Het is half zeven in de ochtend als de boot snelheid mindert en door een opening vaart in het ringvormige koraalrif. Het rif ligt vlak onder de oppervlakte. De doorgang is er in 1971 met dynamiet ingeblazen door Jacques Cousteau zodat hij zijn Calypso naar het midden van de lagune kon varen. Binnenin de koraalring verschiet het water van kleur. Een abrupte overgang van helder lichtblauw naar diep donkerblauw. We zijn met een klein groepje helemaal alleen, aan de rand van de wereld bijna, boven een put van 124 meter diep. De gezichten staan strak.
Een duik in de Blue Hole van Belize is misschien niet de mooiste die je kunt maken, maar wel de meest bijzondere. De zandbodem op zes meter diepte loopt in een flauwe helling af naar acht meter. Ineens kijk je in een peilloos diep zwart gat. Ver onder ons in het schemerdonker patrouilleren grijze rifhaaien. Zand van de helling dwarrelt als een eeuwige sneeuwbui over de rand naar beneden – het zicht de eerste meters in de Blue Hole is niet denderend. De rotswand is kaal. Hooguit wat algen op de kalksteen maar dieper groeit niks, niet het kleinste sponsje. We zwemmen in een rap tempo schuin omlaag en passeren de 35 meter als we de eerste glimp opvangen van ons doel: de galerij met stalagmieten en stalactieten die in de laatste ijstijd ontstond, toen de zeespiegel lager stond en hier grotten werden gevormd. Van deze grot is het dak ingestort toen de zeespiegel steeg. Op 45 meter diepte bereiken we de galerij. Ooit een ondergrondse gang maar nu lijkt het een buitenaardse kloosteromloop waar het witte zand op de richel het schaarse licht reflecteert. Een haai maakt zich verderop tussen de rotspegels uit de voeten. Rustig zweven we tussen de boomdikke stalagmieten die ook onbegroeid zijn. Het is een gekke, serene plek. Na een klein kwartier beginnen we alweer aan de opstijging en maken de duik af op de zandbodem, waar we onze decostop doen in het gezelschap van keizersvissen en papegaaivissen. Als we bovenkomen liggen er twee boten naast de onze en zien we in de verte nog drie schepen vol gas aankomen.
Lighthouse Reef
De Blue Hole ligt in Lighthouse Reef, de buitenste eilandengroep van het barrièrerif van Belize. Het vasteland is vijftig mijl naar het westen, met een snelle boot twee uur varen door de open zee die is doorspikkeld met kleine eilandjes en mangrovebossen. Wij waren er zo vroeg bij omdat we logeren bij Huracan Diving op Long Caye, het zuidelijkste eiland van Lighthouse Reef op nog geen kwartier varen van de Blue Hole. Deze duik wordt altijd vroeg gepland om de drukte voor te zijn. Tegen de tijd dat de net gearriveerde duikers in het water liggen zitten wij alweer aan een uitgebreid ontbijt dat ons wordt voorgezet door de Zwitserse ex-topkok Günther, die de vraag wat hij in Belize doet steeds beantwoordt met: ‘Ik miste mijn vlucht!’
Huracan Diving zit in een gebouw dat vroeger diende als schuilplaats tegen tropische stormen en noodhospitaal voor vissers en eilandbewoners uit de buurt. Het is een knusse, solide loods die is verbouwd tot ecolodge met maar vier kamers, een veranda die als eet- en huiskamer dient en een keuken. Het gebouw voorziet zichzelf van energie door middel van zonnepanelen en wind. Er is geen airco maar de zeebries waait vrijelijk door de ramen waar alleen muskietengaas en houten lamellen voor zitten. Het water is regenwater dat in grote tonnen wordt opgevangen. Er is nog een resort en verder niks behalve de zee, het strand en ruisende palmen. En muggen. Wij waren er in september aan het begin van het regenseizoen en de DEET vloeide rijkelijk. Op de eerste avond gingen we de zonsondergang fotograferen op een steigertje aan de andere kant van het eiland en werden door zwermen muggen te grazen genomen. Ze staken dwars door de kleding heen. Sommige mededuikers gingen daarna alleen van top tot teen ingepakt in regenkleding nog de deur uit.
Moerassen
Het zijn kleine ongemakken die erbij horen als je een tropische bestemming bezoekt. Belize is een klein, prachtig groen land aan de Caraïbische Zee, ingeklemd tussen Mexico en Guatemala (Midden-Amerika). De grootste stad Belize City ligt onder zeeniveau, net als de kuststrook die bestaat uit moerassen en mangroves. De meeste huizen staan op palen. Bij overstromingen als gevolg van tropische stormen stroomt het water er onderdoor. Dieper landinwaarts beginnen het Maya gebergte en het tropisch regenwoud. Behalve een verbleekte Harrier straaljager bij het vliegveld herinnert weinig aan de tijd dat Belize nog Brits Honduras was, een Britse kolonie. De bevolking stamt af van de Maya’s, Spanjaarden en van slaven die in de zeventiende eeuw uit Afrika naar Belize werden gebracht om mahonie te kappen. Een culturele mix die ze zelf samenvatten met: ‘We speak Spanglish’. Het land leeft vooral van de landbouw – export van suikerriet, bananen en citrusvruchten – maar toerisme neemt snel in belang toe.
