De eerste trip naar Denemarken was in een zomer. In vier dagen reisden we heen en weer naar Middelfart op het eiland Funen, waar we zes duiken hebben gemaakt. Het was augustus. Boven water 30 graden en onder water hadden we goed zicht en wanden vol sponzen en roze tubularia. Iedere duik harnasmannetjes, botervisjes, donderpadden en op het kelp groene wierslakjes. Zodra we het water in gingen zagen we oorkwallen en haarkwallen, en wat dieper dartelden de kliplipvissen om ons heen. We doken vanaf een strandje vlak bij de Hindsgavl camping. Daar was ook een vulstation. De campingbaas had gezegd dat als het hard stroomde we naar de overkant moesten, over de brug, dan konden we bij Fredericia veilig duiken. Een keer hebben we zijn advies genegeerd. Dat resulteerde in dynamische opnamen van mijn buddy die zich met alle macht aan het kelpwier vasthield! Toen zijn we toch maar naar Fredericia gegaan om daar vanaf het strand in de baai te duiken. Ook daar veel wieren, grote kelpbladen, harnasmannetjes, zeesterren, zeeappeltjes en sponzen.
Terug naar Middelfart
Die oude foto’s moeten nodig worden vernieuwd. Deze keer gaan we in het najaar want dan zou het water helder zijn. De afstand van zo’n 800 kilometer is in een dag goed te rijden, ware het niet dat er hard wordt gewerkt aan de Duitse Autobahn. Dat zorgt voor enorme files. Net voor het donker komen we aan bij onze ruime bungalow in het Faenosund Park. We hebben een vol programma. Vrienden in Denemarken hebben ervoor gezorgd dat we de eerste dag kunnen duiken met Martin en Poul, onze lokale duikgidsen. Helaas regent het en gaan we naar de enige plek op het eiland Fyn die ik al ken. Ik laat het zo want het is ook wel weer fijn om op een bekende plek te beginnen. Deze duikplaats, ‘Søbadet’ (nr. 10), is de beste plek in de Lillebælt (letterlijk vertaald: Kleine Belt). Aan een klein strandje ligt een piertje in zee. Je kunt zo het water inlopen, en er is weinig verschil tussen eb en vloed.
We zwemmen uit langs een ketting die op de bodem ligt en komen bij een drop-off; een kleiwand die twee meter steil naar beneden gaat en daar een richel vormt. Dieper komt er nog een richel. Op 18 meter stoppen we omdat het wat harder gaat stromen dan verwacht. Ik richt mijn aandacht vooral op de twee richels. Daar hadden we de vorige keer harnasmannetjes gevonden. Nu wordt de plek bewoond door een donderpadje. Verderop bij de eerste richel bevolken anemoontjes de wand. Als wit met roze wattenbolletjes versieren ze de omgeving. Het zicht valt een beetje tegen. Martin vertelt dat het vaak helder is in het najaar, maar nu had het een paar dagen flink gewaaid. Dat is meteen te merken onder water. In het ondiepe speuren we nog in de zeegrasvelden. Onze Deense buddy is inmiddels verkleumd. Niet dat we te lang hadden gedoken (78 minuten), maar van dat langzame zwemmen heeft hij het koud gekregen. Mijn buddy Anne is intussen heel tevreden. Ze heeft een franjekop gevonden, een klein soort slijmvisje (blennie) met een lang lichaam en met hoorntjes op de kop. We besluiten dat het visje op ‘Peanut’ lijkt, een van de poppen van de buikspreker Jeff Dunham. Tevreden gaan we naar huis. De eerste duik is een succes en de eerste bijzondere waarneming is al binnen!
