Het toerisme op São Vicente, een van de Kaapverdische Eilanden, staat nog helemaal in de kinderschoenen. Vreemd, want het eerste dat opvalt is de aangename temperatuur in oktober. Ik zou er zo kunnen overwinteren. Van een piepklein vliegveld word ik naar een prachtig resort gebracht. Het balkon biedt een adembenemend uitzicht op een tuin vol palmbomen en twee grote zwembaden. Met daarachter een breed strand waarop de golven breken van de Atlantische Oceaan.
De volgende dag start iets minder mooi. De zon is weg als ik om acht uur word opgehaald. We gaan naar de duikschool in de havenstad Mindelo. Het is maar tien minuten rijden, maar eenmaal in de haven valt de regen met bakken uit de lucht. Daar staan we dan in een flinke plensbui. De mensen van de duikschool staan bijna te dansen van vreugde want het heeft op de Kaapverdische Eilanden al drie jaar niet geregend. Maar waarom nu, uitgerekend in mijn vakantie? Gelukkig is het niet koud en nadat we ons in het pak hebben gehesen en alle spullen aan boord zijn gebracht, varen we uit in een grote zodiac (RIB). Op een paar druppeltjes na houden de donkere wolken de regen nog even vast. Voor de haven van Mindelo ligt een klein eilandje, meer een rots, die recht uit de zee oprijst. Het heet Djen en we koersen er recht op aan voor onze eerste duik.
Trompetvissen
Aan de lijzijde van het eiland gaan we voor anker, uit de wind en de golven. De gidsen helpen met aankleden. Eenmaal onder water is zicht erg goed, om niet te zeggen glashelder. Het eerste dat ik zie is een trompetvis. En nog een, en daarna nog veel meer. Dit moet ‘trompetvissen-city’ zijn! Het rif waarop we duiken bestaat uit grote en kleine rotsen die van het eiland in de zee zijn gevallen. Behalve dat er overal kleine en grote trompetvissen rondzwemmen zit het vol met scholen bruine juffertjesvissen. Ik heb er nog nooit zoveel bij elkaar gezien. In mijn groepje is een alerte buddy, Patricio, die tussen de rotsen steeds leuke dieren vindt zoals murenen. Hij wordt mijn ‘murene-buddy’. Daar waar de stenen ophouden begint het zand en ook daar is veel te vinden. Eerst een slangaal, waarvan alleen het puntje van de snuit uit het zand steekt. Een stukje verderop zien we een ‘speer mantis’, niet zo’n groene bokser, maar een bidsprinkhaankreeft met een oranje lijf en van die lange spiesen als voorpoten. Op zo’n 24 meter diepte stopt gids Ary bij een grote rots vol met prachtige koraalpoliepen. Eronder zit een murene met een gele bek. Er zwemmen nog wat kleine visjes voor, die juffertjes zwemmen altijd in de weg. De poliepen van het koraal lijken op Tubastrea, maar het zou gaan om een soort is die alleen op Kaapverdië voorkomt.
Op een van de volgende duiken gaan we met Antonio (de eigenaar van duikschool Dive-Tribe) naar de Twin Peaks. Dat zijn twee grote rotsblokken die helemaal begroeid zijn met kleurrijk koraal in felgeel en oranjerood. Prachtige doktersvissen liggen in het koraal te rusten, alsof ze in een bedje liggen. Onder de Twin Peaks vind ik ook de eerste plukjes gorgoon. Op weg naar boven komen we langs een richel met van de rotsen gevallen koraal. Ik stop voor foto’s omdat je zo goed de groei van dit steenkoraal kunt zien. Maar Antonio wijst naar boven waar een hele richel met dit koraal is volgegroeid. Eronder hangen weer tientallen trompetvissen.
Zwart op zwart
Na de regen kwam een dag met wind. Dat leverde geen problemen op want met de grote zodiac gingen we naar de andere kant van het eiland. In een kalme baai liggen we helemaal uit de wind en kunnen we ons rustig omkleden. Relaxed laten we ons in het water glijden om tussen de stenen te snuffelen. Er is altijd wat te vinden. Overal zit vis, je weet als fotograaf niet waar je moet beginnen. Patricio vindt nog steeds murenen, kleintjes weliswaar, en hij vindt nu ook naaktslakken met prachtige kleuren: Hypselodoris picta. De gidsen wijzen op grote scholen vis. De soldatenvissen zijn vuurrood, pas als je de lamp erop schijnt zie je ze goed. Je zou niet zeggen dat rood zo’n goede schutkleur is, maar het werkt wel! Toen het nog wat donker was kon ik nauwelijks de schorpioenvissen zien. Gelukkig waarschuwde Patricio me steeds. Vooral als het een beetje stroomt moet je goed uitkijken waar je je hand neerzet. De bodem zat er vol mee. De gidsen zijn ook goed in het vinden van hengelaarsvissen, ook wel ‘frogfish’ genoemd. De eerste dag hadden ze er al twee bij elkaar en daarna een zwarte frogfish op een zwarte spons. Heel mooi gevonden, maar moeilijk fotograferen: dat wordt een grote zwarte vlek. Antonio vertelde dat de grote frogfish meestal het vrouwtje is en helemaal vol zit met eieren. De mannetjes zijn kleiner en wachten rustig af tot ze de eieren loslaat. Ze zwemt dan omhoog met de mannetjes er achteraan om ze te bevruchten.
