Leestijd: 5 minuten

De zwembadtraining interessant houden? In het boek Snorkelduiken staan genoeg ideeën om vijf jaar vooruit te kunnen. Tip voor instructeurs: maak een plan.

Een groeiend aantal duik- en zwemclubs, sportscholen en -bonden hebben het snorkelduiken ontdekt als een leuke en nuttige uitbreiding van hun activiteitenprogramma. Ook nadat de snorkelduikers zijn gebrevetteerd. Het snorkelbrevet haal je zodra je in staat bent om met de snorkel te zwemmen aan de oppervlakte en voldoende diepe en langdurige duiken te maken. Om de nodige adembeheersing, rust en andere vaardigheden aan te leren, hebben al die watersportorganisaties hun eigen opleiding. Moeiteloos leiden de instructeurs hun cursisten op voor de verschillende snorkelduikbrevetten, keurig volgens het boekje. Met de exameneisen als concrete doelstellingen, hebben de instructeurs die snorkelduikers opleiden een uitstekend vertrekpunt voor het samenstellen van een opleidingsplan. Dat plan dient als leidraad bij de hele cursus.

 

Maar dan!? Na het halen van het laatste brevet verdwijnt bij veel cursisten de motivatie om te blijven trainen. De buit is immers binnen! Op dat moment is het voor de instructeur belangrijk om een boeiende vorm te bedenken waarmee de gebrevetteerde snorkelduikers hun vaardigheden, lichamelijke en mentale conditie op peil houden. Door in de training veel variatie te bieden, hou je het enthousiasme hoog en zorg je in het beste geval dat de mensen betrokken blijven bij de vereniging. Het boek Snorkelduiken biedt daarbij een handreiking. Er staan genoeg ideeën in voor instructeurs om vijf schooljaren lang (200 lessen) instructie te kunnen geven, met in elke les weer nieuwe elementen. Maar waar moet je beginnen in een boek waar 20 spelmaterialen worden beschreven, 4 lesmaterialen, 45 technische leergangen en 600 spelletjes? Het antwoord is: maak ook voor de training van gebrevetteerde snorkelduikers een gevarieerd programma en leg dat vast in een leerplan voor een heel seizoen.

 

Een leerplan maken

Een leerplan maken is niet moeilijk. Na de afsluiting van de opleiding kost het eenmalig een inspanning in tijd en organisatie. De instructeur kan twee kanten op: zwembad of buitenwater. Het beste is om voor beide locaties een leerplan uit te schrijven. In dit artikel concentreren we ons op het maken van een leerplan voor recreatieve (gebrevetteerde) snorkelduikers in het zwembad. Stap voor stap, met bij elke stap een verwijzing naar een concreet handvat in het boek Snorkelduiken.

 

De beloning voor consequent evalueren is uiteindelijk een subliem leerplan!

 

Een leerplan is een globale omschrijving van de onderdelen die deel moeten uitmaken van een onderwijsleersituatie, in een afgebakende periode. De belangrijkste onderdelen voor recreatief snorkelen in het zwembad zijn:

  1. Beginsituatie
  2. Doel omschrijven
  3. Leerstof
  4. Lesplannen
  5. Evaluatie

 

Deze bepalen hoe het leerplan eruit komt te zien zodra dat in meer details is uitgewerkt.

 

1. Beginsituatie

De beginsituatie is voor iedere instructeur anders. Voor het maken van een leerplan inventariseert de instructeur eerst hoe de groep eruitziet en onder welke condities de trainingen worden gegeven. Bijvoorbeeld:

  • Cursisten: Wij stellen een aantrekkelijk vervolgprogramma op voor een groep van acht gemotiveerde “waterratten”. Pubers of volwassenen die hun snorkelopleidingen hebben afgerond met diverse brevetten. Zij willen de wekelijkse clubtraining graag voortzetten om sociale redenen, maar vooral ook om hun snorkelvaardigheden en lichamelijke en mentale conditie op peil te houden.
  • Instructeurs: Voor deze groep van acht cursisten is een instructeur beschikbaar die een instructiebevoegdheid heeft en zelf het snorkelduiken goed beheerst.
  • Zwemwater: Voor het programma is de helft van een 25-meter bad beschikbaar met diepten van 1.40 meter tot 3.25 meter.
  • Beschikbare tijd: Na aftrek van vrije dagen en vakanties gaan we een pakket ontwikkelen van dertig lessen van een uur, verspreid over een heel verenigingsjaar.
  • Materialen: Elke cursist heeft zijn eigen snorkeluitrusting. Voor een aantrekkelijk programma is het aan te raden om een aantal les- en spelmaterialen uit het boek aan te schaffen, zelf te maken of te lenen. Een suggestie die weinig kost: een 48-delige ringenset in vier kleuren, een touwtje voor elke cursist, vier emmers in vier kleuren, een paar ankers, enkele praatstokken, hoepels en vier vierkantjes. Daarnaast nog acht loodblokken van een kilo en een kleine verzameling van anderhalve liter petflessen, een paar tonnen of vaten (zie hoofdstuk 3 in het boek met materiaalfoto’s). Met dit pakket kun je een groot aantal spelvormen kiezen uit het boek.

