Leestijd: 5 minuten

Veel onderwaterfilmers zien enorm op tegen het monteren van hun videofilms. Hoewel het een tijdrovende bezigheid is die veel filmmakers tegenstaat, is de montage misschien wel het meest creatieve proces. In de montage bouw je pas echt je verhaal en worden jouw ruwe beelden omgetoverd tot een mooie film.

We knipperen de hele dag door met onze ogen en dat doen we ons hele leven lang. Dit knipperen doen we niet zomaar. Zo houden we onze ogen vochtig en houden we onze ogen schoon. Ook knipperen we met onze ogen om onze hersenen wat rust te gunnen. De één knippert vaker dan een ander en hoe vaak we knipperen hangt ook af van de situatie. Vaak knipperen we wanneer we ons hoofd draaien om ergens anders naar te gaan kijken. Onderzoek wijst uit dat ons brein continu aan het voorspellen is wat er komen gaat. Het vult steeds gaten op van wat we eigenlijk niet zien. Als we knipperen of als we niet scherpstellen op de hele ruimte.

 

Knipperen is de ‘harde las’

Dit gegeven gebruiken we tijdens het monteren van onze videofilms. De meest eenvoudige overgang tussen twee beelden is een zogeheten ‘harde las’, waarbij je in één keer van het ene in het andere shot overgaat. Dit lijkt op het knipperen van het oog waardoor het als een natuurlijke overgang wordt ervaren. Dit is de reden dat de grote hoeveelheid overgangen en effecten die in de meeste montagesoftware zit ingebakken vaak overbodige ballast is. Ze zijn opvallend en het gebruik ervan bevestigt vaak de amateuristische status van de filmmaker. Bedenk maar eens: heb je ooit tijdens een BBC natuurdocumentaire het beeld als een bladzijde zien omslaan of in blokjes uiteen zien vallen?

 

Naast de harde las is een fade vaak de enige overgang die je verder gebruikt. In een fade wordt een beeld geleidelijk zwart of juist omgekeerd. Met zo’n fade geef je een overgang naar een andere locatie, tijd of scene aan. Soms betrap je beginnende filmmakers op het gebruik van een (cross)fade waarbij je van het ene beeld geleidelijk overgaat in een ander beeld. Ook niet doen! Hou je montage simpel, met een harde las en een fade in/out kom je een heel eind.

Lengte van een beeld

Hoe veel seconden mag een shot duren? Hier zijn geen vaste regels voor, maar vaak duren ze tussen de vier en acht seconden, met afwisseling naar korter en langer. Voor een saai shot, waarin weinig gebeurt, duurt vier seconden een eeuwigheid. Voor een interessant shot waarin veel te ontdekken valt is 10 seconden nog te kort. Door de tijdsduur per shot bepaal je direct het ritme ofwel hetd tempo van de film. In de basis zorgen langere shots voor een tragere film. Korte shots wisselen elkaar sneller af, waardoor het tempo van de film direct omhoog gaat.

 

Shots die niets met elkaar te maken hebben kunnen, door ze op een bepaalde manier te combineren, plotseling een betekenis krijgen.

 

In veel films worden lange en korte shots afwisselend gebruikt om zo een psychologisch effect te genereren. Een vaak door mij gebruikt voorbeeld: shots van een vriendelijk ogend visje op het rif in combinatie met een shot van een haai. Je laat het visje, vrolijk rondzwemmend, wat langer in beeld gevolgd door een kort shot van de haai. Nu laat je het visje weer zien, maar iets korter gevolgd door weer een kort shot van de haai. De shots van het visje worden steeds korter waardoor het tempo omhoog gaat. Op deze wijze voer je de spanning voor de kijker op die een aanval van de haai ‘voelen’ aankomen.

 

Stuur je kijker

Het is niet alleen het tempo van de videofilm die de snelheid bepaald. Bij een zeer kort shot neemt de kijker slechts de meest in het oog springende elementen op. Als videofilmer bepaal jij dus in je montage wat en hoe de kijker iets te zien krijgt en zo stuur je jouw kijker het verhaal door. Bij het wisselen van een shot blijft de aandacht van de kijker nog een fractie op de plek van aandacht in het vorige shot. Bij een beeldovergang naar een volgend shot zorg je ervoor dat de aandacht op hetzelfde punt op het beeld gericht blijft. Zo maak je een soepele overgang van het ene naar het volgende beeld. Of… je wijkt hier bewust van af om de kijker in verwarring te brengen, omdat dit in je verhaal past. Kies nooit ‘zomaar’ een shot. Probeer bij elk shot te bedenken wat dit vertelt en wat het aan het verhaal bijdraagt. Over het algemeen is een afwisseling van korte en langere shots ook prettig voor de kijker.

