Plek: Zuid-Holland, duiklocatie Preekhil bij Ouddorp. Je verheugt je erg op de duik van vandaag. Je buddy komt uit Zeeland en omdat jij op de Haringvlietdam in de file stond ben je aan de late kant. Je buddy heeft zich al bijna omgekleed. Je begint je snel in het pak te hijsen en zet gauw je set in elkaar, want je wilt je buddy niet langer laten wachten. Van de parkeerplaats lopen jullie samen over de kruin van de dijk naar de waterkant – een pittige wandeling. Daar aangekomen kom je erachter dat je de fles niet hebt opengedraaid. Als je buddy hem open zet hoor je meteen een hoop gesis. Wat blijkt: je O-ring is eruit en je reserve ligt in de auto van je buddy. Gefrustreerd begin je aan de tocht van meer dan een halve kilometer terug om een O-ring te halen. Onderweg heb je genoeg tijd om na te denken. ‘Had ik maar een materiaalcheck gedaan,’ mopper je inwendig, ‘en was dit eigenlijk wel veilig..?’
Risico’s verkleinen
De risico’s van onze sport kunnen we verkleinen door vaste controlemomenten in te bouwen. De materiaalcheck is er een van, net als de buddycheck die we in het vorige nummer hebben besproken. Probeer bij de materiaalcheck altijd een vaste volgorde aan te houden, dan heb je minder kans iets te vergeten. Tijdens het aankleden kunnen we onze duikuitrusting indelen in vier lagen: 1e laag: duikpak met eventuele cap, duiklaarsjes, handschoenen, masker met snorkel. 2e laag: loodgordel, mes en vinnen. 3e laag: trimvest met fluit, fles, automaat met octopus (ALV), console en inflator. 4e laag: extra’s zoals duiklamp, camera, buddylijn.
Laag 1 en 2
Controleer of je duikpak geen transportschade vertoont en als dat wel zo is, beoordeel dan of je er nog mee kunt duiken. Doe dit ook met je cap, duiklaarsjes en handschoenen. Van een droogpak controleer je met name de seals. Bij je eigen duikmasker weet je dat de pasvorm goed is, wel moet je het masker en maskerbandje op scheurtjes controleren. De loodgordel controleer je op schade en afwerpbaarheid, en bij geïntegreerd lood controleer je ook of het goed geborgd kan worden en toch is af te werpen.
Laag 3
Bij het monteren van je trimvest op de fles controleer je meteen of er geen beschadigingen zichtbaar zijn. Maak de banden goed vast en controleer ook of deze goed vast blijven zitten. Voor je de automatenset monteert controleer je de O-ring in de kraan (bij een INT kraan) op aanwezigheid en eventuele beschadigingen. Draai de kraanopening van je af en zorg ervoor dat deze niet naar anderen wijst. Open de kraan voor een korte stoot lucht om water en vuilresten weg te blazen. Bij een DIN kraan controleer je de O-ring in de eerste trap van de automaat. Kijk of de slangen van de automatenset nog goed zijn en monteer daarna de eerste trap op de kraan. Sluit meteen de inflatorslang aan op het vest. Nu is het tijd voor de 5-puntencheck, met als ezelsbruggetje KORAAL:
- De Kraan is nog dicht. Door te proberen in te ademen uit de automaat kun je controleren of er geen lekkage is. Als je met een dichte kraan toch lucht kunt aanzuigen controleer dan de uitlaatklep op beschadiging of vuil.
- Open de kraan, terwijl je de loosknop van je automaat een stukje ingedrukt houdt. Als je de lucht hoort sissen laat je de loosknop langzaam los en draai je de kraan verder open. Luister of je nog lucht hoort sissen. Is dit het geval controleer dan waar de lekkage zit en los deze op. Loop alle aansluiting na.
- Ruik of er geen oliesporen of andere ongerechtigheden in de lucht zitten. Vreemde lucht, muf, uitlaatgas? Bij twijfel over de lucht absoluut niet gaan duiken.
- Er mag geen Ademweerstand zijn. Is die er wel dan demonteer de eerste trap en controleer of het filter schoon is. Is het filter niet vervuild, controleer dan nogmaals de ademweerstand. Is er nog steeds weerstand dan is de automaat mogelijk defect: laat dit bij een dealer of servicepunt controleren. De tweede A is voor je alternatieve luchtvoorziening.
- Lucht genoeg? Lees de flesdruk af en check of deze voldoende is voor de duik aan de hand van je gemaakte luchtberekening. En deel je luchthoeveelheid en duikplan met je buddy.
Tot slot controleer je of je het trimvest met de mond en de inflator kunt opblazen, en of de ontluchters werken. Na deze controle kun je gaan duiken.
Laag 4
Nu pas bevestig je de overige accessoires, zoals een duiklamp, reservelampen, reel of camera. Zorg ervoor dat deze accessoires niet zodanig in de weg zitten dat een eventuele redding wordt gehinderd. Probeer dit uit met de buddycheck op het droge.
Bubble-check
Na de buddy-check willen we te water. In het water kun je nog één pre-dive check doen, namelijk de bubble-check. Met je apparatuur net onder water controleer je bij elkaar of er geen bellen vrijkomen op plaatsen waar dit niet wenselijk is. Zelf als je boven water geen gesis hebt gehoord kunnen er nog steeds lekkages zijn. Onder water kun je die goed zien, dus voer deze check altijd uit. Indien er belletjes zichtbaar zijn, los het probleem dan op voor je gaat duiken of blaas in het ergste geval de duik af. Met lekkende apparatuur wil je niet onder water.
Indien je een eigen checklist wilt opstellen, doe dat dan eerst zelf en neem hem vervolgens door met andere duikers. Of vraag een instructeur of er nog aanpassingen nodig zijn voor het type duiken die jij maakt. Bedenk daarbij altijd dat KORAAL, of een meer uitgebreide checklist, allemaal hulpmiddelen zijn en dat je altijd zelf moet blijven nadenken of een duik veilig kan worden gemaakt. In hoofdstuk 2 van het 1* instructieboek kun je de pre-dive checks nog eens doorlezen. En bedenk wel: liever wat meer tijd besteden aan het gereed maken en controleren van de uitrusting, dan voor niks die dijk op en af.