Bruggen
Fyn (ook wel Funen genoemd) is het eerste eiland dat je op weg naar Kopenhagen tegenkomt. Het is met twee bruggen verbonden met het vasteland van Denemarken, een nieuwe en de oude brug. Deze laatste is in de jaren dertig gebouwd, oorspronkelijk als spoorbrug en pas later bedacht men dat er ook auto’s overheen kunnen. Eigenlijk is er daarna niets meer aan de brug veranderd, behalve dat je er nu ook overheen kunt lopen. Niet gewoon over de brug maar over een speciale loopbrug op een van de bogen, met trappen en veiligheidsmaatregelen zodat je hoog boven de trein en auto’s loopt. Na een heleboel trappen klimmen kijk je neer op het verkeer en ben je zo’n 60 meter boven het wateroppervlak! Het uitzicht vanaf de brug moet fantastisch zijn, de hele Lillebælt ligt aan je voeten. Maar zodra ik de veiligheidsmaatregelen zie op een foto van de VVV in Middelfart haak ik af, ondanks dat je aan een veiligheidslijn loopt en er niks kan gebeuren. Anne houdt de eer hoog en is de twee uur durende klimpartij gaan doen. Wel een uitdaging! Wat misschien helpt is dat ze wordt begeleid door een hele leuke gids?
Doordat bij Middelfart de doorgang van de Lillebælt heel nauw is kan het water er hard stromen. Dat maakt het duiken interessant, maar er zijn ook risico’s. Van Martin krijgen we een app, een digitale stroomatlas, waarmee we per uur de stroming kunnen aflezen zodat we onze duiken veilig kunnen plannen. Aan de andere kant van het eiland Funen ligt de plaats Odense en in het zuiden Svendborg. Daar gaan we de volgende morgen heen.
Wrakduik Ærøsund
Bij Svendborg ligt aan de kust de kleine haven van Ballen. Wij sluiten op een bewolkte zondagmorgen om negen uur aan bij zo’n twintig duikers van de duikschool ‘Diving 2000’. We mogen mee in de zodiac om te duiken op de veerboot de ‘M/F Ærøsund’. Deze treinferry ligt zo’n 500 meter buiten de haven en is twee jaar geleden speciaal voor de duikers afgezonken. Na een paar minuten varen komen we bij een platform dat aan de ferry is vastgemaakt, zodat je gemakkelijk kunt afdalen. Er is geen stroming en het water is bijna zoet. Toch zijn er veel gele haarkwallen; mooie grote en daar ben ik erg blij mee. Mijn buddy vindt een heel klein zeenaaldje, zomaar in het open water. Het is ook nog een bijzondere soort: een trompetterzeenaald. Ik had al filmpjes gezien van het wrak. Een jaar na het afzinken was het nog nauwelijks begroeid maar nu zit het helemaal vol met grote mosselen. Er zijn overal gaten gemaakt in het wrak zodat je er veilig in en uit kunt zwemmen. Het blijft een donkere morgen. Dat geeft zo’n wrak altijd een speciale, sombere sfeer. We beginnen bij de brug en zwemmen via het achterdek naar beneden. Daar gaan we naar binnen en volgen door het schip de rails op het treindek helemaal naar voren. Het is best wel donker maar conform de instructies zwemmen we stoer door. En ja, er komt licht aan het eind van de tunnel! We zitten op 16 meter en het wrak is 40 meter lang. Langs de boeg stijgen we een stukje op naar het daglicht. Op de brug staat een onderwatercamera opgesteld. Het is een livestream camera maar de beelden zijn nog niet openbaar. Alleen Jan Louwenberg, de eigenaar van de duikschool, kan ze ontvangen. Het valt ons op dat er alleen maar mannelijke duikers zijn op deze excursie. Jan vertelt dat er in Denemarken maar weinig vrouwelijke duikers zijn en stelt nuchter vast dat ze liever gaan winkelen… Gelukkig duikt zijn vrouw ook en ze is instructeur, dat maakt weer veel goed!
