Leestijd: 3 minuten

De baai in de Westerschelde voor Fort Rammekens was 200 jaar lang een ankerplaats voor schepen van de VOC. Op de zeebodem vind je nog steeds de sporen.

Er zijn nog bijzondere plekken in Nederland en België waar duikers een avontuur kunnen beleven. Patrick Sloot uit Heinkeszand is een van die duikers die zich hierin verdiept. Op een dag vertelt hij mij het geheim van de baai van fort Rammekens. Gedurende tweehonderd jaar was dit een ankerplaats voor de schepen van de “Vereenigde Oostindische Compagnie” (VOC). Patrick had deze plaats al een keer verkend. Op de zeebodem zag hij voorwerpen uit het VOC-tijdperk die overboord waren gevallen of gegooid. Onder andere handgemaakte flessen en kruiken van honderden jaren oud.

 

Fort Rammekens

In de Gouden Eeuw werd de baai voor het fort een belangrijke ankerplaats voor de schepen van de VOC.

 

Scheurbuik

Ritthem is een dorpje in Zeeland, ingeklemd tussen Vlissingen en de Sloehaven aan de Westerschelde. Het staat al op kaarten sinds de dertiende eeuw. Het fort Rammekens is hier gebouwd in 1547. Het machtige bolwerk had de bedoeling om de strategisch belangrijke havens van Antwerpen en Middelburg te verdedigen. Van 1585 tot 1616 was het in Engels bezit en diende het als onderkomen voor de 5000 soldaten die de Nederlanden kwamen helpen in de oorlog tegen de Spanjaarden. In de Gouden Eeuw werd de baai voor het fort een belangrijke ankerplaats voor de schepen van de VOC. Hier lagen de schepen te wachten op gunstige wind om af te varen naar de oost. De VOC had duizenden bemanningsleden in dienst van wie velen met scheurbuik of dysenterie thuiskwamen – reden voor de VOC om het fort in te richten als hospitaal. In 1867 werd de vesting van Vlissingen opgeheven en verloor het fort zijn functie.

 

Het fort Rammekens is nu een beschermd monument dat jaarlijks vele bezoekers trekt. Het fort is onderverdeeld in kazematten. Het woord “kazemat” komt van het Spaanse “Casa Armata” ofwel bewapend huis. Het is een versterkte ruimte waar soldaten en geschut veilig staan opgesteld. In een van de kazematten is een permanente tentoonstelling te zien over de geschiedenis van het fort. Andere ruimten worden gebruikt voor wisselende tentoonstellingen. Om het fort heen ligt een prachtig natuurgebied. Hier kun je mooie wandelingen maken tussen zeldzame planten die je bijna nergens anders aantreft. Dat is ook de reden voor de permanente samenwerking tussen Staatsbosbeheer en het Zeeuws maritiem muZEEum voor het beheer van het fort.

 

Dronken

De baai achter de dijk is een onderwatermuseum. Om er te komen moet je eerst een flink stuk lopen en dan nog enkele honderden meters zwemmen. Toen wij er doken was het zicht onder water ongeveer twee meter. Dat is goed voor een plek in de Westerschelde zo dicht onder de kust. Terwijl ik over de bodem duik kan ik mij levendig voorstellen hoe de bemanningsleden van een VOC-schip een laatste feestje bouwen voor hun vertrek naar het onbekende oosten. Dat hierbij de nodige wijn werd genuttigd en de dronken zeelieden de lege flessen overboord kieperden is zo goed als zeker. Ook zijn er bij het overladen van de proviand zeker dingen in zee gevallen. De bodem is op sommige plaatsen van klei maar er zijn ook hele stukken bedekt met stenen. Her en der zien we brokstukken van kruiken en glazen flessen. Het is dus zoeken naar de hele exemplaren die tussen de stenen en de klei verborgen liggen. De glazen kattenkoppen (flessen met een ronde vorm) zijn typisch voor de zeventiende en achttiende eeuw. Deze flessen lagen ook in grote aantallen in het wrak van het VOC-schip ‘t Vliegend Hert dat hier niet zover vandaan is gezonken.

 

De baai verbergt vast en zeker nog andere schatten. Een paar jaar geleden is in de buurt een bronzen kanon uit de zestiende eeuw geborgen. Archeologisch onderzoek heeft niet met zekerheid tot de identiteit van het schip geleid, maar het moet wel gaan om een belangrijk wrak uit de periode tussen 1600 en 1650. Meer onderzoek is nodig wil de Westerschelde voor fort Rammekens haar geheimen prijsgeven…