Want Belize is een land waar de natuur boven water even ruig is als die op het barrièrerif. We beginnen onze reis daarom in Ian Anderson’s Caves Branch Adventure Company & Jungle Lodge, een kruising van een lodge en ‘bootcamp’ middenin de bergen. Noem het geen resort, daarvoor verwijst de Canadese eigenaar je niet zonder minachting door naar Cancun. Hier draait het om natuurbeleving en je grenzen opzoeken. Eerst een formaliteit bij aankomst: nog voor we naar onze luxe boomhut worden gebracht krijgen we twee potten onder onze neus met daarin slangen op sterk water. Het zijn de Jumping Viper en de Fer-de-Lance, de giftigste slangen in Belize. We krijgen ingeprent dat we na donker een lamp bij ons moeten hebben en we voor deze dieren een blokje om moeten lopen – ook al overlijden in Belize per jaar niet meer dan twee tot drie mensen aan een slangenbeet. De lodge is zo met de jungle verweven dat je vanaf de rivieroever niet kan zien dat er gebouwen staan. ’s Avonds word je in slaap gewiegd door alles wat in het bos krijst, brult, fluit, krast, piept en tsjirpt. In de nacht hoor je met regelmaat een harde bons en getrippel als er iets op het dak springt en wegrent.
Maya onderwereld
Een deel van de activiteiten die je op het negentig hectare grote privéterrein van de adventure company kunt ondernemen speelt zich ondergronds af. Het gebergte bestaat uit dezelfde kalksteen als de zeebodem bij de Blue Hole en ook hier heeft regenwater er talloze grotten in geslepen. De Maya’s noemen het ‘Xibalba’: de onderwereld. Vijftienhonderd jaar geleden kwamen ze hier al om rituelen uit te voeren waarmee ze de goden vroegen om een goede oogst of regen. In Footprint Cave vonden archeologen acht jaar geleden voetafdrukken van de oude Maya’s, en potten en vuurplaatsen die bij deze ceremonies zijn gebruikt. Ze liggen er nog steeds. Er werden fruit, dieren of bloed geofferd. Het kostte de Maya’s al hun moed en alle stimulerende middelen die het bos te bieden had om hun angst te overwinnen en de grot – geestenwereld – binnen te gaan. Tegenwoordig verkennen groepjes toeristen de tien kilometer diepe grot te voet of drijvend op een binnenband op de ondergrondse rivier die er doorheen stroomt. Een combinatie van klimmen en klauteren, soms tot de middel door het water waden en dan weer peddelen in een landschap van druipsteengrotten, versteende watervallen met blinkende mineralen erin, een enorme hal en soms een stukje waar je alleen gebukt kunt lopen. De Waterfall Cave is nog wat spannender. Om het doel, een ondergrondse waterval, te bereiken moet je niet alleen klimmen en klauteren maar soms zelfs zwemmen. De waterval zelf is de top speelattractie. Hier kan je met behulp van touwen naar boven klimmen en er bij de terugweg als een ware held vanaf springen in de onderliggende poel.
Wie ruiger vertier zoekt kan mee met een vierdaagse junglesafari. Je wordt dan op een open vrachtwagen de jungle ingereden en bent (onder begeleiding van twee gidsen) op de natuur aangewezen. Een bemodderd Amerikaans stel dat net terugkwam vertelde glunderend dat ze hadden overleefd op een dieet van slakken en eekhoorns. De gidsen zijn overigens dezelfde die ons Korps Mariniers begeleiden bij hun jungle training. Wij hielden het verder bij vogels kijken, een nachtwandeling door de jungle en de botanische tuin met 98 soorten orchideeën, bromelia’s en plantensoorten uit alle districten van Belize. Met als kers op de taart de schuwe boomkikkertjes die zich op een avond na een regenbui lieten zien.
Loodrechte wand
Het is slechts een voorproefje van de pracht van het barrièrerif. Dat strekt zich over de volle lengte van Belize uit. In het noorden ligt het op enkele honderden meters uit de kust en verder naar het zuiden loopt het richting zee, tot veertig kilometer van de kustlijn. Er liggen talloze eilandjes bij het rif en verder naar buiten drie atollen, waaronder Lighthouse Reef. Hier liggen alleen al dertig duikplaatsen die tot de mooiste van Belize worden gerekend. Half Moon Caye is er een met haaigarantie. Je landt er op tien meter diepte op de zandbodem waar het wemelt van de kleine stekelroggen. Iets verderop rijst een koraalmuur op tot ongeveer zeven meter, met daarachter een loodrechte wand die pas eindigt op 650 meter. Een verticaal veld met enorme bekersponzen, hersenkoraal, gorgonen, buissponzen en zwart koraal dat zo dicht op elkaar staat dat het soms door elkaar heen groeit. Je kunt hier rustig doorzakken naar 35 meter en de kleurenpracht op je laten inwerken. Tien minuten in de duik zien we de eerste haai langskomen. Hij lijkt nieuwsgierig, wijkt van zijn koers af om een kijkje te komen nemen. Op enkele meters afstand zwemt hij voorbij. Op bijna alle duiken zien we grijze rifhaaien.
