Als ik naar buiten kijk bedenk ik me dat dit waarschijnlijk het kantoor is met een van de beste uitzichten van heel Nederland. Over de lage duinen, vlak voor het raam, zie ik in de verte de Mokbaai liggen. Daarnaast het Marsdiep met de Razende Bol en in de verte, in tegenlicht, de contouren van Den Helder glimmend in een waterig winterzonnetje. ‘Wel jammer, we hebben dit jaar weinig bruinvissen gezien. Maar een paar jaar geleden zwom hier nog een bultrug voorbij, ik had hem zo vanachter mijn bureau kunnen zien!’ Voor me zit prof. dr. Han Lindeboom, hoogleraar Mariene Ecologie aan de Wageningen University en onderzoeker bij Imares.
Want als Duik-de-Noordzee-Schoon-duiker die met enige regelmaat op de Noordzee vertoeft, vraag ik me af of mijn beeld van de Noordzee wel klopt. We bezoeken wrakken, verwijderen achtergelaten netten en vistuig, onderzoeken soorten, maken filmbeelden en foto’s. Op die manier proberen we de laatste stukken Noordzee met hard substraat (wrakken of stenen) te beschermen en onder de aandacht te brengen van de publieke opinie en de politiek. Te vaak als we een wrak bezoeken, blijken we niet de enigen te zijn geweest. Wrakken als de Elbe en de Scott zijn gereduceerd tot trieste stukjes schroot. Mede daardoor bekruipt mij soms het gevoel dat het niet goed gaat met de Noordzee. Daar startte mijn zoektocht naar iemand die vanuit een wetenschappelijke visie een breder beeld heeft van de staat van de Noordzee. Mijn vraag aan Han Lindeboom: ‘Hoe gaat het met de Noordzee?’
Uit de gevarenzone
‘Het gaat beter,’ luidt het korte antwoord. Meteen daarna: ‘De vervuiling van de Noordzee door bijvoorbeeld pcb’s, kwik, cadmium en tributyltin is behoorlijk teruggelopen maar, en zeker zo belangrijk: de visserijdruk is met zo’n veertig procent afgenomen. Met vrijwel alle commerciële soorten vis gaat het goed. Nog nooit sinds het begin van de metingen in 1957 was er zoveel schol. Haring, tong, griet, tarbot doen het allemaal goed en zelfs de kabeljauw lijkt voorzichtig uit de gevarenzone te krabbelen.’ Gaat het dan helemaal goed? ‘Nee, dat ook weer niet. De biodiversiteit van de Noordzee is de afgelopen 150 jaar dramatisch teruggelopen.’ Han draait zich om naar het raam en wijst naar de dijk van Den Helder. ‘In een krantenartikel van eind 19e eeuw werd verslag gedaan van een viswedstrijd die langs de dijk gehouden werd en de meest gevangen vis was de rog! Die zijn nu, net als haaien, zo goed als verdwenen uit de Noordzee. Roggen en haaien planten zich langzaam voort, het duurt ongeveer vijf jaar voordat ze eieren leggen. Dat zorgt ervoor dat het herstel een kwestie van heel lange adem gaat worden. Grappig is dat er zelfs een door de mens afgedwongen evolutie plaats lijkt te hebben gevonden waarbij deze vissen zich sneller gingen voortplanten. Maar er zijn positieve signalen van vissers dat ze vaker haaien en roggen vangen. Dat moeten we zien als een teken van herstel.’
Han staat op en begint de kasten op zijn kamer af te zoeken naar een tekening die uiteindelijk in digitale vorm gevonden wordt op zijn PC. Schematisch worden de factoren weergegeven die van invloed zijn op de Noordzee. ‘Het klimaat verandert, deels onder invloed van de mens maar ook de natuurlijke variatie speelt een belangrijke rol. De zon heeft een 11-jarige cyclus, de zon en maan samen een 18-jarige en daarboven nog eens een 90-jarige cyclus, allemaal factoren die een rol spelen bij veranderingen in de Noordzee. En alhoewel er veel meer factoren een rol spelen veroorzaken ze met enige regelmaat een regimeshift: een vrij plotselinge omslag. Rond 1890 was er zo’n omslag gaande waardoor de visserij langs de rand van de afgrond ging.’
‘Mensen nemen natuur voor lief.’
