Om met de deur in huis te vallen: ik ben verliefd. Ze heet SF2 en je kan haar op de rug dragen maar ook op de zij. De SF2 is een rebreather van Duitse makelij – de fabriek staat net over de grens in Mönchengladbach. Het design is slank met alle onderdelen in een lijn gemonteerd in een carbon buis. Bovenin zit de “kop” van het systeem met drie zuurstofcellen, de elektronica en een mengkamer waarin het gas wordt geanalyseerd. Daaronder de scrubber. Oneerbiedig: dat is een bak met een soort kattenbakvulling die de overtollige CO2 uit het ademgas filtert. Onderin zit de contralong die nog het meeste weg heeft van een trekharmonica. Die long is een vernuftig ding. Als hij te vol zit dan blaast de SF2 automatisch wat gas af. Te leeg en een pen drukt tegen een hefboompje en duwt een klep open zodat er weer gas instroomt. De SF2 is een compact toestel dat met een kleine wing en twee 3-liter gasflesjes heel stabiel op de rug ligt.
Maar ze heeft een concurrente. De Inspiration van AP Valves (Engeland) is de “Grande Dame” onder de rebreathers. Ze loopt al een tijdje mee want het is een van de eerste rebreathers die commercieel op de markt kwamen. Ze is het resultaat van meer dan twintig jaar ontwikkeling, mede gebaseerd op de ervaringen van de duikers zelf. De Inspiration ziet er een stuk indrukwekkender uit dan de SF2. De voorkant lijkt een wirwar van slangen met de grote in- en uitademslangen in het midden die samenkomen in een kolossaal mondstuk. Daar omheen kleinere slangen voor de handmatige toevoer van verdungas en zuurstof, de inflator van de wing, een controller en manometers. Bij de Inspiration ligt de contralong op de rug (kan ook op de borst). De scrubber ligt in het midden met de flesjes aan weerszijden ernaast. Het geheel is weggewerkt in een gele kast met een hoog Cousteau-gehalte. Moet ik hiermee het water in, vraag ik me onwillekeurig af.
De SF2 ligt heel comfortabel op de rug.
Ideaal mengsel
Rebreathers zijn allemaal anders. En toch weer niet. Ze werken allemaal volgens hetzelfde principe. Je ademt een gasmengsel in, en het uitademgas blaas je weer terug in het toestel. Het gas wordt door de scrubber geleid, waarna de rebreather het ademgas analyseert. De zuurstofcellen vertellen de elektronica hoeveel zuurstof aan het mengsel moet worden toegevoegd en er gaat heel even een klep (“solenoid”) open die een afgepaste hoeveelheid in de kringloop laat. Zo houdt de rebreather de partiële zuurstofdruk stabiel. Tijdens de afdaling voegt het toestel verdungas (lucht, nitrox of trimix) toe aan de kringloop om te voorkomen dat de zuurstofdruk oploopt en om het verminderde gasvolume te compenseren. Tijdens de opstijging voegt de rebreather zuurstof toe. De voordelen zijn enorm. Doordat je het ademgas steeds opnieuw gebruikt kun je in theorie tien uur duiken met twee 3-liter flesjes. Alleen de scrubbertijd is meestal beperkt tot drie uur. En omdat er een vaste zuurstofdruk wordt aangehouden mengt het toestel op iedere diepte het ideale mengsel. Je hebt een veel langere bodemtijd zonder decompressiestops. Als je toch decostops moet maken, dan zijn die veel korter omdat je op stopdiepte een zuurstofrijk mengsel krijgt. Al die tijd is het heerlijk stil om je heen.
Het toestel puft en blaast en lijkt een eigen wil te hebben. De trim is moeilijker onder controle te houden, ook omdat corrigeren op de longen niet werkt.
‘Zoveel rebreathers, zoveel voorkeuren,’ vertelt Jeroen Bijmans (Decostop.nl) terwijl hij geroutineerd de ademslangen uit de kop van de SF2 draait. Met Jeroen maak ik vandaag twee rebreather proefduiken in de Beldert. ‘Bij de keuze van een rebreather gaat het vooral om gebruiksgemak, de ademweerstand en storingsgevoeligheid. Het is heel persoonlijk. De keuze kan bij wijze van spreken afhangen van het type rebreather dat je buurman gebruikt, omdat hij er enthousiast over is.’ Voor de duik haalt Jeroen beide rebreathers uit elkaar. Stap voor stap zet hij ze weer in elkaar. Nieuwe scrubberkorrels: check. O-ringen van de ademloop: check. Fleskranen open: check. Zuurstofcellen: check. Ondanks het ingewikkelde uiterlijk lijkt de Inspiration het de duiker tijdens de pre-dive checks gemakkelijker te maken. De checklist rolt voorbij in het display van de computer en hij controleert zelf de zuurstofcellen. Bij de SF2 moet je het allemaal zelf onthouden en kalibreer je voor de duik zelf de cellen met een los slangetje uit de zuurstoffles. ‘De Inspiration is eenvoudiger in het gebruik,’ vertelt Jeroen. ‘Die is beter geschikt voor beginners.’ Intussen giet hij lange kwijldraden uit de grote, geribbelde ademslangen. ‘En ja, tussen de duiken spoelen we de slangen met ontsmettingsmiddel. Met de ademhaling komt altijd wel wat speeksel mee.’ Gelukkig kun je met een rebreather niet buddybreathen…
Je moet de computer voortdurend in de gaten houden (foto: Jeroen Bijmans).
