‘Op deze wrakken liggen geen spooknetten.’ Deze uitspraak is van Andi Peters, de man die zich op zijn website voorstelt als “Der Nordseetaucher”. Een ervaren wrakduiker die regelmatig op het Sylter buitenrif in het Duitse deel van de Noordzee is te vinden. Het rif ligt ten westen van het Duitse waddeneiland Sylt, ten noorden van Helgoland. We komen Andi midden op zee tegen als we met het duikteam van Ghost Fishing meehelpen met een Greenpeace campagne aan boord van de Arctic Sunrise. Greenpeace Duitsland wil dat er werk wordt gemaakt van de bescherming van Natura 2000 gebieden op zee. ‘Het is een traag politiek proces,’ zegt Thilo Maak, campagneleider Oceanen van Greenpeace Duitsland. ‘In 2007 is ongeveer een derde van de Duitse Noordzee en Baltische Zee aangewezen als Natura 2000 gebied. Maar sindsdien is er niks gebeurd. De bescherming is er alleen op papier.’ Ondanks het stempel “natuurgebied” wordt er veel gevist, zo laat Thilo zien aan de hand van een kaartje met visserij-activiteit dat helemaal zwart is gekleurd.
Het doel van deze expeditie met Ghost Fishing is om spooknetten van wrakken af te halen. Verloren vistuig op de bodem van de zee blijft doorvissen waardoor veel zeedieren een voortijdige dood sterven. Greenpeace Duitsland vindt het bovendien een probleem dat de netten zijn gemaakt van plastics. En plastics horen niet thuis in zee. Al zouden de verloren netten na verloop van tientallen jaren langzaam afbreken, dan zou dat nog betekenen dat er op die manier allemaal micro-plastics in zee terecht komen.
Wasmachine
Als we bij Cuxhaven de zee op varen, staat er geen zuchtje wind. Een strakblauwe hemel, een lekker zonnetje en een golfhoogte van nog geen dertig centimeter. Fijn om de expeditie op die manier te beginnen: de bijnaam van de Arctic Sunrise is niet voor niks “de wasmachine”. Bij hogere golven gedraagt de stoere ijsbreker van Greenpeace zich als een bokkend paard. Maar nu blijven de reistabletten onderin de tas. Op de kaartentafel ligt een lijst met wrakposities waarvan we niet weten hoe nauwkeurig ze zijn. ‘Liggen er echt op elk wrak netten?’ vragen de Greenpeace-mensen een paar keer. Pascal van Erp is zeker van zijn zaak: ‘Als we een wrak vinden dan vinden we vistuig.’
Het vinden van de wrakken blijkt de eerste paar duiken een lastige klus. We gooien een aantal keer het wrakanker uit, maar als we langs de lijn naar beneden duiken op zoek naar staal en netten, vinden we niks dan zand. Op de brug van de Arctic Sunrise is op de sonar een uitslag te zien, maar op een of andere manier zitten we er met het gooien van het anker telkens ver naast. Na wat experimenteren hebben we al snel de oplossing: ook de bemanningen van de rubberboten die de duikers assisteren, zien op hun apparatuur het wrak liggen. Zij slepen het wrakanker naar de juiste plek. Dat doen ze trefzeker en het gaat geen enkele keer meer mis. Zo stuiten we op de MV Sorstrand, een Noors vrachtscheepje dat in november 1981 verging. Het staat rechtop op de bodem.
Sneeuwstorm
In dit deel van de Duitse Noordzee maken we iedere duik iets geks mee. De bovenste tien meter hebben we nauwelijks stroming en goed zicht. Daaronder gaat ineens het licht uit, is er volop algenbloei en hangen we ineens volop in de stroming. Het water ziet eruit als erwtensoep, het zicht is abominabel. De algenbolletjes en de stroming zorgen voor een continue sneeuwstorm op het wrak. Als “Der Nordseetaucher” Andi Peters met zijn duikschip voorbij komt varen, roepen we hem via de marifoon op om eens voorzichtig te vragen hoe het volgens hem zit met de stroomkentering. Op onze vraag welke getijdentabel hij gebruikt krijgen we geen duidelijk antwoord. Wel zien we hem telkens een paar uur na de door ons berekende kentering te water gaan. Als we hem vragen of hij nog wrakken kent met heel veel spooknetten erop, antwoordt hij ontkennend: de wrakken van het Sylter buitenrif hebben dat probleem volgens hem niet. De stroming beneden heeft ook een voordeel: we maken bij onze pogingen om het wrak nettenvrij te krijgen erg veel stof. Maar met de stroming waait het ook zo weer weg. We hebben een paar duiken nodig en dan verklaren we de Sorstrand voor schoongemaakt. Op het dek staat de eerste bigbag vol met netten. De kop is eraf en we hebben meteen bewezen dat de stelling van “Der Nordseetaucher” niet klopt.
