Leestijd: 5 minuten

Gebrek aan duikvaardigheid speelt een grote rol bij het ontstaan van duikongevallen.

In 2017 zijn bij Duik Ongevallen Statistiek en Analyse (DOSA) 33 ongevallen en incidenten gemeld. Er zijn 3 meldingen gedaan van ongevallen met een dodelijke afloop. Bij 13 ongevallen was sprake van lichamelijk letsel en in 17 gevallen kwam het slachtoffer er zonder letsel vanaf (dan spreekt het rapport van een incident). DOSA stelt in het jaarverslag 2017 vast dat bij het merendeel van de ongevallen en incidenten de duiker zelf een grote invloed heeft gehad op het ontstaan ervan. DOSA wijst er bovendien op dat duiken een sport is die van de duiker vereist dat deze fysiek en mentaal fit is en zich daar regelmatig op laat keuren.

 

Van de dodelijke ongevallen was een het gevolg van een hartaderbreuk. Deze duiker werd tijdens de duik onwel waarna de duik werd afgebroken. Na het omkleden zakte de duiker in elkaar en overleed ter plekke. Het tweede dodelijke ongeval betrof een beroepsduiker die klem kwam te zitten tijdens onderhoud aan een sluis. Het derde dodelijke ongeval is wel gemeld maar uit privacy overwegingen zijn hiervan geen gegevens gepubliceerd.

 

Decompressieduiken

Paniek, het missen van decompressiestops en te snelle opstijgingen zijn de factoren die in 2017 het meest hebben bijgedragen aan het ontstaan van ongevallen en incidenten. Bij de meldingen van ongevallen en incidenten zijn de decompressieongevallen de grote uitschieter. In 2017 zijn 9 decompressieongevallen gemeld waarvan 7 in een tank zijn behandeld. Uit de meldingen: “Duiker stijgt op na een wrakduik; houdt een decostop van 7 minuten en klimt aan boord. Na sigaret en “decobiertje” voelt hij zich niet goed. Transport naar ziekenhuis IJmuiden en vervolgens AMC Amsterdam. Daar blijkt dat er stikstofbellen bij het evenwichtsorgaan zitten. Medio september nog steeds restverschijnselen. Wijt ongeval zelf aan slechte conditie, stress, roken en decobiertjes.” In een geval liep een duiker een decompressieongeval op omdat de wachttijd tussen de laatste (diepe) duik en de vliegreis niet werd nageleefd. Vliegen na duiken is een bekend risico. Een grote serie herhalingsduiken voor het vliegen, het steeds ouder worden van duikers (en daarmee gevoeliger voor decompressieziekte) en steeds diepere (technische) duiken, hebben hier volgens DOSA ook invloed op. In 85 procent van de gevallen heeft toediening van zuurstof met daarna een decompressiebehandeling geleid tot volledig herstel.

 

Een ongeval of incident is meestal het resultaat van een aantal factoren die bij elkaar komen. In 42% van de meldingen was een gebrek aan duikvaardigheid in het spel. Het ging hier om voorvallen tijdens oefen- of opleidingsduiken, problemen met het uitvoeren van een duikprocedure of duiken buiten de eigen competentie. Problemen met het uitvoeren van een procedure kwamen het meest voor. “Tijdens een oefening een duiker de duikbril niet geklaard en maakte zonder de buddy te waarschuwen een noodopstijging. Tijdens de opstijging is de duikbril verloren gegaan. Beide duikers bleven ongedeerd.”  Even vaak (ook bij 42% van de meldingen) is de algehele gesteldheid van de duiker een factor die bijdraagt aan een ongeval of incident. Onwel worden tijdens de duik werd het meest gemeld. In 3 gevallen raakte de betrokken duiker bewusteloos.

Blijven oefenen

DOSA noemt het opvallend dat decompressieduiken zo vaak tot problemen en decompressieziekte leiden. Wat ook opvalt is dat de betrokken duikers de decompressieongevallen door de juiste training en opleiding zeer waarschijnlijk hadden kunnen voorkomen. Behandelcentra zien daarbij steeds meer gevallen van decompressieziekte tijdens of direct na het vliegen. DOSA doet op grond daarvan de volgende aanbevelingen:

  • Decoduiken moet je leren en trainen.
  • Op duikvakanties duiken met Nitrox en de duikcomputer op lucht laten staan, vermindert het risico op een decompressieongeval.
  • Maak de laatste duikdag geen diepe duiken en respecteer een interval van 24 uur voor de vlucht.

