Leestijd: 6 minuten

Mensen zijn creatief in het herstellen van verstoringen in ons milieu. Wat te denken van aardappelzetmeel als grondstof voor een kunstmatig rif?

Ecologen en duikers maken zich zorgen over de Grevelingen. Het lijkt erop alsof we nu pas de gevolgen zien van het afsluiten van de Grevelingen in 1971. Grote stukken bodem zijn bedekt met witte bacteriematten. Dieren overleven niet dieper dan 15 meter. Dieren zijn kleiner dan hun soortgenoten in de Oosterschelde en er is minder variatie in soorten. In de jaren zestig van de vorige eeuw speelt vooral de zorg voor de veiligheid van de Zeeuwen een rol bij het maken van het Deltaplan. Dat moet na de watersnoodramp van 1953 Zeeland beschermen tegen de gevolgen van zware stormen. Tussen 1962 en 1971 wordt de Brouwersdam gebouwd en daarmee is de Grevelingen afgesloten van de Noordzee. Geen getijdewerking meer, geen constante aanvoer meer van zuurstofrijk water. Mede dankzij Hans Waardenburg blijft de Oosterschelde dit lot bespaard (zie kader). En nog steeds houdt het bureau dat zijn naam draagt de vinger aan de pols als het gaat om de ontwikkelingen in de Grevelingen, de Oosterschelde en het Veerse meer.

 

Bureau Waardenburg

Proef met mosselen en zeegras bij Griend in de Waddenzee (foto: Karin Didderen).

 

Als een trein

Wouter Lengkeek is directielid bij Bureau Waardenburg. Naast NOB-duiker is hij voor zijn werk ook opgeleid als beroepsduiker. Een van de projecten waar Wouter aan werkt, is het herstellen van een ecosysteem met gebruik van biologisch volledig afbreekbare producten. ‘In de jaren 2009 tot 2012 deed Waardenburg onderzoek naar zoetwaterschelpdieren,’ vertelt Wouter. ‘Schelpdieren houden het water zuiver en eten bovendien graag blauwalg. Dan is het interessant om te weten hoe we de schelpdieren een handje kunnen helpen en het gemakkelijk maken om zich te vestigen. Mosselen (net als de meeste andere schelpdieren) vinden het fijn als ze zich ergens aan kunnen hechten. Geen zandbodem maar iets met wat meer “bite”. Hoe kom je erachter wat dat is? Wat vindt een mossel een prettige woonomgeving?’ Op zoek naar antwoorden gaan de onderzoekers te rade bij mosselkwekers. Zij zetten mosselzaad uit in de Grevelingen en de Oosterschelde, op hard substraat op de bodem of aan touwen die in het water hangen. ‘Maar waar vind je een alternatief voor het harde substraat dat nu wordt gebruikt?’ vraagt Wouter zich af. ‘Kunnen we iets bedenken waarmee we een nieuw rif kunnen maken of beschadigde riffen herstellen?’ Dan wordt duidelijk dat onderzoek soms ook van toeval afhankelijk is. De onderzoekers vinden een filtersubstraat uit de aquacultuur. Dat is van kunststof. Ze doen hiermee wat proeven, onder andere in stadsvijvers, en wat blijkt: ‘Het werkt als een trein. Schelpdieren vestigen zich erop.’

 

‘Het mooie is: als de mosselen, oesters, zeegrassen of mangroves zich goed hebben kunnen nestelen, dan verdwijnen de rifstructuren weer.’

 

Het onderzoek wordt breder getrokken en ook Tjisse van der Heide, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), schuift aan. Een proef in de Waddenzee is de volgende stap. Er zit veel mosselzaad in de Waddenzee, maar als het op het zand terechtkomt is de kans heel groot dat garnalen er een prima maal aan hebben. En krijgen de mosseltjes geen kans om tot wasdom te komen. De structuren waar Wouter en zijn collega’s al mee hadden gewerkt in de stadsvijvers, worden in de Waddenzee geplaatst. En het werkt! ‘Nadeel is alleen dat het bij een stevige storm los kan slaan en de kunststof rifstructuren in het milieu terecht kunnen komen,’ zegt Wouter. ‘Samen met Tjisse van der Heide (destijds werkzaam bij de Radboud Universiteit Nijmegen, nu dus bij het NIOZ) hebben we besloten dat er een product moest komen dat biologisch afbreekbaar is. En anders dan de bekende biologische plastics ook in het milieu zelf blijft en niet hoeft te worden gecomposteerd. Een volledig biologisch afbreekbaar product, waar we kunstmatige riffen van kunnen maken.’ Dat product is er dan nog niet. Wouter: ‘Voor een nieuw product moet je eerst onderzoek doen om vast te stellen waar het aan moet voldoen. Het heeft ongeveer twee jaar geduurd voor we een partner konden vinden die de grondstof voor ons product maakt.’

