Pats. GUE-instructeur Sander Evering geeft me een tik op mijn vingers. Voor de derde keer die ochtend pak ik de longhose van buddy René met mijn rechterhand aan. ‘Links aanpakken,’ roept Sander. ‘Zodat je je eigen longhose met rechts kunt aanclippen.’ Ik duik al dertien jaar, maar nog nooit heeft een instructeur hier iets van gezegd. GUE is duidelijk anders dan NOB, zo bleek ook al bij de materialencheck. Voor de cursus huur ik een wing en een stalen backplate, de rest van de spullen denk ik zelf in orde te hebben. ‘Dat boeitje is niet geschikt, het is open aan de onderkant en je moet een gesloten boeitje hebben dat je met je mond kunt opblazen,’ krijg ik te horen. Juist, datzelfde gesloten boeitje met blaaspijpje dat ik al jaren thuis heb liggen en waarvan de NOB-instructeurs zeiden dat het niets was. ‘Je blaast lucht in de boei, dan wil je drijfvermogen uit je longen hebben. Zo heb je meer controle over je eigen drijfvermogen,’ geeft Sander een verklaring. ‘En de slang van je ademautomaat is vijftien centimeter te lang,’ gaat hij verder. Sander doelt erop dat de slang daardoor bij de duik net over mijn D-ring loopt, waardoor ik iets meer moeite moet doen om de boltsnap van de longhose blind aan te klikken.
Standaardisatie
Eerder op de dag hebben we al uren besteed aan de theorie van duikberekeningen, drijfvermogen en materialen. Standaardisatie is het sleutelwoord bij GUE dat staat voor Global Underwater Explorers. En dus duikt iedereen met exact dezelfde materialen; een wing en backplate met vijf stalen D-ringen, ademautomaat met longhose, een lamp die met een Goodman-handle op de linkerhand zit en met duikcomputer aan de rechterarm en het kompas links. Een dubbelset wordt veel gebruikt, maar een enkele tank met dubbele kraan kan ook.
‘Het doel van deze opleiding is om een instroommogelijkheid voor niet-GUE duikers te creëren zodat zij verder kunnen meeduiken in het GUE systeem (op recreatief, technisch of grot gebied). Ook is de cursus voor sommige duikers een doel op zich geworden,’ meent Evering. Waar we bij de NOB meestal in buddyparen duiken, werkt GUE in teamverband met een “teamcaptain” en “decocaptain”. “Beginning with the end in mind,” zo luidt de filosofie. En dus zorgt de GUE-opleiding er ook bij de duiktheorie, duikplanning en configuratie voor dat je voorbereid bent als je mogelijk diepe duiken met stages wilt maken of je heil wilt zoeken in grotten en wrakken. Evering over het belang van standaardisatie bij GUE: ‘Je moet goed met anderen kunnen duiken in wisselende teams met mensen uit de hele wereld. Dit maakt het mogelijk wereldwijd projecten op te zetten om de onderwaterwereld te beschermen en in kaart te brengen.’
Na alles meerdere malen droog geoefend te hebben, gaan we het water in voor de ‘basic five’ oefening: ademautomaat uit en in, ademautomaat wisselen, longhose doneren, masker klaren en masker afzetten en weer op. Dit is een opbouw naar meer complexe skills zoals gas delen terwijl je een opstijging maakt, een decoballon opblazen en gas delend decostops maken. De Fundamentals cursus is modulair opgebouwd en duurt vier dagen, waarbij de oefeningen steeds lastiger worden. Meest essentieel bij alle duiken: een goede basishouding in het water. De meeste NOB-duikers hebben in het water een deels verticale houding en duiken met een flipperslag of zwemslag. GUE-duikers liggen horizontaal in het water, met maximaal een afwijking van twintig (voor een brevet met “tech rating”) of dertig graden (“rec rating”). Vooruit zwemmen gebeurt met de frogkick, draaien met de helicopterturn en achteruit zwemmen met de backwards kick. ‘Als je straks in grotten gaat duiken dan wil je geen stof maken – die horizontale houding en zwemslag zijn essentieel,’ legt Evering uit.
