Door de jetlag ben ik al heel vroeg wakker. Ik denk als eerste bij het duikcentrum te zijn, maar ik ben net op tijd om duikers uit het water te zien komen. Er is een walvishaai gespot. Dus meteen terug naar de bungalow voor de camera want ja, je weet maar nooit? Helaas, de walvishaai is niet meer gezien. Ik kan haast niet wachten om te gaan duiken, ook vanwege de verkoeling! Zo’n eerste duik weet je niet wat je kunt verwachten. Meestal pak ik een standaardlens, dan ben ik op alles voorbereid. We duiken op het huisrif dat volgens de laatste tellingen onderdak biedt aan meer dan 400 soorten vis. Er zijn hier veel grote zeesterren op het rif, met grote bruine knobbels. Wat dieper leven de blauwe zeesterren en prachtige takken zacht koraal, helemaal roze. De gids wijst me op een schildpad die ligt te rusten in het koraal. De schildpad had een prachtig plekje gevonden, een mooi bedje tussen het koraal. Hij schrikt wakker als ik foto’s maak en zwemt weg. Ik heb meteen spijt en neem me voor geen slapende schildpadden meer te storen!
Het is rustig in Dolphin House, het resort bij Moalboal dat wordt bestierd door de Luxemburger Rudy Poitiers. Soms heb ik wel vier gidsen. Het landschap staat vol roze, paars en geel zacht koraal, steenkoraal en sponzen. Een felgeel kogelvisje zwemt voorbij en ineens zie ik een schooltje scheermesvissen voorbijkomen. Mijn lievelingsvisjes! Normaal zitten ze verstopt tussen het koraal maar hier zwemmen ze gewoon rond. Ik wil al naar boven gaan als de gids me terugroept voor een zwarte hengelaarsvis. Helemaal blij kom ik het water uit.
Naaktslakkenrif
Moalboal ligt aan de westkust van Cebu. Dat is een langgerekt eiland ruwweg in het midden van de Filippijnen, in de bovenhoek van de koraaldriehoek. Het huisrif is hier al spectaculair. Een aantal gidsen bij Dolphin House is bioloog en een van hen neemt me mee voor een macroduik. Een piepklein zeepaardje slaan we over omdat het te diep in een gorgoon zit, maar de anemoonvisjes dansen mooi voor de camera. Wel wat nerveus, maar niet echt bang. Ze kunnen zich prachtig verstoppen in de tentakels van de anemoon en meteen steekt er weer een kopje uit de tentakels – ze willen wel graag terugkijken. Dan wijst mijn gids naar een wit puntje in een “mushroom coral”. Nou hebben de uiteinden van de poliepen ook allemaal een witte punt, dus ik weet niet goed waar ik naar moet kijken. Er schijnt een klein garnaaltje in te zitten. Als de tentakels uitstaan is het perfect gecamoufleerd. Ik zie het garnaaltje dan ook niet en vertrouw (al binnen een dag) blindelings op de gids. Pas thuis op de computer zie ik het witte kopje van de garnaal. Deze gids houdt van piepkleine diertjes, maar hij is dan ook bioloog. Samen op pad met m’n eigen gids; wat een feest, ik huppel zowat door het water! En we zijn nog lang niet klaar. We vinden twee naaktslakken, wit met hele fijne rode streepjes die met elkaar verbonden zijn, als de wegen op een landkaart. En allemaal uitstulpingen met oranje punten bovenop en enorme kieuwen. Die zijn wit met zwarte vlekken, net als de lange rhinophoren. De noordkant van het huisrif is zeker het naaktslakkenrif? Nu is mijn vijftien liter ook echt leeg. Zelfs geen lucht meer om mijn trimvest op te blazen. Gelukkig zijn we zo ondiep dat ik over de zandbodem naar de boot kan lopen.
Nadat de zeester in laatste wanhoop nog een paar lange poten uitsteekt om ergens houvast te zoeken, wordt hij langzaam maar zeker verorberd.
