De Noordzee. Normaal denk je aan een kale zandvlakte waar alleen het staal van een oude scheepsromp houvast biedt aan pluizige anjelieren en vuistdikke dodemansduimen. Kleine oases in de woestijn die scholen steenbolk, kabeljauw en noordzeekrabben aantrekken. In de Voordelta voor de Brouwersdam ligt een heel ander Noordzeelandschap. Hier duiken we op een dikke korst van Japanse oesters, waar weer platte oesters en mosselen op groeien. Deze wilde schelpdierbank strekt zich uit over een lengte van vijf kilometer, evenwijdig aan de kust van Goeree-Overflakkee. Kennelijk zijn de omstandigheden voor de schelpdieren hier gunstig. Er lag al wat hard substraat – vermoedelijk overgebleven steenblokken van de bouw van de dam. Er zijn van nature oesterlarven in het water en nog belangrijker: er wordt niet gevist. Waarschijnlijk ook weer vanwege de steenblokken en de ondiepte. Het oesterrif ligt maar vijf meter diep.
Als we er op uitnodiging van ARK Natuurontwikkeling een kijkje nemen, hebben we geluk met het zicht. Wel anderhalve meter! We landen op het zand en bereiken in twee vinslagen de rand van het rif. Tussen de oesters en de mosselen zien we het leven zoals we dat kennen uit de Oosterschelde. Anemonen, sponzen, wieren en slingerzakpijpen vechten met elkaar voor iedere centimeter ruimte. Er zijn opvallend veel zeedahlia’s. Dit is wat je krijgt als je de zeebodem met rust laat. Een bont landschap dat een schuilplaats biedt aan grondels, harders, garnalen en krabben. Maar wat zijn die constructies die er niet zo natuurlijk uitzien? We zwemmen langs kooien waar mosselen in en op groeien. Vreemde bollen hangen als vadsige kwallen in het water. En op het eind van onze route staan drie torentjes die uit gestapelde schijven lijken te bestaan. Ik prik erin met mijn vinger, ze voelen als zandsteen.
Op de schelpdierbank komen zestig procent meer soorten voor dan op zandbodems.
Herstel
We duiken hier op een project van het Droomfonds Haringvliet. Dat is geld van de Nationale Postcode Loterij waarmee een aantal organisaties de natuur rond het Haringvliet versterkt. Als de Haringvlietsluizen op een kier worden gezet, moet er een overgangsgebied tussen zoet en zout water ontstaan dat voor veel planten en dieren aantrekkelijk is. Zo komt op Goeree-Overflakkee zeventig hectare nieuwe getijdennatuur en werkt Staatsbosbeheer aan de verbetering van slikken en platen langs het Haringvliet. Het goede nieuws is dat ook aan de natuur onder water is gedacht. ARK en het Wereld Natuur Fonds onderzoeken de ontwikkeling van schelpdierbanken in de Voordelta; het stukje Noordzee voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Schelpdierbanken bedekten ooit twintig procent van de Noordzeebodem maar vielen de laatste eeuw ten prooi aan visserij en ziektes. ‘Schelpdierenbanken zijn het koraal van de Noordzee,’ zegt Karel van den Wijngaard, projectleider bij ARK. ‘Ze vormen ook het fundament onder het ecosysteem van de Noordzee. Een van de plannen in dit droomproject is om te onderzoeken of het mogelijk is de riffen van onder andere de platte oester in de Noordzee te herstellen.’
Ik snel vooruit en als ik bij hem ben zie ik een kleine grijze stekelrog als in slow motion van de bodem komen en in de mist wegglijden.
Ten westen van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden hebben ARK en het Wereld Natuur Fonds al eerder mosselen en platte oesters uitgezet om te onderzoeken hoe deze zich ontwikkelen. In 2016 zijn er proefkooien met oesters en mosselen geplaatst. Daarin bleken de oesters het goed te doen, waarmee al duidelijk werd dat de omstandigheden voor de groei van oesterbanken in de voordelta geschikt zijn. Karel vertelt: ‘Het project verloopt tot nu toe boven verwachting. De eerste meevaller was deze wilde oesterbank die we hier in 2016 tijdens ons onderzoek vonden. Vlakbij de kust, dus goed bereikbaar. In 2017 bleek dat hij zelfs vier keer zo groot is dan we dachten.’ Door de vondst van de bank gaat het onderzoek sneller dan eerst gedacht. De wilde oesterbank vertelt de onderzoekers veel over de omstandigheden die belangrijk zijn om schelpdieren goed te laten groeien. En de plek laat zien hoe belangrijk schelpdierbanken zijn voor de natuur in de Noordzee. ‘Uit het biodiversiteitsonderzoek bleek dat op de schelpdierbank zestig procent meer soorten voorkomen dan op zandbodems,’ weet Karel.