 

2. Doel omschrijven

Omdat we werken met gebrevetteerde snorkelaars is het belangrijk om rekening te houden met de wensen van die snorkelaars. Die kunnen vertaald worden naar een uiteenlopende reeks van deel-doelstellingen. In onderling overleg kun je komen tot een combinatie van deel-doelstellingen, bijvoorbeeld:

  • Met plezier actief zijn in en onder water.
  • Elke snorkelvaardigheid op peil houden.
  • De lichamelijke conditie, persoonlijke duikdiepte en –tijd op peil houden.
  • Het vergroten van het concentratievermogen.
  • De paniekbestendigheid en het waarnemingsvermogen onderhouden.
  • Respectvol en gedisciplineerd gedrag bevorderen.

 

3. Leerstof

Met de gegevens uit de beginsituatie en de doelstellingen gaan we op zoek naar leerstof. Die noteren we globaal op het formulier “leerstofpakket” (zie illustratie 1). De keuze voor een zinvolle en gevarieerde invulling van een leerstofpakket is goed te maken uit de hoofdstukken 6 tot en met 9 in het boek Snorkelduiken. Een greep:

  • Specifieke snorkeltechnieken, hoofdstuk 6.
  • Wedstrijdtechnieken, paragraaf 6.3.
  • Conditietesten, niet in het boek maar goed om zelf samen te stellen.
  • Speelse vormen met alleen uitrustingsstukken, hoofdstuk 7.        
  • Speelse vormen met uitrusting en één soort speelmateriaal, hoofdstuk 8.
  • Speelse vormen met uitrusting en materiaalcombinaties, hoofdstuk 9.

 

Omdat we geen opleidingsverplichtingen hebben maar conditioneel, technisch en recreatief bezig zijn, is de keuze van leer- en spelstof volledig persoonlijk. Globaal leggen we die vast in de dertig les-kernen (voor elke les een) op het formulier. Daarin is ook aangegeven in welke lessen elke les-kern is opgenomen. Daarmee is de basis gelegd voor de invulling van een lesplan voor elk van de afzonderlijke trainingen.

 

4. Lesplannen

Uit het leerstofpakket distilleren we nu stap voor stap elke les in het programma. Die werken we uit op een formulier per les: het lesplan (illustratie 2). Een lesplan is een omschrijving van alle componenten die nodig zijn om één enkele les zo goed en aantrekkelijk mogelijk te kunnen aanbieden. Op de voorkant van het lesplan komen de de lesonderdelen te staan: inleiding, kern1, kern 2 en het slot. Daarnaast beschrijven we de leerdoelen, de benodigde materialen en tenslotte de leerstofonderdelen die we voor die les gekozen hebben uit ons leerstofpakket. Voorbeeld: in Kern 1 beginnen we met het leerdoel “verbeteren van adembeheersing”. In de kolom “leer-en oefenstof” in het lesplan zetten we dan (samengevat) twee oefeningen uit het boek:

 

  1. Oef.222: De snorkelduiker vertrekt met het gezicht onder water en de snorkel in de hand. Bij ademnood steekt hij onder water de snorkel met de bovenkant in zijn mond, draait op zijn rug, blaast de snorkel leeg, ademt, verwijdert de snorkel, draait weer op de buik en zwemt verder. Wie legt op deze wijze vijftig meter af? 
  2. Oef. 224: Met slechts een zwemvin wordt honderd meter gesnorkeld met het gezicht onder water. De snorkel wordt alleen in de mond genomen bij ademnood. Hoeveel ademhalingen had je nodig op die honderd meter?

 

Elk onderdeel voorzien we van een hoofdletter. Met die hoofdletter verwijzen we naar de achterkant van het lesplan waar we organisatorische en didactische verbeterpunten opschrijven. Op het lesplanformulier is ook ruimte voor de beschrijving van de benodigde materialen. Dat is belangrijk bij het voorbereiden van de les. Voor de cursist de snorkeluitrusting. Voor de instructeur staan daar de les- en spelmaterialen, administratieve stukken (presentielijst, etc.) en veiligheidsmiddelen (zuurstofkoffer).

 

5. Evaluatie

Elke instructeur vraagt zich na de les af in hoeverre hij zijn doelstellingen heeft bereikt. De instructeur bepaalt de waarde van zijn activiteiten. Dat is de evaluatie. Een belangrijk deel van die evaluatiepunten is tijdens de les al genoteerd op de lesplanformulieren. De beloning voor consequent evalueren is uiteindelijk een subliem leerplan!

 

Wie op deze manier het boek vertaalt in leerstof en lesplannen is daar, éénmalig, een heel verenigingsjaar mee bezig. Maar aan het eind van dat jaar kan de instructeur zijn cursisten jarenlang op een aantrekkelijke en gestructureerde manier blijven boeien voor de leukste sport ter wereld. En – niet onbelangrijk – ook zelf veel plezier beleven aan het enthousiasme van zijn pupillen.

 

______________________________________________________________________________

Actie voor NOB instructeurs

Ook aan de slag met een gevarieerd snorkelprogramma? Op zoek naar manieren om de zwembadtraining spannend te houden? Voor NOB-instructeurs en –verenigingen zijn honderd boeken beschikbaar. Je betaalt alleen de verzendkosten. Klik hier.

 

  • Een gevarieerd programma houdt het enthousiasme hoog.
  • Met plezier actief zijn in en onder water.
  • Lesmateriaal (foto: Jo van Shalen).
  • Het maken van leer- en lesplannen kost éénmalig een investering in tijd.