Leestijd: 5 minuten

De schelpkokerwormen staan er zo dicht bij elkaar op de bodem dat ze een natuurlijk rif vormen waar weer ander leven op kan groeien. Grote zwerfkeien uit de ijstijd houden vissers met hun sleepnetten uit de buurt. De Borkumse Stenen zijn de laatste wildernis! Willem Heijdeman maakt er een prachtige (nacht)duik.

Twee met cement gevulde emmers houden de afdaallijn op zijn plaats en bieden een aanknopingspunt voor een haspel. Daaraan een touwtje van drie millimeter dik dat de delicate verbinding met de bovenwereld vormt. We vertrekken tegen de milde stroming in terwijl het wrakreeltje zich rustig afwikkelt. Vrijwel onmiddellijk wanen we ons in een betoverende wereld. Een slakdolfje ligt bijna té schattig te zijn in een lege schelp van een scheermes. Vanwege zijn afmeting van zeker twee centimeter ben ik blij met het leesgedeelte in mijn duikbril: zo kan ik de mooie tekening op zijn kop goed bekijken. Een vijfdradige meun heeft zich onder een steen verschanst in de vergeefse hoop aan onze blikken en begeleidende lampen te ontsnappen. Zijn voorste lichtgekleurde rugvin ligt verdiept in zijn lijf en trilt zenuwachtig heen en weer. Het lijkt wel of we meteen gestraft worden voor het lastigvallen van de meun want niet veel verder word ik opeens door tientallen ogen streng aangekeken. Een wijde mantel ligt tussen de schelpkokerwormen: een mooi rood schelpje, maar vooral de oogjes zijn intrigerend. In twee rijen zitten de zwarte kraaltjes tussen de op een kier staande schelphelften. Nog aparter is echter het laatste kunstje dat hij ons voorschotelt: een blauwpoot zwemkrab is lomp genoeg om bovenop het schelpje te landen, en het gaat er als een pijl uit de boog vandoor. Zwemmende schelpen: veel mooier wordt het niet!

 

Ongestoord

Een dubbelset op je rug is niet altijd relaxt. Vandaag stelt de ruime hoeveelheid ademgas ons daarentegen in staat om het voornemen deze duik binnen de nultijd af te ronden naar de eeuwige schelpkokerwormvelden te sturen. Ondanks onze uiterste inspanningen om al dat leuks te negeren, blijkt de lokroep van het onderwaterleven te sterk. Harnasmannetjes met hun stoere science fiction kopjes, een egelslak die druk bezig is nakomelingen af te zetten op een vervelling van een Noordzeekrab, een nieuwsgierig horsmakreeltje, gewimperde zwemkrabben, een jonge kabeljauw die voorbij flitst: het gaat maar door. Toch komt er ook met vierentwintig liter op je rug een eind aan de tijd die je hier kunt besteden en met tegenzin melden we ons bij de boei om opgepikt te worden. In de verte ligt het stoere expeditieschip, de Cdt. Fourcault, al te wachten in het warme licht van de avondzon. Voorbij het schip zie ik de zodiac bezig om duikers op te pikken, want vandaag slaan we twee vliegen in één klap. Driehonderd meter aan stuurboord van het expeditieschip ligt een wrak. Daar heeft een deel van de duikers zich met messen en postzakken op gestort om door vissers verspeelde netten te verwijderen. En driehonderd meter aan bakboord ligt onze boei boven een gebied waar de natuur nog bijna ongestoord zijn gang heeft kunnen gaan.

 

Natuur in Nederland is eigenlijk verworden tot een soort grootschalig tuinieren. Er zijn prachtige gebieden: de Veluwe, de Oostvaardersplassen, de Gelderse Poort, de Oosterschelde om er een paar te noemen. Maar er breekt paniek uit als er wilde zwijnen onze keurig aangeharkte tuintjes omwoelen, bestaat de Gelderse Poort bij de gratie van het feit dat wij niet genoeg waterberging meer hebben in de rivieren, is de Oosterschelde voorzien van een forse voordeur en ontstaat er enorme ophef als tijdens een strenge winter paarden doodgaan. Een beetje kort door de bocht zou je kunnen zeggen dat al die natuur eigenlijk cultuur is. Dat geldt niet voor het gebied hier beneden. Het gebied dat Borkumse Stenen heet is een van de weinige overgebleven natuurlijke riffen in onze Noordzee. Een klein beestje is daarvoor verantwoordelijk. De schelpkokerworm (Lanice conchilega) staat hier zo massaal en dicht bij elkaar dat het een natuurlijk hard substraat vormt. Dat deze riffen zich hebben kunnen vormen en niet verstoord zijn door visserij is te danken aan de Saalien ijstijd. Honderdduizend jaar geleden verloor deze zijn ijzige greep op Noord-Europa. De terugtrekkende ijsmassa’s lieten heel veel zwerfkeien achter. Voor vissers is dat een goede reden om het gebied met hun sleepnetten te mijden. Al die factoren bij elkaar resulteren in dit prachtige stukje Nederlandse natuur.