Leeggevist
Hij staat weer op en trekt een enorm boek tevoorschijn. Het is een prachtige reproductie van een oude Engelse visatlas uit 1883. ‘Rond die tijd ontstonden overal rond de Noordzee onderzoeksinstituten waaronder het NIOZ (voluit: het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee), omdat er een dramatische verandering in de visstand plaatsvond. De maker van de atlas plaatst in 1883 bij de tong een bijschrift waarin hij zegt: vroeger algemene soort, nu erg zeldzaam, er moeten nu maatregelen genomen worden om de vissoort te redden. Rond 1990 was er weer zo’n regimeshift. Op het ene moment is bijvoorbeeld de haring dominant en vijf jaar later is de zandspiering dat. Waardoor de regimeshifts veroorzaakt worden is nog steeds niet duidelijk, vrijwel zeker omdat het een uiterst complex samenspel is van oorzaken, met name ook klimaat. Maar niet alleen deze natuurlijke variatie is een factor. De menselijke factor was ooit te verwaarlozen maar is inmiddels een niet te missen grootheid geworden.’ Han Lindeboom bladert door de visatlas en laat een kaart zien van de Noordzeebodem. ‘Zo’n 150 jaar terug was er 20.000 km2 hardsubstraat in de vorm van oesterbanken. Die zijn nu volledig verdwenen. Ook steenvelden zoals de Texelse Stenen zijn grotendeels verdwenen en grote gebieden met veenblokken zijn door de jaren heen, als een soort van bijvangst, leeggevist.’
‘Te vaak als we een wrak bezoeken, blijken we niet de enigen te zijn geweest.’
Het gesprek stokt even als achter professor Lindeboom een kleine flat langs vaart. De veerboot van de TESO manoeuvreert de haven binnen. Het gesprek dwaalt even af naar zijn andere passie: het Nationale Park van Texel waarvan Han de bestuursvoorzitter is. De uitdagingen die daar zijn door het verschillende gebruik, zijn vergelijkbaar met die bij de te beschermen gebieden op de Noordzee. Visserij, mijnbouw, transport, natuurbeschermers, recreatie, allemaal partijen die recht hebben op het gebruik van de Noordzee. De uitdaging is om daar een juiste balans in te vinden. ‘Wat wij momenteel doen met de beschermde gebieden heeft eigenlijk geen zin,’ oordeelt Lindeboom. ‘Neem de Klaverbank of de Doggersbank: een klein deel (waar toch al niet gevist werd) is beschermde zone gemaakt, maar daarmee wordt het gebied zo versnipperd dat er van effectieve bescherming geen sprake is. Een stukje hier, een stukje daar: dat werkt niet. Wat veel beter zou werken is om met de juiste getallen misschien een of twee grote gebieden goed te beschermen en de rest verantwoord te bevissen. Vijfentwintig jaar geleden stelde ik al voor om 25% van de Noordzee te sluiten. Tot aan de minister toe werd ik op het matje geroepen, maar 25% sluiten betekent nog altijd dat 75% van het gebied open is. En als je nu kijkt is er in die 25 jaar effectief niets bereikt.’
‘Wat wij momenteel doen met de beschermde gebieden heeft eigenlijk geen zin.’
Toch lijkt er een kanteling gaande te zijn in het bewustzijn van de publieke opinie, werp ik tegen. ‘Dat mag dan misschien zo lijken maar sinds Henk Bleker (van 2010 tot 2012 staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie – red.) is natuur uit. Mensen nemen natuur voor lief, ze vinden het mooi maar dat je er wat voor moet doen en vooral: dat je er wat voor moet laten, dat dringt niet door. De bereidheid om iets op te geven is beperkt waardoor effectief beschermen vrijwel niet lukt. Wat de zaken nog eens verergert is dat natuur in Nederland is ondergebracht bij Economische Zaken. Natuur moet financieel gemaakt worden.’
‘De biodiversiteit van de Noordzee is de afgelopen 150 jaar dramatisch teruggelopen.’
Grote vissen
Toch ziet Han Lindeboom ook lichtpuntjes: ‘De bescherming van het Friese front en de Oestergronden lijkt een reële kans van slagen te krijgen. Als we maar in staat zijn om duidelijk te maken over welke bedragen het werkelijk gaat. Een faillissement van één filiaal van V&D kostte al meer dan wat het vissers zou kosten om niet meer in die twee gebieden te vissen. Waar het om gaat is dat we proberen de voorwaarden te scheppen zodat de vroegere biodiversiteit kan terugkomen. Of dat gaat lukken weet je nooit helemaal zeker – het klimaat verandert ook. Maar als je niets doet krijg je die oesters en grote vissen in ieder geval niet terug. Dus om het antwoord op je vraag samen te vatten: ja, het gaat goed met de Noordzee. Maar het moet nog veel beter.’