Het derde lustrum van de Cave & Wreck Night begint met een zeer dubbel gevoel. Cees den Toom was één van de twee motoren van de vorige edities. Nu staat JP Bresser alleen op het podium en vraagt de aanwezigen hem te gedenken, na diens overlijden in november 2023. En ook zonder Cees hebben JP en Anne-Marie Bresser deze avond voor tech-divers en alle andere geïnteresseerde duikers weten te organiseren op een manier die de vorige overtreft. Zo’n vierhonderd toeschouwers zijn in Waddinxveen voor het evenement, groter dan de vorige edities, en weer uitverkocht.
Menselijke prestaties zijn moeilijk te vergelijken, maar voor ons wordt duidelijk, ook al noemt niemand het, dat het eenvoudiger is om de Mount Everest te beklimmen dan op het hoogste (en tegelijk diepste) niveau aan grotduiken te doen. Sami maakt dit het meest duidelijk door te stellen dat grotduiken een teamsport is. En dan maakt het weinig uit of je een helikopter moet inzetten om de uitrusting bij de ingang van een grot in de sneeuw in het Noorse ijs te krijgen, of dat je dertig man en wat ezels inzet om drie duikers één van de vele grotten in het binnenland van Mexico te laten exploreren.
Standaardisatie en vernieuwing
Anton maakt voor de tiende keer zijn opwachting bij dit evenement en doet dat nu met een terug- en vooruitblik. GUE duikers hameren op standaardisatie. Dat kunnen ze goed beargumenteren, maar als er deze avond één ding duidelijk wordt, dan is dat dit niet door mag slaan in dogmatisme. Welke kant van de onderwatersport je ook kiest, het blijft een relatief jonge sport met permanente ontwikkeling. Er zijn foto’s van de eerste grotduiken van Olivier Isler in 1991 met scooters die de lengte hadden van de duiker zelf. En met de snelheid van een normale snorkelaar. Deze foto’s worden vergeleken met de huidige scooters die veel sneller en compacter zijn. Dat laatste is belangrijk, want grotten hebben de onhebbelijke gewoonte om smalle doorgangen te hebben. Daar moet de apparatuur dan tussendoor gewurmd worden. Zo wordt gemeld dat er standaard een hamer mee gaat om deuken uit een schroef van een scooter te kunnen slaan.
Maar belangrijker is grotere snelheid van de onderwaterscooter, die tegelijk door de veel krachtigere lithiumbatterijen veel lichter is geworden en veel langer meegaat. In die delen van de grot waar wel ruimte is kan veel snelheid worden gemaakt, waardoor de decompressietijd sterk wordt teruggebracht. In een praktijkvoorbeeld ging de duiktijd terug van 24 naar 9 uur. En daarmee zijn we terug naar de Mount Everest-vergelijking. Een expeditie duurt vaak meerdere dagen, twee weken is niet ongewoon. Daarbij worden in de droge delen meerdere kampeerplaatsen gemaakt. Een voordeel: je kan alles laten liggen, want er is niemand die langskomt.
Kritisch kijken naar de uitrusting leidt ook tot grote veranderingen. Waarom zou je bijvoorbeeld een wing meenemen? Het maakt je breder en je trimt toch op je pak. Het meest extreme voorbeeld was dat Anton ontdekte dat zijn buddy geen manometer op bail-out fles had. Toen hij daarop wees kwam het antwoord: “Bail-out is de laatste fles om je eruit te redden. Dat lukt, of lukt niet, daar heb je geen meter voor nodig! En je moet hem wel meeslepen.”
En zo komen toch individuele keuzes tot stand. Iedereen is het erover eens dat er steeds betere tri-laminaat droogpakken komen. Die hebben steeds minder kans op lekkage en steeds meer comfort (waarbij vooral de she-pee-valve wordt aangeprezen). Sami zweert echter bij een volledig rubber pak. Allereerst omdat de gevulkaniseerde zomen volstrekt waterdicht zijn, maar vooral omdat voor reparaties een eenvoudige bandenplakker ook onder water toegepast kan worden. En die kan je tussen je wetnotes meenemen.
Daarmee komen we als niet-grotduikers bij de vraag: ‘Waarom zou je veertien dagen ondergronds gaan, met driemaal daags hetzelfde meegesleepte gedroogde voedsel?’ Deze vraag werd aan Hillary in 1953 gesteld voor hij de Mount Everest beklom. Waarom wil je dit? Zijn simpele antwoord was ‘because it’s there’. We zijn ervan overtuigd dat dit ook voor veel grotduikers geldt, maar de sprekers van vanavond gaan een stap verder. Zij proberen de waterwereld onder ons landoppervlak nauwkeurig in kaart te brengen. Osama toont daarbij prachtige 3D-modellen van de grotten die hij met zijn team onderzoekt. Regelmatig ontdekken ze daarbij hoe grotstelsels op elkaar aansluiten, en soms op een vervelende manier.
De Mexicaanse grot die zij nu onderzoeken, ligt enkele kilometers van een grot bij een stadje dat erg vervuild is, en waar een deel van het vuil in de plaatselijke grot wordt gegooid. Het team kan alleen maar concluderen dat de flip-flops en ander huisvuil hun kant uit is gedobberd vanaf de andere grot.