Printer
Het rif bestaat uit Japanse oesters met daarop de Zeeuwse platte oester. Die laatste is ronder en platter van vorm en zie je in Zeeland bijna niet in het wild. In de voordelta leven ze vreedzaam samen, zo blijkt. Nu wordt gewerkt aan het uitbreiden van dit rif. Onder andere door het toevoegen van “hulpstukken” in de vorm van kunstmatig hard substraat. De torentjes die we zagen, zijn van een bio-afbreekbaar zandsteen (zie ook Onderwatersport september-oktober – red.) en gemaakt in een 3D-printer. Karel: ‘Het is belangrijk om hard materiaal onder water terug te brengen. Oesters en mosselen hebben dit nodig om zich op te kunnen vestigen. Als dat harde substraat er is, dan kunnen schelpdieren zich redelijk makkelijk vestigen. Een veel gehoord gezegde is: als je een vinger maar lang genoeg onder water houdt, dan groeien er mosselen op.’
‘Daarna begint het echte werk,’ vervolgt Karel. ‘Kunnen we er platte oesters naar toe brengen? Gaan ze het redden? Gaan ze groeien? Kunnen ze zich voortplanten? In het tweede seizoen kwamen er al oesterlarfjes in het water. In het derde seizoen gaan we “kickstarten”. Dat wil zeggen dat we larfjes naar een plek brengen waar nog geen oesterbank is. En dan is het afwachten of dit succesvol gaat worden; of de oesters zich vastzetten, vermenigvuldigen en een nieuw oesterrif vormen. De kennis en ervaring die we zo opdoen, zijn de eerste stappen op weg naar de duurzame terugkeer van schelpdierbanken in de Noordzee.’
Rust
In 2100 moet achttien procent van de Nederlandse Noordzee weer bedekt zijn met robuuste schelpdierbanken. De hoop is dat de riffen straks op een natuurlijke manier groeien. En dat menselijk ingrijpen achterwege kan blijven. ‘Wil je de schelpdierbanken terugkrijgen, dan is het belangrijk dat de bodem rust krijgt,’ vertelt Karel. ‘Dus niet vissen, zeker geen intensieve visserij. Dat is een lastige discussie omdat het belang van de visserij groot is en de visserij een goede lobby in Den Haag heeft. Daarnaast denken we aan een samenwerking met windmolenparken. Op de voeten van de windmolens ontstaat inmiddels veel leven.’ Bijkomend voordeel is dat er niet mag worden gevist in een windmolenpark. Daarmee ontstaan, onbedoeld, nieuwe beschermde gebieden in de Noordzee. Maar dan zijn de onderzoekers nog niet tevreden: ‘Er moet nog wel nader onderzoek worden gedaan naar de invloed van een windmolen op het onderwaterleven. De vibraties van de wieken, het geluid dat ze maken: laat dat vissen en andere zeedieren onberoerd? Of is er met de windmolens een nieuwe verstoorder van het onderwatermilieu op de Noordzee bijgekomen?’
Karel van den Wijngaard: ‘Als je een vinger maar lang genoeg onder water houdt, dan groeien er mosselen op.’
Op de Brouwersdam staat ook prof. dr. Han Lindeboom die allang pleit voor de bescherming van de bodem van de Noordzee. Hij is dan ook blij met het project, maar vindt ook dat het nog lang niet genoeg is. ‘Grote projecten om de Noordzee te beschermen hebben nu de belangstelling van publiek en overheid. De Klaverbank, het Friese Front en de Doggersbank zijn in juni 2016 aangewezen als natuurgebieden. Maar er wordt nog steeds gevist. Nog maar een procent van de Noordzee is nu beschermd tegen een vorm van visserij waarbij de bodem wordt omgewoeld. Er is dus nog een flinke klus te klaren de komende jaren.’
Rog
Nadat we de aangroeisels op de kunstmatige rif-torentjes hebben bekeken, zwemmen we langzaam terug naar het beginpunt van onze duik. Grote steenblokken staan vol schelpdieren, sponzen en wier. We steken een klein stukje zandbodem over als ik ineens een hoop lawaai schuin voor me hoor. Mijn buddy roept iets in zijn volgelaatsmasker – het klinkt als ‘moehaahmmmahwa’ – en maakt drukke armgebaren. Ik snel vooruit en als ik bij hem ben zie ik een kleine grijze stekelrog als in slow motion van de bodem komen en in de mist wegglijden. Het dier is niet getagd. Dus niet recent uitgezet of gevangen maar een rog die zeer waarschijnlijk voor het eerst een mens tegenkomt. We geven elkaar high-five’s onder water. Dit is licht aan het eind van de tunnel. Het levend bewijs dat in een tijd waarin we alleen maar ecologische rampscenario’s krijgen voorgeschoteld, bescherming toch lijkt te werken.