 

Om een verhaal te vertellen, staat alles in dienst van het verhaal

 

Het snijden van een shot doe je het beste in een beweging. Een beeldlas tijdens een beweging valt minder op en komt veel natuurlijker over. Let ook goed op de overgang van het ene shot naar het andere. Door opeenvolgende beelden qua kleur, motief, onderwerp of sfeer te kiezen zorgt er voor dat de montage logischer lijkt. Ook hier kun je weer vanaf wijken, maar alleen als jouw verhaal daar om vraagt. Probeer de shots af te wisselen (wide-angle en close-ups), iets waar je al met filmen rekening mee hebt gehouden (als het goed is).

 

Om een verhaal te vertellen staat alles in dienst van het verhaal. Elk beeld, geluidje, tekst en muziekstuk moet in dienst staan van het verhaal dat je wilt vertellen. Alles wat overbodig is en geen substantiële bijdrage levert aan het verhaal wordt weggelaten.

Rol van de editor

Bij professionele producties is de montage vaak het werk van de regisseur in samenspraak met de editor. Hierbij bewaakt de regisseur het verhaal en is de editor in staat het verhaal op creatieve wijze op te bouwen door middel van de montage. Montage moet eigenlijk een partnerschap zijn tussen regisseur en editor waarbij beiden ongeremd voor hun mening kunnen uitkomen. De creatieve en constructieve conflicten die zo ontstaan dragen er zorg voor dat het uiteindelijke eindresultaat alleen maar beter kan worden. In jouw geval ben jij waarschijnlijk zowel cameraman, schrijver, regisseur én editor.

 

De rol van de editor is meer dan alleen die van nerd die alle mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn montagesoftware kent. Buiten vaktechnische kennis beschikt een goede editor ook over veel artistiek inzicht. Hij weet de opnames op waarde te schatten en kan zo een goede selectie maken uit al het beschikbare materiaal. En met een goed gevoel voor timing weet hij hiermee scenes op te bouwen. Dit is hoe jij ook jouw montage(s) moet benaderen.

 

Kill your darlings

Elke beeld dat je bekijkt dien je te beoordelen. Daarbij stel je jezelf de volgende drie vragen:

  • Wat zie ik?
  • Wat is het effect dat het beeld op me heeft?
  • Waarom heeft het dit effect?

 

Op basis van de antwoorden op bovenstaande vragen bepaal je of je het shot wilt laten zien, in combinatie met welk ander beeld(en) je het wil laten zien en hoelang je het wil laten zien. Vanzelfsprekend kost het erg veel moeite als je het eigen materiaal moet beoordelen. Jij weet hoeveel moeite het heeft gekost een bepaalde scene op camera vast te leggen en het valt dan erg zwaar om de betreffende scene slechts heel kort te laten zien of misschien wel helemaal niet te gebruiken. Ieder beeld dat niets bijdraagt aan het verhaal dat jij met je film wilt vertellen moet er uit, zelfs jouw allerbeste, mooiste en meest bijzondere shot: kill your darlings!

 

In jouw geval ben jij waarschijnlijk zowel cameraman, schrijver, regisseur én editor

 

Vanzelfsprekend volg je tijdens de montage van jouw film het script, alleen… nu is het script niet heilig meer. Je moet jezelf permitteren om scènes geheel anders te gebruiken als beschreven in het script. Door de volgorde van scènes te veranderen ontstaat een heel andere dynamiek en kan het verhaal veel beter worden. Shots die niets met elkaar te maken hebben kunnen, door ze op een bepaalde manier te combineren, plotseling een betekenis krijgen. Zo kun je de kijker manipuleren, op het verkeerde been zetten, spanning laten voelen of juist vertedering … in de montage komt alles samen: beelden, teksten, muziek en geluid en bij elkaar opgeteld wordt het altijd meer dan de som van der delen. In de filmwereld geldt 1+1=3!