Leestijd: 3 minuten

Een goede vinslag is de basis voor een ontspannen duik. Toch wordt de traditionele “crawlbeenslag” regelmatig verkeerd uitgevoerd. Jan en Marlies Groenhof pakken hun opleidingsboeken erbij en lichten de techniek nader toe. ‘Veel duikers maken een soort fietsbeweging. Dat is frustrerend, vermoeiend en vergroot de kans op kramp. Het is dus heel belangrijk dat de crawlbeenslag niet vanuit de knieën, maar vanuit de heupen komt.’

Tijdens een duik kan de stroming soms behoorlijk hoog zijn. Om tegen (een beetje) stroming in te kunnen zwemmen hebben we een effectieve vinslag nodig. In dit verhaal hebben we het vooral over de traditionele vinslag (“crawlbeenslag”). Deze vinslag wordt door de meeste instructeurs aangeleerd. Duikers die wat verder zijn gebruiken ook wel de “frog kick” (een soort schoolslag) en “flutterkick” (voorzichtig vooruit vinnen met gebogen knieën). Deze vinslagen komen uit het grotduiken waar het belangrijk is geen stof te maken. Vinzwemmers doen het weer anders, zij zwemmen om het hardst en gebruiken als regel een monovin.

 

Voor een vinslag heb je natuurlijk vinnen nodig. Vinnen zijn meer dan alleen een middel om snel te zwemmen. Eigenlijk ze zijn ze daar niet eens voor bedoeld. In de eerste plaats zijn vinnen er voor de balans van de duiker. Om goed horizontaal in het water te kunnen zweven heb je vinnen nodig om in positie te blijven. Natuurlijk gebruik je de vinnen ook om je voort te bewegen, maar bij voorkeur zo rustig mogelijk. Met welke vinnen je de beste vinslag kunt maken is een kwestie van persoonlijke voorkeur. De één is voor soepele vinnen, de ander wil het liefst stugge vinnen. Vinnen met een soepel, gespleten of scharnierend blad of een blad met poorten zwemmen lichter. De kans op kramp is dan kleiner, maar zulke vinnen leveren vaak minder voortstuwing. Met stuggere vinnen kun je beter tegen de stroom in zwemmen. Met korte, brede vinnen ben je wendbaarder en met lange vinnen sneller. De essentie voor een persluchtduiker is niet snelheid, maar stuwkracht als dat nodig is en daarom is een persluchtduiker het meest gebaat bij een blad dat redelijk stug is in de lengterichting en soepel overdwars. Ga je verder met geavanceerde vinslagen, dan moet je erop letten dat er aan de zijkant van het blad een opstaande rand is. Wil je voor het eerst vinnen kopen of ga je shoppen voor nieuwe vinnen, probeer dan eerst een paar soorten uit. Je zult merken dat er verschillen in zitten.

 

Gestrekt

Het is van belang dat de crawlbeenslag vanuit de heupen komt. De op- en neergaande slag levert de meest efficiënte voortstuwing op. Dit gaat het gemakkelijkst als je de vinnen met redelijke gestrekte benen op en neer beweegt. Zorg er ook voor dat je horizontaal in het water ligt, je trimvest niet te vol is opgeblazen (door te veel lood) en je de uitrusting strak langs het lichaam draagt. Een compact, gestroomlijnd profiel levert de minste weerstand op als je door het water zwemt. Bij het zwemmen beweeg je de benen met lange slagen vanuit de heupen op en neer, waarbij je knieën en enkels losjes mee scharnieren. Let op dat de kracht uit de heupen komt en niet uit de knieën. Je krijgt dan de zogenaamde “fietsbeweging”. Je onderbenen maken dan een ronddraaiende beweging waarbij de vinnen eigenlijk geen moment in een stand komen waarbij ze nog stuwkracht leveren. Dat is frustrerend, vermoeiend en vergroot de kans op kramp.

 

Heb je moeite de crawlbeenslag goed uit te voeren, oefen dan eens in het zwembad met zwemmen (met de vinnen aan) op de rug. Let er dan op dat je de slag vanuit de heupen doet. Nadat je een aantal banen op de rug hebt gezwommen draai je jezelf om en ga je verder op de buik – nog steeds met de slag vanuit de heupen. Als je dit meerdere malen oefent dan merk je dat de slag er steeds beter in komt. En je effectiever zwemt zonder moe te worden of kramp te krijgen.

Illustratie: HES van Schoonhoven