Op Half Moon Caye staat ook de vuurtoren die Lighthouse Reef zijn naam geeft. De toren is in 1924 gebouwd en in 2010 omver gegooid door de tropische storm Richard. Sindsdien ligt hij weg te roesten in de Caraïbische Zee. Op weg van de steiger naar de vuurtoren zien we de eerste tekenen dat de eilanden worden beschermd. Er is een post van de parkwachten van de Belize Audubon Society die waken over de kolonie van vierduizend red footed booby’s die op het eilandje nestelt. Ook de zee valt onder het reservaat. Er wordt niet gevist. Een deel van het strand is met lint afgezet om de nesten van zeeschildpadden te beschermen. Natuurbescherming is al in de jaren ’80 op gang gekomen, met name op particulier initiatief. De overheid heeft weliswaar wetten gemaakt tegen de vangst van haaien en het kappen van (mangrove)bossen, maar heeft geen middelen om te handhaven. Het barrièrerif, de atollen en de Blue Hole staan op de wereld erfgoedlijst van Unesco.
Paringsdans
We duiken drie keer per dag bij Lighthouse Reef, meestal op de steile wand van ons ‘thuiseilandje’ Long Caye op nog geen vijf minuten varen van het strand. We steken de lagune over en laten ons op het zand afzetten. Met een paar vinslagen zijn we bij de koraalwand, die aan de bovenkant is doorsneden met fotogenieke tunnels en doorgangen waarin waaierkoraal, gorgonen en zachte koralen groeien. Daarna: de afgrond. We hangen er oog in oog met rifbaarzen, schildpadden, snappers, tarpons en adelaarsroggen tegen een achtergrond waarin oranje, rood, roze, geel, groen en paars de overheersende kleuren zijn. Het water is helder en er staat weinig stroming. Alleen de eerste dag hadden we minder zicht, alsof er grote wolken zand in het water zweefden. Bleek achteraf dat we door de grootste paringsdans van het jaar waren gezwommen. Op verzoek wordt er ook ’s avonds gedoken. Het daglicht verdwijnt snel en het licht van de duiklampen trekt groepjes tarpons aan die regelmatig een uitval doen naar visjes die in de lichtbundel worden gevangen. We zien een langoest van wel twee meter lang. Van fotograferen komt weinig terecht omdat zich zo’n grote wolk plankton om de instellamp verzamelt dat het onderwerp niet meer is te zien. Hetzelfde plankton dat in het voorjaar de walvishaaien naar deze kusten lokt.
Belize is een relaxt land. Als je die kant op gaat, neem dan voldoende tijd om boven water rond te kijken. Op onze reis ontmoeten we mensen die zichtbaar trots laten zien wat een natuurlijke rijkdom er is. En gelijk hebben ze.
___________________________________________________
Belize praktisch
BELIZE ligt aan de oostkust van Midden-Amerika en grenst aan de Caraïbische Zee. In het noorden ligt Mexico, in het westen en zuiden Guatemala waarmee het land al jaren een grensconflict heeft. Belize is een klein land: 290 kilometer lang en 110 kilometer breed. Er wonen ongeveer 350.000 mensen met diverse etnische achtergronden, van Maya’s tot Mennonieten.
REIS: Met Delta Airlines van Amsterdam naar Atlanta (USA), ongeveer negen uur vliegen. Overnachting en de volgende ochtend met delfde maatschappij van Atlanta naar Belize City (drie uur). Terug via dezelfde route maar zonder overnachting.
BESTE REISTIJD: Belize heeft een tropisch klimaat met een nat en een droog seizoen. Beste reistijd is van januari tot en met augustus. Vanaf september neemt de kans op tropische stormen toe en is het ontzettend vochtig. Temperatuur 27 graden, zeewater warmer (je kunt in een T-shirtje duiken).
VACCINATIES: Niet verplicht maar wel aanbevolen zijn DTKP en Hepatitis A. Zie ggdreisvaccinaties.nl Neem een reisapotheekje mee met daarin DEET, diarreeremmers en ORS tegen uitdroging.
ELEKTRICITEIT: 110V met Amerikaanse stopcontacten.
VALUTA: Belize Dollar. Deze is gekoppeld aan de US Dollar. 1 USD is 2 BZD. Je kunt overal met dollars betalen en waar wij logeerden konden we pinnen. Vergeet niet je bankpas te deblokkeren voor gebruik buiten Europa.
TAAL: Engels, Spaans, Creools en een aantal Maya dialecten.
SOORT DUIKEN: Bootduiken voor alle niveaus. De Blue Hole is een decoduik.