Al sinds 1986 ken ik het probleem met de doornenkroon. Deze vraatzuchtige zeester heeft Carless Reef in de Rode Zee in een paar jaar tijd totaal verwoest. Een doornenkroon is normaal een aanwinst voor het rif. Ze eten bepaalde soorten koraal zodat, net als na een bosbrand, andere soorten de kans krijgen om te groeien. Maar soms zijn ze ineens massaal aanwezig en eten dag en nacht door. Ze kunnen niet stoppen. Dat is genoeg om menig duikschoolmanager slapeloze nachten te bezorgen. Want waar na een bosbrand meteen nieuwe planten groeien, onder water werkt dat niet. Het spierwitte, dode koraal breekt af en raakt overwoekerd met algen. Daar vestigt zich niet zo gauw nieuw koraal. De doornenkroon eet niet het hele koraal. Met zijn uitstulpende maag eet de zeester alleen de poliepen van het koraal. Alleen het spierwitte koraalskelet blijft over. De doornenkroon is ’s nachts actief. De volgende dag kun je goed zien waar het dier heeft gelopen. Die massale aantallen die ineens voorkomen zouden ontstaan door meer voedsel in het water. Aangezien de larven van de doornenkronen met het plankton op de stroming worden meegevoerd, is geen plek veilig. De larven vestigen zich in het diepe gedeelte van het rif waar ze uitgroeien tot grote zeesterren. Naarmate ze groter worden gaan ze ondieper en koralen eten. Zo wordt een plaag pas ontdekt als de dieren volwassen zijn en op hun gevaarlijkst!
Op jacht
Dus als de gidsen aankondigen dat ze doornenkronen gaan vangen, wil ik natuurlijk mee. Er is een tip binnengekomen dat een stuk rif in de buurt van het duikcentrum vol doornenkronen zit. Met een zak waaraan een handvat is gemaakt en wat stokken erbij gaan we op pad. Op een ondiep stuk rif aan de noordkant van het Moalboal schiereiland gaan we te water. Eerst vind ik niks want de doornenkronen verstoppen zich overdag. De gidsen kijken daarom naar stukken wit koraal. Die zijn het bewijs dat de doornenkroon in de buurt is en tussen het aangevreten gaan ze zoeken. Al gauw is er een constante aanvoer van doornenkronen, waar ze allemaal vandaan komen? We zijn met zes duikers van wie de ene helft een zak draagt en de andere helft af en aan zwemt met zeesterren. Intussen kan ik nog wel van de andere dieren op het rif genieten. Het gerammel van een shaker roept me voor een zeeslang. Die zwemt vlak langs me heen over het rif. De slang heeft een klein kopje en zoekt met priemende blauwe oogjes in ieder holletje en gaatje naar voedsel. De slang krijgt al gauw genoeg van mij en zwemt omhoog om lucht te happen. Na 96 minuten en heel veel foto’s heb ik er genoeg van en ga met een van de gidsen omhoog. De rest blijft nog langer, helemaal in de ban van de jacht. We hebben ze niet geteld maar er zijn zeker meer dan honderd dieren gevangen. Ze zijn op het land begraven. Het is een trieste dood. Als natuurliefhebber vind ik dat moeilijk, maar soms moet je streng zijn.
Er is een alternatieve oplossing. De volgende dag vangt mijn bioloog-gids een kleine doornenkroon en neemt hem mee op een stok. Hij had me al verteld dat behalve de Triton schelp er nog een dier is dat doornenkronen eet: een anemoon met de naam Paracorynactis hoplites. Hij zwemt met de doornenkroon naar de rand van het rif en daar, op de bodem, zit een grote anemoon. Zodra deze de doornenkroon ruikt, maakt hij zich groot en stulpt helemaal uit. De anemoon omsluit met z’n tentakels alle poten met de scherpe doornen en nadat de zeester in laatste wanhoop nog een paar lange poten uitsteekt om ergens houvast te zoeken, wordt hij langzaam maar zeker verorberd. De doornenkroon verdwijnt zomaar voor mijn ogen. Na de duik hoor ik dat de stekels de anemoon niet verwonden en hij ook tegen het gif kan. De anemoon spuugt de onverteerbare stekels later uit. Mijn ontzag voor anemonen is wel gegroeid. Ik vond het altijd hele mooie maar suffe dieren, dat is helemaal over.
