermocline. We zetten koers richting de dijkhelling om vanaf daar terug richting het oosten te gaan. Onderweg valt mijn oog meteen op een jonge sepia, deze kun je al geen baby meer noemen want het diertje was zeker al zo’n zes centimeter groot! Van licht naar donker verkleurt dit diertje zijn huid, duidelijk niet gediend van mijn aanwezigheid. Ik volg het diertje kort om te kijken of ik het kan fotograferen. Dat geef ik al snel op en duik verder over het zand en zie een groot aantal jonge platvisjes van een paar centimeter groot. In het wier schuilen een heleboel kleine zeenaaldjes. De waterkolom zit vol met ribkwalletjes, met duizenden tegelijk zwemmen ze hier momenteel rond. Sommige slechts één centimeter groot, andere al volgroeid en dus zo’n vijftien centimeter. Op zeven meter diepte zie ik een oud sepiatentje van bamboestokken. Toch moet ik weer aan die foto’s van het zeepaardje denken en besluit de stokken nader te inspecteren, ik ben er nu toch, maar helaas vind ik vandaag niet veel meer dan een doodgewone krab. Door het redelijk goede zicht zie ik verderop een klein sepiatentje en bekijk het grondig met mijn duiklamp, maar dan zie ik ineens twee meter verderop een silhouet op een sepiastokje, ik herken het meteen.. een zeepaardje!
In de war
Mijn hartslag en ademhaling verhogen meteen, ik voel me even in de war. Vind ik hier nu echt dat zeepaardje? Ik kan het maar moeilijk geloven en neem maar aan dat dit het zeepaardje is dat ik deze week al twee keer op een prachtige foto voorbij zag komen. Snel stel ik de camera in en houd daarbij nog even afstand – het zou jammer zijn als ik het goede zicht zou verpesten door mijn enthousiaste gespartel. De bodem is in de buurt van de mosselcultuur zanderig en slibachtig, dus bij een klein foutje is het zo gebeurd. Het zeepaardje staat kaarsrecht omhoog. Met het staartje rond het sepiastokje gekruld houdt zij (want ik zie al snel dat het om een vrouwtje gaat) zich goed vast. Ik maak meteen wat foto’s, maar ik merk dat ik door de adrenaline niet goed bezig ben met fotografie. Alles gaat fout en ondertussen wil ik toch ook gewoon genieten van dit prachtige diertje. Uiteindelijk heb ik een paar foto’s waar ik redelijk tevreden mee ben.
Opstijging
Opeens besluit het zeepaardje het ruime sop te kiezen. Niet over de bodem zoals je wel eens ziet, maar ze begint te stijgen! Ik volg haar rustig en zie mijn dieptemeter richting de zes meter gaan en zie geen bodem meer onder me. Ik probeer het diertje zwemmend te fotograferen, wat nog niet veel is gedaan en uiteindelijk staat het diertje er goed op. Ik volg het zeepaardje en merk dat ik nu weer wat aan het dalen ben. Ondertussen probeer ik op de juiste momenten nog wat mooie foto’s te maken, maar op een gegeven moment ben ik haar kwijt. Vergeefs zoek ik haar nog even met mijn duiklamp, maar het feest is over. Dat is misschien maar goed ook, zo heeft het zeepaardje weer rust. Wat een fantastische duik weer; de Oosterschelde blijft altijd verrassen en af en toe vind je die ‘speld in de hooiberg’, nog wel bij een ‘gewone’ stek als de Bergse Diepsluis!