Met de term ‘dobberen’ moet je wel oppassen. Grotduikers duiken in principe altijd stroomopwaarts, maar die stroom is niet altijd gelijk, wat wordt gedemonstreerd met foto’s van de ingang van de grot. Het eerste moment is het een gat in een rotswand, het volgende een krachtige waterval. Dit alles is afhankelijk van de hoeveelheid regen in de omgeving en welk seizoen het is. In deze tijd van klimaatverandering wordt dat alleen maar onberekenbaarder.
Het is eenvoudiger om de Mount Everest te beklimmen dan op het hoogste niveau aan grotduiken te doen
Toekomst
Na de prachtige verhalen over het verleden en heden van professioneel grotduiken is de vraag: ‘Welke kant gaan we in de toekomst uit?’ Anton kiest daarbij voor een humoristische scifi-aanpak met een antwoord op de vraag: “Can you make a picture from a diver with two underwater scooters with lights?”- “Sure!” en trakteert ons op een reeks tekeningen met futuristische onderwaterscooters met grote koplampen en soms een draadloos stuur. Bij de ultieme tekening zijn de litiumpacks vervangen door haaien om nog meer rendement uit het systeem te halen. De vraag of die hetzelfde gedroogde voedsel krijgen hebben we maar niet gesteld.
Een serieus antwoord komt van Osama. Hij verwijst naar de ontwikkeling van Sunfish mapping, een onbemande ‘onderwaterdrone’. Deze moet zelfstandig modellen kunnen maken van grottenstelsels op een niveau dat de teams nu nastreven maar sneller, accurater en veiliger. Deze kennis kan dan weer bijdragen aan beheer en gebruik van de wereld onder onze voeten. Of grotduiken daarmee overbodig wordt? Mogelijk, maar denkend aan Hillary “It’s still there” en zoals de sprekers uitstralen: er zijn nog duizenden grotten die nooit door een mens zijn bezocht, en om daar te duiken heeft iets magisch.
Wrakduiken
Met drie grotduik specialisten ligt de nadruk op die discipline, maar door Mario Arena komt het wrakduiken ook zeer nadrukkelijk aan bod. JP introduceert iets nieuws op deze avond en interviewt hem aan de hand van een reeks foto’s en video’s. Waar de andere sprekers de wereld van verschil tussen rondduiken in cenotes en professioneel onderzoek van grottenstelsels heel duidelijk maken, geldt dat ook hier. Er is een duidelijk onderscheid tussen “jutten en jatten” en het archeologisch onderzoek. Deze GUE-instructeur heeft wrakken onderzocht in de Baltische- en de Noordzee, maar vooral in de Middellandse Zee, waarbij hij heel veel wrakken heeft gevonden met het onderzoekschip de Hercules. Hij heeft vooral belangstelling voor mariene geschiedenis, wat hij onderbouwt met een tweetal zeeslagen. Het interview begint met de oudste: de Slag bij de Egadische Eilanden uit 241 v.Chr. Hier streed de vloot van Carthago met die van Rome. Er waren nog geen kanonnen of katapulten. In plaats daarvan had een schip een stormram, waarmee het vijandig schip werd doorboord en vervolgens geënterd. Het was een zeer bloedige oorlog, waarbij het aantal doden vergelijkbaar is met de huidige Gaza-oorlog. Van die boten is niets meer over. Het hout is opgepeuzeld door weekdieren, de paalwormen. Stormrammen, munten, helmen en andere wapenuitrustingsstukken worden nog wel gevonden (op dieptes van > 60 m), en nauwkeurig in kaart gebracht door het team van Mario. Ook hier geldt dat het niet gaat om individuele wrakduikers, maar om zorgvuldig samengestelde onderzoekteams.
Meer recent, en voor velen meer tot de verbeelding sprekend, was de The battle of the Mediterranean convoys. In feite een voortdurend gevecht om de bevoorradingsvloten in WOII in de Middellandse zee. Afhankelijk van de manier waarop het schip tot zinken werd gebracht is er nog veel van te zien, vaak met veel pantservoertuigen, tanks en munitie nog op het schip. Ook hier gaat het vooral om historisch onderzoek. Waar bij de vondsten van de Egadische Eilanden wordt gezocht naar bewaard gebleven ontwerpen van schepen om vondsten te interpreteren, kunnen hier moderne technieken worden ingezet voor het nauwkeurig vastleggen van een wrak. De fotogrammetrie, waarbij met foto’s een 3D model van een schip wordt opgebouwd, wordt steeds beter. Inmiddels werkt men zelfs aan de fotogrammetrie van het interieur van schepen. Na het vastleggen van een vondst kan een wrak worden gemonitord. Tenslotte zijn het ook oorlogsgraven en men wil de staat van deze schepen in het oog houden en waar nodig vervolgonderzoek uitvoeren.
Op het verzoek van de bezoekers was er tussen de lezingen en na afloop ruim de gelegenheid om te socializen. De conclusie? Mogelijk weinig nieuws voor diehard-tekkies, maar voor ieder ander uiterst informatief en voor iedereen een gezellige topavond. Naast het doel van kennis- en passie overdracht blijft vriendschap op deze cave & wreck nights voorop staan!