Tamme koraalduivel
Op even varen van het resort ligt Pescador Island met twee duikplaatsen; oost en west. Het is een half zeereservaat, het vissen is er sterk aan banden gelegd. Op het rif eerst prachtige steenkoralen, en wat dieper op loodrechte wanden weer veel mooie zachte koralen in alle kleuren. De overvloed aan koraal nodigt uit voor de groothoeklens, maar ook voor de macro zijn er veel onderwerpen te vinden. Er is ontzettend veel vis, ook jonge, zoals de keizersvis in haar blauwwit gekleurde jeugdkleed en een kleine gele koffervis met zwarte stippen. Ik krijg een half tamme koraalduivel voor m’n lens. Het is net alsof de vissen hier minder schuw zijn? Ik heb hier wel vier duiken gemaakt zonder me een seconde te vervelen. Op west, als je wat ondieper komt, zijn er veel blauwe sponzen. Eigenlijk had ik daar naaktslakken verwacht. In plaats daarvan zie ik een klein geel hengelaarsvisje, echt een fotomodel! Op oost weer prachtige koralen en veel vis. Als ik een foto maak, springen alle kleine visjes opzij. Het lijkt wel een explosie van leven.
Bij laagwater spelen de kinderen op het ondiepe rif en vangen vaak een blauw geringde octopus. Ze spelen ermee en er gebeurt nooit iets.
Lot-lot is een duikinstructeur die al dertien jaar bij Dolhin House werkt. Zijn eigenlijke naam is Rudelo, maar ze noemen hem Lot-lot en niemand weet nog waarom. Hij is de echte macrogids. Met oeverloos geduld zoekt hij naar kleine kruipbeestjes. De eerste duik had ik helemaal nog niet de rust voor dat kleine spul. Tijdens de tweede week gaat het allemaal beter en meer ontspannen. Met de macrolens mee heb ik me helemaal ingesteld op pygmee zeepaardjes en harige kreeftjes die in de grote bekersponzen wonen. Zo gaan je ogen focussen op kleine dingetjes en als ik langs een mooi stuk koraal zwem, zie ik iets bewegen. Het zijn superkleine kokerwormpjes die in het hersenkoraal wonen. Ze hebben een gaatje geboord waarin ze zich kunnen terugtrekken zodra er iets voorbijkomt. Ik vind mezelf al een hele goede macroduiker geworden. Tot Lot-lot wijst op een plek met kapot koraal. Ik kijk daar nooit, daar zit toch niks? Helemaal fout, met eindeloos geduld wijst hij mij een pitvisje aan. Het is nog kleiner dan een mandarijnvisje, maar van dezelfde soort. Het zit parmantig op het koraal maar ik zie het nog niet. Ik moet nog beter kijken en net als ik het wil opgeven, beweegt het. Pas dan zie ik het visje, gelukkig maar. En dan zie ik ook andere pitvisjes, er wonen er veel meer. Het is vanzelfsprekend ook Lot-lot die de grote cowri vindt, prachtig verstopt in een lederkoraal. De cowri heeft een witte schelp, maar het dier zelf heeft een zwarte huid; een klein zwart plekje in het bruine koraal. De laatste nachtduik vindt Lot-lot de hoofdprijs. Het is maar een klein diertje en totaal niet bang voor ons. Het heeft prachtig kleuren en verandert van bijna helemaal wit tot donkergeel met felblauwe ringen. Het is een blauw geringde octopus. Men zegt dat ze in geval van nood kunnen bijten en heel erg giftig zijn. Rudy heeft er een theorie over. Bij laagwater spelen de kinderen op het ondiepe rif en vangen vaak een blauw geringde octopus. Ze spelen ermee en er gebeurt nooit iets. Hij denkt dat de octopus van de Filipijnen misschien een andere soort is, minder agressief of minder giftig. En de Australische variant is juist het tegenovergestelde. Ik denk dat deze blauw geringde octopus wel giftig is. Anders zou het diertje veel schuwer zijn en minder zelfverzekerd?