We blijven nog even te gast bij Diving 2000. Onze nieuwe gids Flemming brengt ons naar Kongebrogaarden, nr. 12 op de kaart (er staan 18 duikplaatsen op de duikkaart van Middelfart). We maken hier twee duiken, links en rechts van de haven. Hoewel de plekken heel dicht bij elkaar liggen zijn ze onder water totaal verschillend. Tijdens de eerste duik, rechts van de haven, vinden we meteen een harnasmannetje en ondiep een tweede die mooi roze is van kleur. In de Oosterschelde zitten ze ook, maar dan moet je vaak wat dieper zoeken op het zand. Hier zitten ze echt overal. Die hele grote watermassa van de Oostzee kan alleen via de Deense eilanden richting Noordzee. Maar ook het Noordzeewater stroomt naar binnen. Het is dus brak water en dat maakt het een bijzondere biotoop. Toen ik er in de zomer was, waren de wanden begroeid met tubularia. Nu de zon er weinig zin in heeft, zijn we blij met de sponzen en het wier. Bij nader inzien is de begroeiing op 18 meter geen wier maar een breedblad mosdiertje. Als je heel goed kijkt zie je piepkleine tentakeltjes uitsteken aan de bladen waarmee het mosdiertje voedsel verzamelt. Het kan uitgroeien tot iets wat er uitziet als een grote plant, maar het is een dier. Op de kelpbladen groeit iets wat lijkt op wit kant. Ook dit fijnmazige groeisel is een mosdiertje. Anne heeft het geduld om er eens goed voor te gaan zitten en foto’s te maken. Overal vinden we heremietkreeftjes, soms een heleboel bij elkaar. Met een Noordhoorn ertussen, een grote heremietkreeft.
Old Lillebælt Bridge
De tweede duik maken we aan de linkerkant van de haven. Flemming komt aanzetten met twee handige karretjes voor de zware spullen en de duikvlag, die ook zwaar is! Nu zijn we dichter bij de Old Lillebælt Bridge. Het is daar dieper en je kunt er ook naar 40 meter als je dat zou willen. Dat waren we niet van plan. Wel lekker rustig naar beneden en goed kijken. Zo vind je spinkrabben. Anne vindt al snel een kleine rode spinkrab en ik een grote gewone spinkrab. Hij probeert zich nog te verstoppen achter een wierblad, maar ik heb hem al gespot en kan mijn buddy waarschuwen. Ik ben geen bioloog, maar bedenk dat de dieren hun keuze voor deze plek niet maken vanwege het zoutgehalte maar om het voedselaanbod? Als we opstijgen komen we in het ondiepe deel langs zeegrasvelden. Anne vindt een zeestekelbaars. Die wil niet op de foto maar is toch maar mooi ‘gespot’! Onze gidsen laten alweer weten dat ze het koud hebben. Ze vinden dat fotograferen maar niks. Het zijn toch stoere Denen, Vikingen zelfs!
Tussen de Hindsgavl Camping en ons bungalowpark is een groot hertenkamp, ‘DyreHave’ in het Deens. Het park is 165 hectare groot en er zijn zo’n driehonderd reeën, damherten en edelherten te bewonderen. Als Anne gaat ‘Bridge Walking’ ga ik er kijken. Ik kan zo door het hek naar binnen, geen toegangskaartje, niks! Na een paar honderd meter wandelen zie ik al een groot gewei van een edelhert boven het gras uitsteken. Ik ken ze van de Hoge Veluwe, maar daar zie je ze heel in de verte en alleen maar omdat de boswachter om vier uur appeltjes strooit. Hier zijn wildroosters gemaakt die de dieren binnenhouden maar de mensen kunnen er zo inlopen. De wandelaars kunnen kinderwagens meenemen, er zijn joggingpaden, fietspaden en ruiterpaden aangelegd, zelfs autowegen. Iedereen mag er doorheen rijden, wandelen en fietsen. In de middag klaart het op en gaan Anne en ik samen kijken met de auto. We zijn nauwelijks in het park of er ligt een prachtig damhert in het gras vlakbij de weg. Ze zijn niet bang en deze al helemaal niet – hij poseert voor ons door elegant zijn kop naar links en naar rechts te draaien zodat we het grote gewei kunnen bewonderen. Bij navraag hoor ik dat alle stranden, bossen en wildgebieden in Denemarken vrij toegankelijk zijn. Dat is de Deense manier om de dingen te doen en daar zijn ze terecht trots op.