  • De Borkumse Stenen zijn achtergebleven na de laatste ijstijd.
  • Iedere steen is een oase op de zeebodem.
  • Botervisje.

Keihard werken

De zodiac heeft inmiddels de wrakduikers bij de kraan afgeleverd en komt in volle vaart op ons af. Ik zwem weg van de lijn om de zodiac wat manoeuvreerruimte te gunnen, steek mijn handen in de lucht om mezelf zichtbaar te maken en krijg een overtuigend “oké” terug uit de boot. Met een ruime boog varen ze om de boei heen en parkeren de rubberboot vlak naast me. De surfplank die achter de boot is bevestigd, kan worden beklommen. Eigenlijk de enige fysieke inspanning van het wrakduiken met de Cdt. Fourcault want de zodiac levert me vlakbij de kraan af. Hieraan hangt een kooi die mij aan boord zal hijsen. Behulpzame handen doen mijn vinnen uit, ik word begeleid naar de warme douche aan het dek, ik zet mijn set op het rek en nog voor ik het goed en wel in de gaten heb overhandigt de kok mij een heerlijke kop soep. Dat Noordzeeduiken is echt keihard werken…

 

’s Avonds dient er zich een unieke gelegenheid aan: een nachtduik op de Noordzee. Het schip heeft voor de nacht geankerd en we kunnen rond een uur of tien een nachtduik rechtstreeks van het schip maken. Onze rots in de branding, de emmer met cement, is al overboord gezet en danst een meter of twee boven de zeebodem. Ik daal af tot een meter of vijf en wacht tot ik mijn buddy zie verschijnen. We dalen af tot we bij de emmer aankomen. Ik maak mijn wrakhaspel aan de lijn vast en we kunnen op pad.

 

Als een raket

Een nachtduik heeft altijd iets spookachtigs. Je wereld wordt zo klein als de lichtbundel van de lamp. Als een normale Noordzeeduik je al het gevoel geeft dat je een nietig mensje bent in een enorme zee, tijdens een nachtduik wordt dat gevoel alleen maar sterker. Maar het kan altijd erger. Een van de eerste wezens die we zien is een sepiola. Zo’n klein, nietig beestje heeft in de grote plas hier zijn thuis gevonden. Hij scharrelt wat in het licht van mijn lamp en graaft zich vervolgens in om slechts met twee piepkleine oogjes boven het zand uit de wereld in ogenschouw te nemen. En er is meer kleins te vinden. Dwergtongen, een dwergpijlinktvis, veel kleine mulletjes, zeenaaldjes van nog geen vijf centimeter, kortom: de kleintjes mogen laat naar bed vanavond. Het wordt intussen tijd om de lijn weer in te rollen, al valt het ons zwaar. Vlak voor we terug zijn ontdekt mijn buddy een grauwe poon. Als we proberen het beest beter te bekijken besluit het schip boven ons een draai rond het anker te maken. De boven de bodem hangende emmer volgt het schip trouw maar mijn reel zit er ook aan vast. Of ik wil of niet: ik word als een raket meegetrokken. Tot zover de grauwe poon, sorry buddy…

 

Uithangen aan de lijn is deze keer geen straf. Zo’n vijfentwintig meter boven de bodem bewijzen flink wat zwemkrabben dat ze hun naam verdienen. Ze komen al peddelend voorbij en gebruiken soms zelfs de fles van mijn buddy om even op te landen en bij te komen van al dat ploeteren. Maar de zeevonk in het water is vanavond de hoofdattractie. Elke beweging levert een sprankelende onderwater-sterrenhemel op. Nog mooier wordt het als de ribkwallen ook een showtje op komen voeren. Ze hebben de zeevonk overal op hun lijf zitten waardoor de contouren fel oplichten als ze voorbij zweven. Zo wordt een decostop een feestje.

 

In het hart

De tiende expeditie van stichting Duik de Noordzee Schoon was een waardige jubileumtrip. De afgelopen tien expedities hebben we meer dan 26.000 kilo netten, 12.000 kilo vislood en 39.000 kilometer vislijn van 131 wrakken verwijderd. We hebben nieuwe soorten voor Nederland ontdekt, wrakken onderzocht en geïdentificeerd, beleidsmakers kennis laten maken met de Noordzee, het onderwaterleven geïnventariseerd en gemonitord, mooie foto’s en filmbeelden gemaakt en een prachtig boek uitgegeven. Maar vooral hebben we geprobeerd om een zo groot mogelijk publiek te laten zien dat de Noordzee een plek in hun hart verdient!

  • Het team van Duik de Noordzee Schoon.