Leestijd: 4 minuten

Na dit artikel ontspon zich een uitgebreide discussie. Volgens de arbeidsinspectie mogen duikers onder water geen arbeid verrichten, en zeker niet in opdracht van anderen. Maar is een net meenemen onder water en rotzooi van de bodem verzamelen nu arbeid of niet? En als het wel mag, is het officieel dan weer níét toegestaan in verenigingsverband? Peter de Leeuw, oud-inspecteur, geeft zijn visie.

Er wordt wat ‘schoongedoken’ in ons land. Vinkeveen en de Haarlemmermeerse Bosplas minstens een of twee keer per jaar. Vrijwilligers snijden verloren visnetten van wrakken in de Noordzee en we halen tonnen troep uit plassen, havens en grachten. In het voorlaatste nummer van Onderwatersport nog een bericht over het bergen van een praam door leden van de duikvereniging in Dronten. Hoe sympathiek het schoonduiken van ons duikwater ook mag lijken, toch moeten we ons twee vragen stellen. Ten eerste: is het verstandig? En ten tweede: mag het van onze wetgeving? In beide gevallen is het antwoord: ‘nee’. Duiken waarbij arbeid onder water wordt verricht levert extra gevaar op, zeker als dat gebeurt in grachten, kanalen of havens. Voor sportduikers is het niet alleen onverstandig maar volgens de wet op de Arbeidsomstandigheden (kortweg Arbowet) ook verboden.

 

Arbo

Sportduikers halen tonnen troep uit plassen, grachten en vijvers. Als hierbij sprake is van een gezagsverhouding dan is dat ‘arbeid’ in de zin van de Arbowet (Foto: Cor Kuyvenhoven).

 

Voor wie geldt de Arbowet?

De Arbowet geldt overal waar werknemers arbeid verrichten. Het begrip werknemer is voor deze wet van toepassing als er op de een of andere manier sprake is van een arbeidscontract, beloning of een gezagsrelatie. Sinds 2007 geldt de Arbowet niet meer voor vrijwilligerswerk in sportverenigingen. De wet is weer wel van toepassing als in een vereniging sprake is van betaalde medewerkers of bestuurders. Ook geldt de wet als er sprake is van onbezoldigde activiteiten of werkzaamheden die onder gezag van de vereniging worden gedaan en vergelijkbaar zijn met (risicovol) werk in ondernemingen. Denk aan onderhoudswerk door de leden van de vereniging aan het dak van het clubgebouw. Ook duikarbeid valt hieronder.

 

De Arbowet gaat over ‘arbeid’ en kent in feite maar één soort duiker: de beroepsduiker. Alleen beroepsduikers mogen onder water werken. Daarbij maakt de wet onderscheid in diverse soorten beroepsduikers. Voor elke groep beroepsduikers kunnen bepaalde beperkingen gelden. Zo worden brandweerduikers getraind voor duiken tot maximaal vijftien meter diep en mogen zij alleen worden ingezet om mensen te redden. Dus niet om een autowrak te bergen dat al maanden op de bodem ligt. Dat is werk voor een duikbedrijf. Defensie- of politieduikers worden ingeschakeld als het vermoeden bestaat dat er wapens, munitie of explosieven op de bodem liggen. Aan de uitrusting en keuring van beroepsduikers worden hogere eisen gesteld dan aan die van sportduikers. Zo duiken beroepsduikers altijd met een volgelaatsmasker. Dat is belangrijk omdat lang niet altijd zeker is of het water waarin wordt gewerkt biologisch of chemisch aan de gezondheidseisen voldoet, en of de bodem geen gevaarlijke stoffen bevat. Zou een sportduiker onder water arbeid gaan verrichten, dan moet hij of zij voldoen aan de wettelijke eisen die voor beroepsduikers gelden. Bijvoorbeeld ook een zwaardere keuring en opleiding.

 

Wat mag een sportduiker wel?

