Vandaag maak ik mijn honderdste duik binnen een jaar. Om dit te vieren duik ik met een fijne buddy op de twee stekken bij Gorishoek. Marco Bilkert, mijn instructeur en zeer bekend op deze stekken, heeft mij meerdere keren gegidst en geleerd hoe je hier het meeste uit een duik haalt. Daarbij hamert Marco steeds op veiligheid, want onderschat deze stekken niet! Bij Gorishoek duik je altijd op de kentering en De Blokken alleen bij laagwater. Het stroomt hier flink dus maak een duikplan, neem een boei mee en vergeet de buddycheck niet.
Blaas je trimvest alvast op, zodat je blijft drijven als je in een kuil stapt of ineens de veenrand bereikt.
De Punt en De Blokken liggen dicht bij elkaar en verschillen onderling enorm in onderwaterleven. Bij De Punt starten we normaal bij de duiktrap, zakken af en zwemmen dan iets naar links uit. Hier loopt een dijkje onder water. Zwem niet te ver naar links uit, want dan mis je het dijkje en kom je terecht in open water. Voor we afdalen spreken we twee Belgen die gaan driften van De Punt naar Vuilnisbelt. Lunchpakketjes mee zeker? Zij kennen het hier goed en wij leggen ons duikplan aan hen voor. Ze adviseren met klem dat wij voor de mooiste duik niet linksom maar rechtsom moeten gaan. Mijn buddy en ik kijken elkaar aan en besluiten in een fractie van een seconde om dit te doen. Onder water is het glashelder! Ik verheug me erop dat de prachtig begroeide wand voor ons opdoemt, maar omdat wij rechtsom zijn gegaan, duiken wij vooral op zand. Bij aanvang zien we talloze slangsterren en een grote roze zeenaald. Heremietkreeften knokken om de mooiste schelp en even verderop stuiten wij op eilandjes Japanse oesters vol met mosdiertjes. Harlekijnslakjes doen zich eraan tegoed. Dragen deze slakjes hun uit-tenue? Ze hebben opvallend veel zwart pigment wat ze een apart en guitig uiterlijk geeft.
Adembenemend
Na de duik strijken wij neer bij De Zeester voor drie sliptongetjes. De Belgen hebben Vuilnisbelt niet gehaald vanwege het gebrek aan stroming – net goed! De zon gaat al onder, het water zakt en bij laagwater valt een slikplaat droog zoals ik die alleen ken van onze Waddeneilanden. Het is adembenemend! Waar eerder nog water was, scharrelen nu vogels in het laatste licht van de ondergaande zon. Wij maken ons op voor een nachtduik bij De Blokken. Het is ongeveer een kwartier lopen en waden door kniediep water, dus hou bij de planning van je duik rekening met deze extra tijd. Nog een tip: blaas je trimvest alvast op, zodat je blijft drijven als je in een kuil stapt of ineens de veenrand bereikt. Aan de overkant van het water staan grote witte silo’s. Daar lopen we op af, terwijl we links blijven van de rode boei die de vaargeul markeert. Ineens wordt het dieper en dit is het moment om onze vinnen aan te doen en af te zakken. Het maakt niet uit of je links- of rechtsom duikt; de veenblokken liggen verspreid op de helling, maar niet overal. Als je ze mist dan zwem je evenwijdig aan de kant en probeer je het opnieuw. De blokken liggen ondiep tot zeker 25 meter diepte.
Omdat we tegen de ondergaande zon inlopen, zijn de silo’s niet te zien en moeten we een beetje op de gok lopen. Al snel na onze afdaling voelen wij aan ons water dat wij de blokken inderdaad hebben gemist. We ondernemen een tweede poging met het gewenste effect: veenblokken zo groot als auto’s en schuren, vol met leven. Macroleven en groot spul gaan hier hand in hand en dat maakt deze stek zo bijzonder. Naast enorme blauwe kreeften is er een galatheakreeft, wapperen de pauwkokerwormen in vol ornaat en is een sepiola op jacht naar garnaaltjes. De heremietkreeften schuilen in hun huisjes en garnalen, daarbij ook enorme joekels, dartelen in het rond. Als we teruglopen na de duik, verdwalen we. In het stikdonker lopen we faliekant verkeerd, want onze duiklampen schijnen geen honderden meters ver… Moe maar voldaan vinden we uiteindelijk onze auto’s terug.