 

De problemen met het uitvoeren van een procedure duiden volgens DOSA op duikers die onvoldoende zijn opgeleid of geoefend, of verlies van routine. Aanbeveling:

  • De opleiding en daarna het blijven bijhouden van vaardigheden en routines zijn van het grootste belang om veilig te duiken.

 

Waarom duikers relatief vaak onwel worden is niet helemaal duidelijk. DOSA schrijft het toe aan een combinatie van een slechte conditie met te weinig eten en stress bij het duiken. In veel gevallen voelden duikers zich al niet goed voor de duik. Aanbeveling:

  • Ben je niet fit of voel je jezelf niet lekker, ga dan niet duiken en sla de duik over.

Melden moet

In Nederland worden jaarlijks meer dan een miljoen duiken gemaakt. Op basis van kengetallen van DAN (Divers Alert Network) verwacht DOSA in Nederland meer dan 100 meldingen van duikongevallen per jaar. De meldingscultuur onder duikers moet beter, stelt DOSA in haar jaarverslag. Ook in 2017 verschenen berichten over ongevallen in de media die niet bij DOSA zijn gemeld. Van alle meldingen in 2017 kwam een derde van de betrokken duiker zelf en de rest van andere partijen. De meldingsbereidheid moet omhoog om betere analyses te kunnen maken en daarmee betere adviezen om de duiksport veiliger te maken. Het complete verslag lees je op www.duikongevallen.nl/jaarverslagen

 

 ___________________________________

Sander Kool, bestuurslid NOB:

‘Het aantal meldingen moet fors omhoog. De kwaliteit van de analyse moet nog veel beter. Het aantal instanties dat DOSA ondersteunt, moet omhoog. Drie zaken die beter moeten, maar het glas is half vol. Blijheid overheerste toen ik op Duikvaker met vertegenwoordigers van SSI, IADS en de KNRM aan tafel zat en dit verslag kreeg gepresenteerd. Het begin is er! Er is door een aantal vrijwilligers heel hard aan gewerkt. Dat vind ik mooi en zeer te respecteren. Ik koester de verwachting dat deze jaarlijkse analyse in de komende jaren uitgroeit tot een document waarmee de sportduikbranche beter de vragen over veiligheid kan beantwoorden, haar opleidingen verder verbetert en het veiligheidsbewustzijn onder sportduikers vergroot. De constatering dat de meldingscultuur beter moet, is in deze analyse naar mijn mening de belangrijkste. Meer data leidt tot een betere analyse. Daar zal de NOB zich ook de komende periode actief voor inzetten. We weten dat duiken een veilige, prachtige en volwassen sport is. Leren van ongevallen en incidenten hoort daar bij!’

 

Sander Kool

Prof. dr. Rob van Hulst, hoogleraar Hyperbare en Duikgeneeskunde AMC:

‘In het verleden waren het met name de fitte jongeren die gingen duiken. Inmiddels is deze populatie aan het vergrijzen. Tegelijk weten we dat duiken een ander soort inspanning is dan de sporten boven water. De sportduikkeuring stelt daarom specifieke eisen aan het KNO-gebied, hart en longen. In de medische literatuur is bekend dat de verhoogde risico’s op hart- en vaatziekten een rol gaan spelen boven de 50 jaar. 66% van de mannelijke NOB-instructeurs is boven de 50 jaar. Daarom vind ik het belangrijk om de gezondheidsstatus van de duikinstructeurs in kaart te brengen. Dat gaan we doen door een database te laten bouwen waarin instructeurs anoniem hun gegevens kunnen invullen over het aantal duiken, brevetniveau, eventuele duikongevallen maar met name ook onderliggende ziekten en gebruik van medicatie. Met de gegevens willen we de inhoud van de duikmedische keuringen actueel maken, en advies en voorlichting geven over fitheid en het gebruik van medicatie bij het sportduiken. Zo houden we het duiken ook op hogere leeftijd veilig.’

 

Rob van Hulst