Tekst: Bert Hoeksema, Naturalis Biodiversity Center, Leiden.
Een internationaal onderzoeksteam heeft de mariene biodiversiteit van Bonaire onderzocht. Mariene biodiversiteit zegt iets over de verscheidenheid in verschillende soorten planten en dieren onder water. Hoewel de conditie van de riffen rond Bonaire regelmatig wordt gecontroleerd en er veel foto’s beschikbaar zijn van het onderwaterleven, is de mariene biodiversiteit steeds onderbelicht gebleven. In de voorgaande decennia was dit type onderzoek vooral gericht op Curaçao, waar veel nieuwe soorten zijn ontdekt. Daarom was het aannemelijk dat onderzoek op Bonaire ook zou kunnen leiden tot het vinden van onbeschreven soorten. De voorlopige uitkomsten van de expeditie lijken erop te wijzen dat dit inderdaad zo is. De resultaten worden nog gepubliceerd in vaktijdschriften en op gespecialiseerde websites waar ze toegankelijk zijn voor iedereen die meer wil leren over de mariene biodiversiteit van Bonaire. Speciaal voor Onderwatersport hier alvast een “sneak preview”.
Kleurrijk geheel
De expeditie leverde meerdere nieuwe ontdekkingen op, waaronder tenminste zeven soorten ongewervelde dieren die nog niet eerder zijn beschreven. Daar komt nog een groot aantal meldingen bij van soorten die al wel bekend zijn voor de wetenschap, maar waarvan we nog niet wisten dat ze ook horen tot de mariene flora en fauna van Bonaire. Een van de nieuwe soorten is een garnaal. En een andere onbekende garnaal werd aangetroffen op een soort koraal waarvan we nog niet wisten dat het een gastheer was voor garnalen. Er zijn veel garnalen die samenleven met allerlei ongewervelde dieren, zoals koralen, zeeanemonen, sponzen en stekelhuidigen. Ze gebruiken deze gastheren vaak als poetsstation om vissen van parasieten te ontdoen. Sommige garnalen zijn gespecialiseerd en leven bij een enkele gastheersoort, terwijl andere samenleven met een groot aantal soorten. Door systematisch mogelijke gastheersoorten te onderzoeken, kun je misschien een nieuwe soort garnaal ontdekken (maar dan moet je wel deskundig zijn zoals in dit geval Charles Fransen van Naturalis). Naast de garnalen werden vier nieuwe soorten korstvormende anemonen (Zoantharia) gevonden. Vergeleken met Curaçao en Sint Eustatius (waar het team eerder onderzoek deed) bleek het aantal soorten korstanemonen verrassend hoog. Sommige van deze soorten leven altijd samen met sponzen en vormen zo een kleurrijk geheel. De nieuwe soorten hebben meerdere kleine poliepen met diameters van minder dan vier millimeter.
Waar de ruimte op het rif schaars is, woedt een felle strijd om een plekje tussen sponzen en koralen.
Sponzen kunnen ook een schuilplaats bieden aan allerlei kleine kreeftachtigen zoals copepoden (eenoogkreeftjes). Enkele families van copepoden leven samen met koralen, sponzen en andere ongewervelde zeedieren. Deze eenoogkreeftjes zijn meestal minder dan een millimeter groot en veel ervan zijn onontdekte soorten. Van sommige onbeschreven copepoden weten we wel al dat ze ziekten verwekken bij andere zeedieren, zoals waaierkoraal. Deze relatie tussen koraal en copepoden werd voor het eerst ontdekt tijdens de eerdere expeditie van Naturalis en ANEMOON naar Sint Eustatius. Veel koraalziekten uiten zich door verkleuring van het zachte weefsel. Waaierkoralen krijgen bijvoorbeeld donkere vlekken. Uit nader onderzoek bleek dat die vlekken een reactie waren van het koraal op de aanwezigheid van gallen binnenin het koraal. In die gallen bleken copepoden te zitten, die nu nader worden onderzocht om de soort te kunnen beschrijven. Het koraal biedt de copepoden een schuilplaats. Dat is niet vrijwillig en daarom beschouwen we de copepode als een parasiet. Een andere groep van kleine kreeftachtigen, de amfipoden (vlokreeftjes), was ook onderwerp van studie tijdens de expeditie. Sommige vlokreeftjes leven tussen zandkorrels op stranden of in de zeebodem. Er zijn soorten gevonden van een bepaalde familie waarvan nog niet duidelijk is hoe die is gesitueerd in de evolutie van de vlokreeften. Deze soorten worden niet vaak aangetroffen. Doordat ze nu zijn gevonden, kunnen onderzoekers hun DNA analyseren. Dit DNA kan worden vergeleken met dat van andere soorten zodat hun onderlinge verwantschappen aan het licht komen.