Dolfijnen
Dolphin-House kreeg ooit haar naam vanwege de dolfijnen die iedere nacht voor het resort kwamen slapen. Nu is er vooral in het weekend muziek en karaoke bij de buren op White Beach en komen ze minder vaak. Verder is het een prachtig resort; mooi aangelegd met een prachtig zwembad omringd door een tuin met palmbomen. Het restaurant en de duikclub liggen aan zee, met overal gezellige zitjes en ligbedden langs de waterkant. Naar de zee zijn trappen. Bij de duikschool heeft de trap vijftien treden, gelukkig helpen de duikgidsen met zware spullen. Met hoogwater kunnen de boten tot aan de kant komen en bij het piertje aanleggen. Bij laagwater is de zee ver weg en moet je over een pad over het rifdak lopen. Het dichtstbijzijnde dorp met restaurantjes is zo’n vijftien minuten met een tricycle. Vooral ‘s avonds kan het daar gezellig zijn. Mocht je er willen eten sla dan de toetjes niet over. Ze zijn heerlijk. Geniet ervan: je zwemt het er toch weer af!
_______________________________________________________________
Cebu Praktisch
CEBU is met 4422 km² een van de grotere eilanden van de Filipijnen en onderdeel van de Visayas-eilandengroep. Cebu City is de grootste stad van het eiland en hoofdstad van de provincie Cebu. De provincie omvat naast het eiland Cebu 167 kleinere naburige eilanden. Cebu staat bekend om de smalle kuststroken en een heuvelachtig tot bergachtig binnenland. De heuvels en bergen lopen van noord tot zuid over het midden van het eiland. De hoogste toppen zijn meer dan duizend meter hoog. De kustplaats Moalboal staat bekend om de mooie duiklocaties. Er wordt vooral gedoken rond het eiland Pescador en de kust van het schiereiland Moalboal.
KLIMAAT: Tropisch. Cebu Island is een van de droogste eilanden van de Filippijnen en heeft geen duidelijk nat of droog seizoen. Maart en april zijn de hete en droogste maanden. Van juni tot november liggen de temperaturen rond 28˚C. Watertemperaturen variëren van 26˚ tot 30˚C. Moalboal ligt buiten de normale routes van de tyfoons.
REIS: Rechtstreeks van Amsterdam naar Hongkong met Cathay Pacific in ongeveer 12 uur. En dan aansluitend een vlucht van 2,5 uur naar Cebu City. Vandaar is het 3 tot 4 uur rijden naar Dolphin House.
VALUTA: Pesos, er zijn geldautomaten in de winkelcentra die creditcards en bankpassen accepteren.
VACCINATIES: DTP en eventueel Hepatitis A en B worden aanbevolen. Bescherm jezelf ook overdag goed tegen muggenbeten.
TAAL: Visaya, Engels.
VEILIGHEID: Cebu is bereisbaar met veiligheidsrisico’s. Het wordt aanbevolen om een kopie paspoort op zak te hebben.
SOORT DUIKEN: bootduiken, nachtduiken. Geschikt voor alle niveaus.
Deze reis kwam tot stand in samenwerking met Dolphin House, Moalboal, Cebu. / www.philippines-cebu.com E-mail: dhinfo@philippines-cebu.com.