Spieren aantrekken
Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In horizontale houding zwemmen gaat nog wel, maar in diezelfde houding je kranen open en dicht draaien is erg lastig. Ook opstijgen en dalen vindt horizontaal plaats. Ik moet met name wennen aan het feit dat je in deze houding slechts een meter boven je kan kijken, niet handig als je buddycursist bijvoorbeeld iets hoger zit, als je wilt kijken of er scheepsvaart is, of als andere duikers afdalen. ‘We duiken altijd met een lamp, dus als er iets is kan je buddy waarschuwingssignalen geven.’ Sander Evering maakt onder water regelmatig een draaiende beweging met zijn hand ten teken dat je weer uit positie bent. Wat ook anders is: als je met drie personen aan een oefening bezig bent of opstijgt of daalt, duik je steeds in ster-vorm waarbij indien nodig een duiker achteruit zwemt. Ik moet enorm wennen aan het duiken met een wing, en ook de horizontale positie in het water vind ik niet fijn. Het betekent dat je continu je beenspieren, nekspieren, armspieren en rugspieren aan moet spannen, terwijl ik normaal juist duik voor ontspanning. Ook andere zaken zijn anders, zo ontlucht je niet met je inflatorslang (dat is in horizontale houding niet het hoogste punt), maar met de trekontluchter aan de achterkant van de wing, waar bovendien geen balletje of knopje aanzit omdat deze per ongeluk aan je manometer en D-ring geclipt kan worden. ‘Als je deze houding steeds aanhoudt, wordt het gewoon en ervaar je het als net zo ontspannend,’ meent instructeur Sander Evering. Ook anders: bij NOB doen we de buddycheck aan de waterkant of bij de auto en is de check relatief kort. Voordat wij überhaupt aan de GUE-duik beginnen, vindt in het water al een lange drill plaats waarbij we alle materialen uitvoering controleren, kijken of de slangen vrijlopen, controleren of er niets lekt en het duikplan en doel van de duik inclusief gasplanning, omgeving en eventuele decostops tot in detail bespreken. Deze zwembadduik gaat tot maximaal tien meter diepte. Ik heb het inmiddels flink koud in mijn natpak (enkel, 7mm) en de duik moet nog beginnen. Ik vraag aan Sander of deze lange briefing/check in het water niet overbodig is. ‘Ook hier geldt weer standaardisatie,’ zegt hij. ‘Je doet dit altijd, of het nu om een duik naar 70 meter met echte decostops gaat, of om een zwembadduik.’
Het is de derde dag. We gaan oefenen met het oplaten van een boeitje in horizontale houding, met daarbij een opstijging met diverse stops. Daarna volgt nog een “valve shutdown” (een kraan dichtdraaien en van automaat wisselen). Ook hierbij geldt dat ik oude gewoonten moet afleren. Zo maakte ik mijn boeitje altijd al vooraf vast aan de vingerreel, iets wat nu uit den boze is. Ook bij de valve-shutdown gaat het mis. De ‘waarom’-ergernis die er vanaf het eerste moment in kroop, grijpt me steeds heviger. Door het duiken met de wing kan ik niet zo goed bij mijn kranen als wanneer ik met mijn eigen trimjack duik. Bij de opleiding soloduiken (IANTD) heb ik vaker mijn kranen dicht moeten draaien, maar nog nooit terwijl je horizontaal moet blijven liggen. In een noodsituatie (en anders doe je geen valve shutdown) is naar mijn mening het tijdig dicht krijgen van de kraan belangrijker dan de positie. Evering denkt daar anders over: ‘Als je niet horizontaal ligt als je de kranen dichtdraait, raak je snel de bodem en maak je stof of iets stuk. Meerdere problemen leiden vaak tot stress of een groot probleem en stof kan tot escalatie leiden. En als je iets opstijgt om bodemcontact te vermijden, dan heb je geen referentiepunt meer en maak je het jezelf nog lastiger.’
Dubbelset
Ik begrijp tot op zekere hoogte het nut van standaardisatie. Het lijkt vreemd om bij een duik naar 8 meter een dubbelset naar de waterkant mee te sjouwen, maar je wilt juist bij een diepe duik naar 80 meter niet geconfronteerd worden met materialen die een jaar in de kast hebben gelegen en er juist nu mee ophouden. Sommige zaken vind ik ook een plus, bijvoorbeeld het opblazen van het boeitje met de mond. En voor duiken vlak boven de bodem of in een grot of wrak is de horizontale positie inderdaad beter als je geen stof wil maken. Een aantal aspecten uit het technisch duiken, zoals dubbele kranen en een longhose gebruik ik al jaren. De NOB zou wat mij betreft ook vanaf de beginnerscursus meer aandacht mogen besteden aan materiaalkeuze, het duiken met dubbele kraan en alternatieve zwemmethodes (o.a. de frogkick komt pas bij specialties als grotduiken en fotografie aan bod). Voor de gemiddelde (recreatief) duiker is een deel van de GUE-regeltjes echter helemaal niet nodig. Ik heb liever een vrije keuze. Is het nu echt belangrijk dat je duikcomputer rechts zit en je kompas links? Het is standaardisatie ja, en volgens Evering is er goed over nagedacht omdat je lamp links zit, waarbij je op de duikcomputer kan schijnen. Als je je kompas wilt belichten, pak je de lamp even over. De lamp zit links vanwege het snel kunnen gasdelen met je rechterhand. Vaste afspraken vanuit de GUE-filosofie, maar ik heb nog nooit een duiker zien omkomen omdat hij zijn computer aan de verkeerde pols had. En is het erg om de eerste meters in het blauw (waar je geen stof kunt maken) deels verticaal af te dalen of op te stijgen zolang je maar je buddy kunt zien?