Strijd
Daar waar de ruimte op het rif schaars is, woedt een felle strijd om een plekje tussen sponzen en koralen. Het onderzoek liet zien dat de uitkomst van die strijd sterk afhangt van de positie op het rif en de soortensamenstelling van de koralen en de sponzen. Op ondiepe delen van het rif lijken sponzen vaker te winnen van koraal dan op de diepere delen. Dit heeft niet alleen te maken met de soort spons of koraal maar ook met de variatie in groeivorm die ze vertonen op verschillende diepten. Deze competitie om ruimte hangt onder andere af van welke gifstoffen er worden uitgescheiden door elke soort en hoe snel de koralen en sponzen kunnen groeien. Naast strijd is er ook samenwerking om te overleven. De expeditie onderzocht de samenleving tussen minuscule hydropoliepen en koralen, waarbij de vraag werd gesteld hoe deze poliepen zich kunnen vestigen op koraal. Deze poliepen lijken zich vast te kunnen hechten op het koraalskelet en uitlopers te kunnen vormen, zodat ze kolonies kunnen vormen. Bovendien werd gezocht naar de aanwezigheid van bepaalde koraalziekten die worden veroorzaakt door eencellige microben en hoe de symbiose met de hydropoliepen de vatbaarheid van het koraal voor ziekten kan verminderen. Hoe dat laatste precies werkt is tot nu toe onduidelijk. Daarom wordt hier nader onderzoek naar gedaan.
Tijdens de expeditie werd volop geïnventariseerd. Dat wil zeggen: soorten tellen. Zo werd de aanwezigheid vastgesteld van honderd soorten algen en meerdere kleine algensoorten die alleen tot op genusniveau geïdentificeerd konden worden. Doordat sommige geslachten (“genera”) veel soorten omvatten die veel op elkaar lijken, is aanvullend onderzoek nodig om de precieze identiteit te kunnen vaststellen. Vijf van deze algensoorten waren nog niet bekend van de wateren rond Bonaire. Verder telden de expeditieleden meer dan 165 vissensoorten en 45 soorten steenkoraal, en registreerden zij welke soorten zeeanemonen en stekelhuidigen aanwezig waren. Daarbij werd een verband gevonden tussen een brokkelster en een schubworm die voorheen van slechts drie andere Caribische locaties bekend was. De functie van deze samenleving is nog niet duidelijk. Misschien dat de schubworm eten steelt van de gastheer of deze zelfs als prooi gebruikt. Ten slotte werden ook de aantallen koraaletende slakken geteld en de schade opgenomen die de slakken aan het koraal toebrengen. Hierbij gaat het om de bekende flamingotong, een algemeen voorkomende, opvallende roofslak die op waaierkoraal leeft en een dankbaar object is voor onderwaterfotografen. En er zijn drie soorten slakjes (Coralliophila) die van steenkoraal eten. Die vallen vaak niet op doordat ze goed gecamoufleerd zijn. In alle gevallen zijn er duidelijke vraatsporen aanwezig, maar het koraal gaat niet dood. Een van die drie soorten werd een paar jaren geleden voor het eerst ontdekt op Curaçao en blijkt ook bij Bonaire voor te komen.
Rijk
In totaal zijn 35 locaties rondom Bonaire onderzocht op mariene soorten door te duiken, snorkelen, waden en strandjutten. Van de onderzoeklocaties waren er vier op Klein Bonaire en drie aan de moeilijk toegankelijke oostkust. De gegevens worden verder geanalyseerd. Daarna weten we hoeveel nieuwe soorten we kunnen toevoegen aan het Dutch Caribbean Species Register van Naturalis. Uiteindelijk laten de resultaten ook zien welke locaties relatief rijk of arm aan soorten zijn. Hiermee kunnen vergelijkingen worden gemaakt tussen de mariene flora en fauna van Bonaire en die van andere eilanden in de Nederlandse Cariben. De expeditie heeft in elk geval al aangetoond dat het mariene onderwaterleven van Bonaire heel rijk is aan soorten – stof genoeg voor tal van wetenschappelijke publicaties die zullen volgen. Zie ook: www.dutchcaribbeanspecies.org.
_______________________________________________
Internationaal teamwork
Deze expeditie kwam tot stand na een uitnodiging van WWF Nederland om aanvragen in te dienen voor het bekostigen van onderzoek naar de biodiversiteit van (Caribisch) Nederland. Mariene biologen van Naturalis Biodiversity Center, Stichting ANEMOON en Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA) dienden gezamenlijk een onderzoeksvoorstel in dat werd gehonoreerd met een beurs. Aanvullende fondsen kwamen uit het Naturalis programma Natuur van Nederland. Het onderzoeksteam werd samengesteld uit specialisten van Naturalis, ANEMOON en buitenlandse universiteiten. Het veldwerk vond plaats onder leiding van Bert Hoeksema (senior-onderzoeker bij Naturalis en honorair hoogleraar in de tropische mariene biodiversiteit aan de Rijksuniversiteit Groningen) en Godfried van Moorsel (ANEMOON). De expeditie ontving lokale ondersteuning van de Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA) en de Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA).