Leestijd: 5 minuten

Snelle boten, coole redders, een SAR-heli en afgedreven duikers. De KNRM werkt aan een preventieprogramma voor duikers en zet dat kracht bij met een spectaculaire oefening op de Oosterschelde. ‘Ontzettend nuttig en leerzaam om te doen’, vindt initiatiefnemer Ben Hardebol. Zijn conclusie is dat er nog verbeterpunten zijn: vooral de communicatie aan boord, opvolgen van orders van de leiding van de redding en elkaar niet in de weg lopen.

Het zal je maar gebeuren: heb je een mooie duik gepland in de Oosterschelde, loopt het heel anders af dan gedacht. Buiten de kentering duiken? We doen het vaker en het gaat altijd goed. Het water ziet er vanaf de kant rustig uit. Jammer dat we nog zo ver moeten lopen voor we het water in kunnen. Even uithijgen en het water in, voor wat begint als een mooie duik. En dan gaat het ineens hard stromen. Er tegenin zwemmen gaat niet. Er rest ons niet anders dan naar de oppervlakte te gaan, onze decoboei op te laten en te hopen dat het goed komt. Een uur later worden we verkleumd uit het water gevist en naar de kant gebracht..

 

Gelukkig is het maar een oefening. Een spectaculaire, dat wel. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) zet in totaal vier boten in van de stations Neeltje Jans, Veere en Hansweert. Ze zullen elkaar ontmoeten bij Wemeldinge, waar verschillende groepjes “slachtoffers” worden gedropt. De Search and Rescue (SAR) helikopter van de Kustwacht doet ook mee en komt twee mensen uit het water redden en oefenen met een brancard. ‘De KNRM werkt al een tijdje aan een preventieprogramma voor sportduikers,’ vertelt Ben Hardenbol. Hij is lid van Baracuda Den Haag en een van de initiatiefnemers van deze grootschalige oefening. ‘Dat werkt twee kanten op. De redders van de KNRM kunnen meer leren over hoe ze duikers moeten redden en wat duikersziekten zijn. Aan de andere kant wil de KNRM duikers zich ervan bewust maken dat een goede conditie belangrijk is, en dat je goed voorbereid aan een duik moet beginnen.’

 

60 km/uur

Wachtend op de noodoproep demonstreren de schippers van de reddingsboten “Koopmansdank” en “Fred” waartoe hun materiaal in staat is. Boeg- en hekgolven spatten hoog op. Om de as rondjes draaien is geen probleem. Een haakse bocht? Tuurlijk kunnen we dat. Bemanningslid Koen van Zetten vertelt dat de Koopmansdank twee motoren heeft van ieder 1000 pk. De topsnelheid is 35 knopen: ruim 60 kilometer per uur! Als ze over de kop slaan richt het schip zich vanzelf op. De Fred heeft twee motoren van ieder 800 pk. Iets minder maar ze is kleiner en lichter, dus in snelheid ontlopen ze elkaar niet veel. De Koopmansdank heeft een minimale bezetting van 6 man. Een kapitein, een navigator en een communicatieman in het stuurhuis. En drie bemanningsleden op het dek die de slachtoffers redden. De spanning stijgt. Dan klinkt door de radio: ‘Duikers in nood bij Wemeldinge.’ Nog een laatste waarschuwing en de schipper duwt de gashendel vol in. In een kwartier scheuren we van Neeltje Jans naar Wemeldinge, de kleine plezierbootjes op de Oosterschelde hevig schommelend achterlatend in onze schuimende hekgolf.

 

Dankzij het gebruik van een decoboei worden de afgedreven duikers snel gevonden. De Koopmansdank klapt een bak uit van het achterdek, van waaruit de redders de duikers naar binnenhalen. Eerst een duiker met pijn op de borst. Na het stabiliseren wordt hij op een brancard door een luikje de cabine ingeschoven, waar hij verder wordt verzorgd. Daarna worden de overige duikers binnengehaald en gecheckt. De Koopmansdank heeft 2 banken in de cabine waar slachtoffers kunnen liggen. Zo nodig kunnen er meer slachtoffers op het achterdek liggen. Dat raakt snel vol nu er nog meer duikers in nood zijn geraakt. Deze keer een duiker met verschijnselen van decompressieziekte. En klappertandend van de kou. Hij wordt in dekens gepakt en gaat ook naar een veilige plek in de cabine. Daar krijgt hij zuurstof toegediend, een leerpuntje uit een oefening van vorig jaar.

  • De oefening is gestart!
  • Ben Hardebol (midden) geeft uitleg bij een duikuitrusting.
  • Onderkoelde duiker wordt ingepakt.