Boulder reef
Volgens de stroomatlas van onze gids Martin kunnen we tussen 17.00 uur en 19.00 uur veilig duiken bij het Boulder Reef bij Middelfart. Een schemerduik dus. Via een boothelling gaan we te water, samen met een paar duikers van de Middelfart duikclub. Zij doen ook de lampen voor ons aan op de kant, zodat we altijd de weg terug kunnen vinden. Veiligheid voor alles! In het ondiepe zie ik meteen weer een harnasmannetje, nu in donkere nachtkleuren. Mijn buddy vindt een grote zeenaald, het blijkt een gewone zeenaald te zijn die je ook in Zeeland veel tegenkomt. Bepaald rustig is het niet want er komen meerdere boten over ons heen. Ik vind het niet echt ontspannen duiken met die herrie boven mijn hoofd en wil graag terug. Bij de uitgang bewonderen we nog de palen van de pier. Die zitten helemaal vol met anjelieren. Er zouden in Denemarken grote dahlia’s moeten zijn. We hebben er eentje gezien en die stond niet uit. Ook na wat wapperen wilde die niet open gaan…
Natuurlijk hebben we gewinkeld in de enige winkelstraat in Middelfart. Ook hebben we een heerlijk gebakken visje gegeten aan de haven bij het ‘Fiskehuset’ en we hebben zelfs een bezoek gebracht aan het Keramiekmuseum. Daar staan in de vitrine bij de kassa fantasievolle zeenaaktslakken. In de eerste hal worden we opgewacht door een prachtige kleikop van een walrus, dan kan zo’n bezoekje al niet meer stuk. Een week in Denemarken vliegt om en we sluiten ‘m af aan de overkant van het water, op het vasteland, bij de Amoniakhaven (nr. 4). Hier staan nog drie enorme opslagtanks voor ammoniak, alhoewel de fabriek al meer dan 20 jaar is gesloten. Weer bij een metalen pier (altijd handig) gaan we erin. De wind staat op de kant, maar het zonnetje gaat voorzichtig schijnen! Anne gaat wat stenen keren en vindt een keverslak en een geschubde borstelworm. Ik kom niet verder dan wat overzichtsfoto’s en een heremietkreeftje. Onze vriend Poul had gezegd dat we in het zand moesten zoeken naar zandspiering. Die verstoppen zich in het zand en steken hun kopje uit. Maar ook dat lukt niet. Een week is gewoon te kort. Moeten we terug naar Denemarken? Ik zou zeggen van wel, maar dan weer in augustus!
___________________________________________________
Denemarken praktisch
DENEMARKEN (Deens: Danmark), is een land in Scandinavië, in het noorden van Europa. Denemarken vormt samen met Groenland en de Faeröer het Koninkrijk Denemarken. Het is het meest zuidelijk gelegen land van de Noordse landen en ligt ten zuiden van Noorwegen en ten zuidwesten van Zweden, waarmee het door een brug verbonden is. Ten zuiden van de enige landgrens die het land rijk is, ligt Duitsland. Het land grenst aan de Oostzee en aan de Noordzee. De hoofdstad is Kopenhagen. Denemarken heeft een totale oppervlakte van 43.094 km², iets groter dan Nederland en bestaat hoofdzakelijk uit het schiereiland Jutland en de drie grote eilanden Funen, Seeland, en Lolland, die samen met tal van kleinere eilanden de Deense archipel vormen. Groenland behoort tot het Deense koninkrijk, evenals de Faeröer. Van de bijna zes miljoen inwoners leeft het grootste deel in stedelijke gebieden. Denemarken is lid van de Europese Unie, maar niet van de eurozone; de munteenheid is de Deense kroon.
REIS: Met de auto binnen een dag.
BESTE REISTIJD: zomer.
VACCINATIES: geen.
ELEKTRICITEIT: 220V.
VALUTA: De Deense kroon, 100 kronen is ongeveer 13,38 euro.
TAAL: De voertaal is Deens, maar iedereen spreekt goed Engels.
SOORT DUIKEN: Bootduiken, kantduiken, wrakduiken. Geschikt voor alle niveaus.
Kijk ook eens op www.visit-middelfart.com en http://diveresortfyn.dk