Sportduikers mogen alleen kijken en genieten. Fotograferen, filmen en tekenen mogen ook mits dit niet gebeurt in het kader van opgedragen (betaald en onbetaald) werk of in een gezagsrelatie. Dit vormt een probleem bij wetenschappelijk werk onder water. Biologen en archeologen met een sportduikbrevet mogen eigenlijk alleen waarnemen als zij duiken onder gezag of in dienstverband van een onderzoeksinstituut of particuliere opdrachtgever. Zelfs het maken van foto’s is in dit kader al te beschouwen als arbeid! Alleen beroepsduikers mogen het eigenlijke bergingswerk uitvoeren. Een uitzondering wordt gemaakt als wetenschappers of studenten deel uitmaken van een volledige driemans-beroepsduikploeg en zich onder water beperken tot waarnemen, fotograferen en het maken van schetsen. Mede daarom laten steeds meer onderwaterwetenschappers zich keuren en opleiden conform de eisen die aan een beroepsduiker worden gesteld.

 

De kwestie werd voor mijzelf actueel toen de Arbeidsinspectie diverse verzoeken kreeg van dierentuinen. Zij vroegen om een vergunning voor het schoonmaken van aquaria en bassins door eigen medewerkers die in het bezit waren van een sportduikbrevet. Het werk zou ondiep worden uitgevoerd en hoofdzakelijk bestaan uit het schoonmaken van de ruiten. Ik had er zelf geen overwegende bezwaren tegen. Ruggespraak met een collega op het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid leverde op dat ik alle verzoeken moest afwijzen. Want werk onder water door persluchtduikers mag alleen door beroepsduikers worden uitgevoerd. De bezwaarschriften die hierop volgden zijn allemaal afgewezen. Inmiddels is een oplossing gevonden in de vorm van een beroepskeuring voor deze ‘sportduikers’ en eisen aan de opleiding. Zij voldoen daarmee aan de eisen die worden gesteld aan een beroepsduiker A1.

 

Niet in verenigingsverband

Als een sportduiker door een kennis wordt gevraagd om een buitenboordmotor of ander verloren voorwerp op te duiken, dan kan dat gewoon. Zolang het maar niet in verenigingsverband gebeurt. Het blijft hoe dan ook voor eigen risico. (Te vergelijken met werken op het dak van je eigen huis zonder valbescherming.) Zou het misgaan dan is het niet uitgesloten dat achteraf blijkt dat de verzekering dit soort activiteiten in de kleine lettertjes heeft uitgesloten. In verenigingsverband is het verboden om bergingsactiviteiten uit te voeren. De vereniging kan in dat geval als werkgever worden gezien en bij controle mogelijk een bestuurlijke boete krijgen. Mocht bij enige vorm van werk onder water een (ernstig) ongeluk gebeuren, dan wordt dat door de Arbeidsinspectie onderzocht. Hierbij bestaat de kans dat zowel de vereniging als de direct verantwoordelijke leidinggevende worden vervolgd. Niet doen dus! Laat onze sport gewoon een fijne hobby blijven.

 

Veilig duiken volgens de NOB

Als ik door mijn straat loop en ik zie rommel liggen dan raap ik dat op en gooi ik het in de vuilnisbak. Als ik in mijn favoriete plas duik en ik zie rommel onder water liggen dan neem ik dat mee en gooi ik dat weg. Peter de Leeuw gaat naar mijn mening te kort door de bocht. Natuurlijk mag je als sportduiker geen schepen gaan bergen en mag je geen ‘arbeid onder overdruk’ verrichten. Maar rommel opruimen kan en mag. Houd je hierbij aan de (veiligheids)regels van de NOB.

 

De NOB heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan veiligheid. Vorig jaar is een pagina ‘veilig duiken’ op de website van de NOB ingericht. Er is een online Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E), de “sportduikrisicograaf”, opgezet. Er zijn workshops sportief besturen gehouden en door toedoen van de veiligheidscommissie zijn noodplannen gemaakt voor de duikstekken in Zeeland. Sinds het NOB-symposium duikveiligheid in 2013 ligt de focus van het bestuur wat betreft de veiligheid op het gedrag van de duikers.  – Sander Kool, bestuurslid NOB en ARBO-consulent.

 

Meer lezen?

Bekijk onderstaande linkjes voor meer informatie over schoonduiken:

www.onderwatersport.org/DuikeninNederland/Veiligduiken.aspx

www.sportduikrisicograaf.nl

www.duikeninbeeld.tv/duiken/artikel/schoonmaakduiken-mag-dat

 

_________________________________________________

Door Peter de Leeuw.

Peter de Leeuw was bijna dertig jaar inspecteur bij de Arbeidsinspectie. In die periode werd hij in Noord-Holland specialist in zware ongevallen en onderzocht daarbij ook duikongevallen.