Leeftijd

‘De thema’s van de preventiecampagne komen uit gesprekken met duikers en duikorganisaties, en gegevens van de SAR,’ zegt Olaf Tompot, coördinator Preventie bij de KNRM. ‘We werken samen met de NOB, PADI, SSI, DAN, de Reddingsbrigade en de NVD (Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde) om duikers voor te lichten. We merken dat de gemiddelde leeftijd van duikers omhoog gaat en dat kan leiden tot gezondheidsproblemen. Een medisch probleem is de achterliggende oorzaak van de meeste duikongevallen. Belangrijk item bij de start van de campagne is dan ook: wees je bewust van je gezondheid, door ieder jaar een keuring te laten doen door een duikerarts.’ Daarmee geeft de KNRM een strenger advies dan de NOB die een jaarlijkse keuring alleen verlangt van 50-plus duikers. Voor duikers jonger dan 50 jaar wordt eens in de 3 jaar een keuring aangeraden. Een tweede thema is het voorkomen van afdrijven van duikers en minder contact tussen duikers en vaartuigen. ‘Dus voor de duik kijken hoe de stroming staat en waar het vaarverkeer is, een duikvlag gebruiken en altijd een oppervlakteboei meenemen voor als je toch afdrijft,’ vertelt Olaf, die voor deze campagne vooral verwijst naar de “check de stek” informatie op de website van de NOB. Het belang van een goede voorbereiding wordt bevestigd door Guy Thomas van DAN (Divers Alert Network). DAN start naast de campagne van de KNRM ook een eigen campagne. Boodschap hier is dat duikers ervoor moeten zorgen dat ze aan de oppervlakte zichtbaar en hoorbaar zijn. Door een decoboei, een oppervlakteboei, een fluitje en licht mee te nemen.

 

De bemanningen trekken intussen met zichtbaar plezier de ene na de andere duiker uit het woelige Oosterscheldewater. De gele SAR heli komt in zicht. Rustig manoeuvreert de piloot de machine schuin boven twee “slachtoffers”. In dit geval KNRM vrijwilligers, want een “hoist” (optakelen naar de heli) is voor gewone duikers niet weggelegd. Om dit tijdens een oefening te mogen doen moet je een speciale opleiding hebben gevolgd. Het lawaai is enorm. Ogenschijnlijk ontspannen daalt een redder aan een kabel vanuit de helikopter af naar het wateroppervlak. Wat dan volgt is secondewerk. Even contact met het slachtoffer, omdraaien, aanhaken en een armzwaai naar boven. Voor je door hebt wat er gebeurt wordt het tweetal schuin door het rondspattende water weggetrokken en naar boven gehaald, waar ze in de buik van het gele insect verdwijnen. ‘Zo kan het niet altijd,’ weet Olaf Tompot. ‘Voor de helikopter is het bijvoorbeeld te gevaarlijk om dichtbij een zeilboot te komen. Allemaal stagen, lijnen en klapperende zeilen die problemen kunnen veroorzaken. Dus bij een redding van een zeilboot haalt eerst de reddingboot de bemanning van boord. Waarna de helikopter ze zo nodig oppikt vanaf het achterdek van de reddingboot.’

 

Hoge eisen

Als we de bemanningen vragen waarom ze dit werk doen, krijgen we een eensluidend antwoord. Geld is het niet, bijna alle bemanningsleden van de reddingboten zijn vrijwilligers. ‘Je wordt vrijwilliger bij de KNRM omdat je mensen wilt redden, zegt Koen van Zetten, ‘en niet voor de kick.’ Bij de KNRM werken 50 betaalde krachten van wie 10 schipper zijn op een reddingboot. De rest bestaat uit ongeveer 1400 vrijwilligers die 75 boten in de vaart houden, verdeeld over 45 reddingstations. Aan de vrijwilligers worden hoge eisen gesteld. Olaf Tompot: ‘Als je door de keuring bent gekomen, word je eerst intern opgeleid. In de opleiding uiteraard EHBO en reanimatie, naast Vaarbewijs 1 en Vaarbewijs 2. Iedere vrijwilliger die na een ruime inwerkperiode goed in een team past, gaat een week naar het Marine Rescue Institute in Schotland. Hier wordt verder gewerkt aan de vaardigheden die nodig zijn om te werken op een reddingboot. En hier wordt ook gekeken wie meer of andere capaciteiten heeft. Zoals het kunnen leiden van een reddingsactie of als schipper varen op een boot.’ Van bemanningsleden wordt gevraagd dat ze bij een alarm binnen een kwartier aan boord kunnen zijn en dat hun werkgever ermee akkoord gaat dat zij soms het werk uit hun handen laten vallen. Ieder jaar halen ze 3000 mensen uit de zee en het ruime binnenwater. Gemiddeld zes sportduikers. Het is bijzonder dat de KNRM volledig wordt gefinancierd uit giften en schenkingen. ‘Wij willen onafhankelijk zijn van de overheid,’ laat Olaf weten.

 

Terug in de haven bij Neeltje Jans evalueert de bemanning de oefeningen. De conclusie is dat er nog verbeterpunten zijn. Vooral de communicatie aan boord, opvolgen van orders van de leiding van de redding en elkaar niet in de weg lopen. Het valt op dat dit met Zeeuwse nuchterheid wordt besproken. Volgende week op de oefenavond gaan we hiermee aan de slag, is de eenduidige conclusie van de bemanningsleden. Ook Ben Hardenbol kijkt tevreden terug. ‘Er zit veel voorbereiding in. Samen met de KNRM ben ik zeker anderhalf jaar bezig geweest met de organisatie. Dit is ontzettend nuttig en leerzaam om te doen. Daarom blijven we dit ook jaarlijks doen. Als er andere KNRM-stations en NOB-verenigingen zijn die mee willen oefenen dan kunnen ze zich bij mij melden. Dan ga ik het organiseren.’

 

Meer weten? Kijk op www.knrm.nl of download de app KNRMhelpt.