Bail-out
Met een rebreather duik je eigenlijk solo. Voor noodgevallen draag je een extra fles op de zij. Dat heet de “bail-out” en voor we gaan duiken oefenen we het gebruik ervan. Bij een rebreather moet je het mondstuk afsluiten met een klep voor je het uit je mond haalt. Doe je dat niet dan loopt de ademloop vol water en verlies je drijfvermogen. Bij de Inspiration gebruik je een grote ring rond het mondstuk om ‘m af te sluiten, bij de SF2 is dat een hendel onder het mondstuk. Die werkt naar mijn idee gemakkelijker. Ik trek de slang van de bail-out naar me toe en adem even op open circuit, doe vervolgens het bijtstuk weer in mijn mond. Daarna niet vergeten de klep open te draaien en hard uit te blazen, om zo het restje water uit het mondstuk te blazen. Dat voorkomt een rochelend geluid tijdens de duik.
Als we afdalen merk ik dat de rebreather een stuk zwaarder ademt dan mijn normale persluchtset. De truc is om in de ademloop niet meer gas te hebben dan er in je longen past. Meestal zo’n 4,5 liter. Zit er te veel gas in de kringloop dan krijg je een opgeblazen gevoel en kun je nauwelijks nog uitademen. Te weinig en je trekt de contralong leeg. Dan voel je hoe de long via het automatische ventiel met kleine schokjes wordt bijgevuld. Zolang ik mijn longen en de kringloop in balans weet te houden, glijden we geruisloos door het groene water. Ondieper wordt het moeilijker. Tegen het einde van de duik zit de ademloop te vol en drukt me naar boven. In plaats van een klein beetje gas door de neus te laten ontsnappen, blaas ik de hele loop leeg. Ik zak inderdaad naar de bodem. Maar het systeem merkt dat het gas weg is en blaast zuurstof en verdungas bij. Vanwege een klein vertragingseffect gebeurt dit allemaal terwijl ik de wing volblaas omdat ik begon te zakken. Met als gevolg dat ik weer hard naar boven drijf. Zo jojo ik een keer of vier heen en weer terwijl ik Jeroen achter mij in zijn mondstuk hoor lachen. Het toestel puft en blaast en lijkt een eigen wil te hebben. De trim is moeilijker onder controle te houden, ook omdat corrigeren op de longen niet werkt (het volume blijft hetzelfde). Jeroen: ‘Trimfoutjes corrigeer je in eerste instantie door omhoog of omlaag te zwemmen. Om de trim niet te verstoren zwemmen ervaren rebreatherduikers liever ergens omheen dan er overheen of onderdoor.’
Een duik in absolute stilte. Bij de opstijging blaas je wat gas af, anders zit de ademloop te vol (foto: Jeroen Bijmans).
Head-up
Mijn eerste (vluchtige) indruk na twee duiken van een uur is dat de SF2 comfortabeler duikt dan de Inspiration, maar lastiger is in de bediening. Doordat alle componenten van de SF2 in een lijn liggen, heeft de ademloop weinig tussenschotten of kronkels waardoor de ademweerstand kleiner is dan bij de Inspiration. Met een wing en de contralong op je onderrug, lig je mooi horizontaal in het water. Die horizontale positie moet je wel de hele duik volhouden: ga je schuin of rechtop in het water hangen dan blaast de long zich vol als gevolg van overdruk, en als je voorover hangt dan krijg je het gevoel dat je gas te kort komt. De SF2 moet je tijdens de duik zelf in de gaten houden. Iedere minuut lees je van de Shearwater display de partiële zuurstofdruk af. Je krijgt geen waarschuwing als er iets afwijkt. De Inspiration Vision waarschuwt wel. Tijdens de duik zie ik in mijn ooghoek steeds twee groene led’s van de head-up display. Is iets niet in orde dan gaan ze knipperen krijg je een audiosignaal. Je kunt dan op de computers zien wat er loos is en corrigeren. Volgens het boekje heeft de Inspiration een langere ademloop en iets meer ademweerstand. Onder water merk ik er weinig van. De Inspiration drukt me met de knieën iets naar beneden waardoor overdruk ontstaat in de contralong. Gek genoeg zit het grote mondstuk van de Inspiration prettiger dan het kleine van de SF2.
Rebreatherduiken is zo verschillend van perslucht dat je een toestel alleen kunt kopen in combinatie met een opleiding. ‘Aan het einde van de opleiding vraag ik de cursist altijd om de ademloop vol water te zetten,’ zegt Jeroen laconiek. ‘Mondstuk uit en drie seconden wachten tot-ie goed vol zit. Dan zie ik ze denken: “maar ik heb net tienduizend euro uitgegeven aan dit apparaat…”. De Inspiration en de SF2 laten zich op hun eigen wijze even goed leegblazen. Daarna kun je de duik voortzetten. Je moet dit oefenen, ook al heb ik nog nooit een duik afgebroken vanwege een storing in de rebreather. De “buzzer” van de Inspiration kan wel heel irritant zijn. Die geeft ook een signaal als er bijvoorbeeld een batterij bijna leeg is. Dan kun je wel doorduiken maar om de vijf minuten gaat dat ding af. Die moet je iedere keer uitzetten. Dat is heel vervelend als je nog een uur door een grot terug naar de uitgang moet.’
___________________________________________
Inspiration XPD rebreather
- Hoog: 57,5 centimeter
- Zuurstofcellen: 3
- Scrubber: 2,5 kilo
- Computer: Vision elektronica met dubbele O2 controllers en head-up display
- Gewicht: 29,5 kilo
___________________________________________
SF2 rebreather
- Hoog: 60 centimeter
- Zuurstofcellen: 3
- Scrubber: 2,5 kilo
- Computer: Shearwater
- Gewicht: 35 kilo