 

Bureau Waardenburg

Wouter: “Net lego voor volwassenen.”

 

Biobouwers

De keuze valt op Rodenburg Biopolymers. Dit bedrijf heeft een bioplastic ontwikkeld – Solanyl – dat helemaal in het milieu oplost. Het wordt gemaakt van afval uit de patatindustrie, namelijk aardappelzetmeel. Rodenburg bewerkt dit afval en levert het in de vorm van korrels. Een andere partner (Enexio) verwerkt de korrels tot 3D-structuren die worden gebruikt om een kunstmatig rif te bouwen. ‘Het eindproduct is licht en heel sterk,’ weet Wouter. ‘Net lego voor volwassenen. We noemen het “BESE-elements”, waarbij BESE staat voor “Biodegradable EcoSystem Engineering”. Wouter vertelt: ‘Het gaat heel goed. Mosselen groeien er goed in en bepaalde oestersoorten gedijen ook prima. Kweldervegetatie, mangroves en zeegrassen doen het ook goed. De rifelementen zijn een hulpmiddel om organismen in zee te herstellen. Specifiek richten we ons daarmee op de zogenaamde “biobouwers”, dat zijn organismen die structuur geven aan hun omgeving, zoals koralen een rif bouwen, en mosselen een mosselbank. Inmiddels lopen proeven met mosselen en zeegras bij Griend in de Waddenzee en kweldervegetatie bij de Dortsman; een zandplaat in de Oosterschelde. Maar ook wereldwijd is er aandacht voor de riffen: ‘Er lopen nu proefprojecten in Florida voor herstel van oesterbanken en mangroves, in Australië voor herstel van oesterbanken en in Bonaire is er een project voor het herstel van zeegras.’

 

Om een kunstmatig rif te maken, worden de verschillende BESE-elements soms aan elkaar vastgemaakt tot langgerekte structuren, of met betonijzer in de bodem vastgezet zodat ze niet bij de eerste de beste storm op drift gaan. ‘Het mooie is,’ zegt Wouter, ‘dat als de mosselen, oesters, zeegrassen of mangroves zich goed hebben kunnen vestigen, de structuren weer verdwijnen. De BESE-elements die wij gebruiken, moeten misschien wel vijf jaar goed blijven en daarna afbreken in het milieu. Zou je bijvoorbeeld wilgentenen gebruiken, dan is de kans groot dat ze na een jaar al zijn verdwenen. Hoewel in de bodem van de Oosterschelde matten van wilgentenen zijn gevonden die daar nog zijn neergelegd door de Romeinen. De term “biologisch afbreekbaar” is wel rekbaar…’.

 

Bureau Waardenburg

Wouter Lengkeek lekker aan het werk op een project in de voordelta.

 

Levensduur

Wouter benadrukt dat het werk aan natuurherstel nooit af is: ‘Het kan altijd beter. Op dit moment werken we aan de levensduur van het materiaal. Soms is drie jaar voldoende, maar onderzoekers van koraalriffen vragen om een ondergrond die misschien wel vijftig jaar mee gaat. De testlocaties waar nu met BESE-elements gewerkt wordt, moeten in de toekomst veel informatie opleveren waarmee we de levensduur van het materiaal als het ware kunnen “instellen”.’ Het is een mooie samenwerking van verschillende vakgebieden waar we als sportduikers nog veel plezier van gaan hebben. Maar ook een mooi voorbeeld van hoe de natuur een handje geholpen wordt. En hoe leuk is het niet om te weten dat als je een patatje eet, je tegelijk een bijdrage levert aan het herstel van de natuur onder water?

 

________________________________________________________________

Bureau Waardenburg

Hans Waardenburg studeert in de jaren zestig biologie aan de Universiteit van Utrecht.

Na het afsluiten van de Grevelingen ziet hij een groot aantal dode harders in de Grevelingen en besluit dat het anders moet. Samen met collega-studenten van de TU Delft bedenkt Hans Waardenburg een alternatief voor het afsluiten van de Oosterschelde. Een presentatie in de Tweede Kamer met dia’s van dode vissen wordt ingezet om de politiek ervan te overtuigen dat volledig afsluiten geen optie is. Mede door dit optreden (de visserijsector liet ook van zich horen) koos de politiek voor een halfopen dam, de stormvloedkering zoals we die nu kennen.

 

Hans Waardenburg richtte in 1979 zijn eigen bureau op, Bureau Waardenburg, dat een begrip is op het gebied van adviezen over ecologie, milieu en landschap. Ook nu nog doet het bureau regelmatig onderzoek in de Grevelingen, de Oosterschelde en het Veerse meer. Over het zuurstofgebrek in de Grevelingen is een film gemaakt: “Grevelingen in ademnood’, te vinden op YouTube. Bureau Waardenburg telt ruim 100 medewerkers en is gevestigd in Culemborg. www.buwa.nl

 

Bureau Waardenburg

Foto: Martijn Waardenburg.