Naarmate de cursus vordert wordt het voor mij steeds duidelijker dat ik het belangrijk vind dat duikers hun eigen keuzes maken en duiken op een manier die ze fijn vinden, en die veilig genoeg is voor de omstandigheden. ‘Het doel van standaardisatie is compatibiliteit te bereiken met andere GUE duikers zodat je met iedere GUE-duiker ter wereld kan duiken,’ aldus Evering. Ook twee GUE-duikers aan de kant bevestigen desgevraagd dat ze in principe alleen met elkaar duiken, ook omdat ze ook andere signalen gebruiken, bijvoorbeeld om 100 bar aan te geven. Ik heb al vaak genoeg gedoken met duikers van allerlei pluimage, opleiding en organisatie (Padi, SSI, IANTD) en het gebrek aan standaardisatie van materialen en gebruiken heb ik daarbij nooit als probleem ervaren. Overigens is GUE duur. Het is geen eerlijke vergelijking – de NOB draait immers op vrijwilligers – maar de Fundamentals cursus van 4 dagen kost 649 euro. Daar komt het GUE inschrijfgeld van 95 dollar bij. Denk daarnaast nog aan duurdere flesvullingen (GUE-duikers duiken meestal met Nitrox of een andere mix), eventuele huurkosten voor materiaal, reis- en overnachtingskosten. En dan heb je nog kans dat je uiteindelijk niets hebt. Je kunt naast een rec of tech rating ook zakken (fail) of onder voorbehoud zakken/slagen (provisional). Er is dan iets nog niet in orde, maar je hebt maximaal zes maanden om bij te spijkeren en opnieuw examen te doen. Bij de NOB is meer tijd om met een instructeur te oefenen, net zo lang de duiker nodig heeft.
Duikplezier
Als je bij de NOB bent uitgeleerd en graag de tech-kant op wilt (diepe duiken, grotduiken etc) is GUE Fundamentals misschien wel de goede richting. Voor puur recreatieve duikers: denk er nog eens goed over na. Door de hele GUE-cursus met al haar regels is het duikplezier mij als recreatief duiker na vier dagen Fundamentals geheel vergaan. Sander Evering: ‘GUE Fundamentals is een perfecte basis voor elke duiker, wat je verder in de toekomst ook wilt doen. Sommige duikers vinden het echt geweldig, het is precies wat ze zoeken hoor ik dan. Voor andere duikers is het niets, dat kan. Duikers zijn ook niet verplicht om via deze configuratie en eisen te duiken. Alleen is het dan niet mogelijk volgens het GUE systeem te duiken en aansluiting te vinden met GUE duikers.’
___________________________________________________
‘Veel getraind’
Hans van der Plas is 4* NOB duiker met ruim twintig jaar duikervaring. Hij duikt veel op de Noordzee, onder andere met Ghostfishing, Healty Seas en Duik de Noordzee Schoon. Hij sloot de Fundamentals cursus af met een “rec rating” en vertelt: ‘Op de Noordzee zag ik veel verschillen tussen duikers en het materiaal dat zij gebruiken. Toen ik naar GUE ging kijken viel meteen op dat iedereen een gelijke materiaal configuratie heeft met alle uitrustingstukken op dezelfde plaats. Dat is erg handig bij de duiken die ik maak, waarbij mijn buddy en ik elkaar blindelings moeten kunnen helpen. Vooral met slecht zicht of in een wrak of grot.’
‘Via-via kwam ik in contact met Sander Evering van DiveSolutions. Hij vertelde dat GUE staat voor “Unified Team, Standaardisatie, Vaardigheden en Techniek, en Situational Awarenes”. Dit sprak mij erg aan dus heb ik mij opgegeven voor een Fundamentels Training. Ik dacht met twintig jaar ervaring: “piece of cake”. Dat viel dus vies tegen. Die ervaring kon ik vergeten en afleren, wat heeeeel moeilijk is, en een nieuwe manier van duiken aanleren. De vierdaagse theorie en praktijktraining in de duiktoren in Enschede ging met veel ups en downs. Toch ben ik op een andere manier gaan duiken, dankzij Sander en mijn duikbuddy’s. Ik heb ook nog veel getraind in buitenwater en ga zeker door voor een Tech rating, om in de toekomst een Tech 1 of 2 brevet te halen. De Fundamentals Tech rating geeft ook de mogelijkheid om een Cave 1 of 2 opleiding te doen. Deze opleidingen bouwen voort op de opgedane kennis, dus alles wat je in het begin leert komt in de vervolgopleidingen weer terug.’
Door de kennis en feedback van Sander en de rustige manier van trainen die ik als zeer prettig heb ervaren, heb ik een totaal ander inzicht gekregen in de manier van duiken. Het teamverband en de wetenschap dat mijn duikbuddy’s dezelfde kennis en vaardigheden hebben geven mij het vertrouwen dat een onprettige situatie niet altijd een panieksituatie hoeft te worden.’