De rest van de dagen duiken we afwisselend op twee onbekende wrakken. Het ene wrak heeft duidelijk herkenbare vormen, het andere zit grotendeels onder het zand en is flink uit elkaar geslagen. Maar allebei hebben ze last van flink wat “versiering”. Er liggen grote boomkornetten op, maar ook veel warrelnetten. We duiken om de hoek van Denemarken en de visserijvloot maakt hier veel gebruik van staand want (een type visnet dat rechtop op de zeebodem wordt gezet). Dat is goed te zien onder water, waar de achtergebleven netten over de wrakken liggen gedrapeerd. De staand want netten, die zijn gemaakt van dunne nylon lijnen, stoppen we zo veel mogelijk in oude postzakken. Aan de grote boomkornetten zetten we een aantal hefballonnen om de netten vervolgens in grote stukken los te snijden. De buit is zo zwaar dat de bemanning van de rubberboten de lading niet aan boord kan nemen. De netten worden met de kraan van de Arctic Sunrise aan boord getakeld.
Schok
Na tien dagen duiken staan er aan dek van het actieschip vijf grote bigbags tot de rand toe gevuld met oude netten. Campagneleider Thilo Maak, die bijna alle duiken zelf mee dook, is er flink van geschrokken: ‘We wisten dat we met deze schoonmaakactie aandacht vroegen voor een groot probleem. Maar om de omvang ervan op deze manier van dichtbij te kunnen zien, is hoe dan ook een schok.’ Eigenlijk zijn Ghost Fishing en Greenpeace nog lang niet klaar: op een van de twee wrakken is een groot stuk net achtergebleven omdat er geen tijd meer was om het stukje bij beetje los te maken. En wat te denken van de tientallen andere wrakken op het Sylter Buitenrif, waar we nog niet zijn geweest? ‘Volgend jaar weer,’ zegt Thilo. ‘We hebben nog heel veel werk te doen.’
_________________________________________________
Standaard procedures
Ghost Fishing was dit voorjaar met een ploeg duikers aan boord van de Arctic Sunrise. Het team bestond uit Pascal van Erp (oprichter van Ghost Fishing), Bas Poelmann, Hans van der Plas, Ben Oortwijn, Cees Kassenberg, Cas Renooij, Ron Baars, Rutger-Jan Hoogerdijk en Annet van Aarsen. In tien duikdagen op het Sylter Buitenrif werden achttien duiken gemaakt. Dit was de derde samenwerking met Greenpeace. In 2015 werd twee keer samengewerkt; in Nederland voor de Zeven Zeeën Noordzee Klaverbank campagne en in Duitsland voor het vooronderzoek naar verloren vistuig in de Duitse Noordzee. ‘De projectmatige aanpak van Ghost Fishing sluit goed aan bij de georganiseerde werkwijze van de kapitein en crew van de MY Arctic Sunrise, waardoor veiligheidsrisico’s tot een minimum worden beperkt,’ vindt Pascal van Erp.
Ghost Fishing werkt met een vast team van vrijwilligers. Allemaal technische duikers met een stevige dosis Noordzee-ervaring. Daarnaast hebben de teamleden specifieke kennis van visserijtechnieken en het opsporen en verwijderen van verloren vistuig. Pascal: ‘We duiken in teams van minimaal twee duikers en elk team heeft een specifieke taak waar niet van wordt afgeweken. Elke duik blijft er iemand van het team aan boord van de Arctic Sunrise om de veiligheid te waarborgen en de scheepscrew te ondersteunen in het geval van problemen. Voor en na de duik wordt er gebriefd en geëvalueerd met het duikteam en de scheepscrew.’
‘Ook duiktechnisch is alles precies op elkaar afgestemd,’ vervolgt Pascal. ‘Zo gebruiken we uitrustingen die bij iedereen exact hetzelfde zijn geconfigureerd. De procedures zijn standaard en dat geldt ook voor de gassen die we zelf aan boord mengen met een eigen installatie. We duiken tot dertig meter met EAN32. Wordt het dieper dan stappen we over op het gebruik van Trimix (21/35 of 18/45) en voegen hier decompressiegassen (EAN50 en eventueel O2) aan toe. Door het gebruik van standaardgassen zijn decompressieberekeningen simpel en voor iedereen hetzelfde. Zo simpel dat een duikcomputer niet nodig is. Het voordeel van standaard procedures, uitrustingen en gassen is dat we voor de duik zo nodig snel van teamsamenstelling kunnen wisselen en elkaar onder water kunnen bijstaan in geval van nood.’