Veel haaien hebben we bij São Vicente niet gezien. Er was een verpleegstershaai, maar die zwom meteen weg. En tijdens het ankeren bij Djen zwom er een walvishaai onder de boot. Maar dan is het al te laat om er nog in te springen. Rondom Djen kun je een prachtige stromingsduik maken. Mijn buddy Ricardo was een beetje bezorgd omdat hij pas veertig duiken had gemaakt, maar dicht bij de gids kan er niet zo veel gebeuren. We werden gepakt door de stroming en vielen middenin enorme scholen vis en scholen doktersvissen. Overal zwermen juffertjes en trompetvissen om je heen. Die zijn al zo gewoon dat ze nauwelijks interessant meer zijn voor foto’s. Alles zwemt door elkaar heen met op de stenen het anemoon-achtige koraal in geel en rood! De gids kijkt regelmatig ‘in het blauw’, op zoek naar grote vissen. Maar dan moeten ze wel heel dichtbij komen om het beeld van de fish-eye lens te vullen.
Wrak São Ma Cario
Na het afnemen van de wind en de bewolking ging de zon volop schijnen. Boven water werd het meteen warmer en onder water kwam er meer licht. Ik had speciaal op de zon gewacht om de super groothoek tevoorschijn te halen en meteen werd mijn wens vervuld: we gingen naar het wrak van de vrachtvaarder São Ma Cario. Het schip van 140 meter lang ligt op slechts 14 meter diepte, goed te doen dus. De RIB gaat voor anker op de boeg en je kunt in een duik gemakkelijk naar de schroef zwemmen en weer terug. Antonio heeft een route uitgestippeld om het wrak heen, zodat je alles kunt zien zonder erin te gaan. Dat laatste is onverstandig: we werden gewaarschuwd dat het wrak instabiel is en steeds verder uit elkaar valt. Ook hier is weer overal vis. Grote scholen doktersvissen zwemmen voor mijn neus zonder van koers te veranderen. Er moet ook een bijzondere soort papegaaivissen op het wrak zijn. Ze leven in kleine groepjes maar zijn erg schuw. De eerste duik die we op het wrak maakten was met prachtig helder water en zonlicht dat tussen de wrakstukken door speelde. We zagen wel de papegaaivissen, maar ze gingen er meteen vandoor en met een fish-eye objectief doe je dan niet veel… De volgende dag wilde ik graag terug met een zoomobjectief, om die schuwe vissen alsnog te kunnen ‘pakken’. Helaas was het zicht een stuk minder, maar nu zaten er grote kogelvissen onder de boeg. Ze waren relaxed en eentje bleef zelfs pal voor mijn neus poseren. Ik mikte op het koraal, de kogelvis bleef er mooi onder en met een blauwe achtergrond werd het een perfect plaatje. Ik moest de duik nog beginnen en was al helemaal in de gloria!
Terwijl Antonio voor de duik steeds zei dat het wrak uit elkaar viel en dat we er niet in mochten gaan, wees hij me wel regelmatig scholen vis in het wrak aan om naar toe te gaan. Dus manoeuvreerde ik mij tussen de uitstekende metaalpunten door en ging lekker op vissenjacht! Weer vond Antonio een grote kogelvis, maar nu moest ik me door een klein gaatje wringen (zonder ook maar iets te raken) terwijl de kogelvis maar voor me bleef ronddraaien. Het is zo leuk als de dieren niet bang voor je zijn. Pas na de duik realiseerde ik mij dat Antonio nog zo had gezegd niet in het wrak te gaan, terwijl ik er zowel in als onder heb gelegen…
Maanlandschap
São Vicente is een van de kleinere eilanden van Kaapverdië. Pal ernaast, slechts gescheiden door een smalle zeestraat, ligt het grotere eiland São Antão. Daar hangen altijd wolken omheen en het ziet er groen uit. Alle landbouwproducten die Kaapverdië voortbrengt, komen daarvandaan. São Vicente is bergachtig en kaal. Vroeger waren alle eilanden bedekt met bomen. Helaas zijn alle bomen gekapt en de erosie heeft de rest gedaan. Wat overblijft is een soort maanlandschap dat ook betoverend kan overkomen, mits je daar gevoelig voor bent. Na een paar dagen bewolking met wat regen werd het eiland ook groener, en zodra de zon weer volop ging schijnen werd het meteen warmer. De Kaapverdische Eilanden liggen in de tropen.
Na een paar dagen duiken ging het me langzaam dagen dat er veel soorten vis voorbij kwamen die nieuw voor me zijn. Ze lijken wel op de vissen die ik ken, maar als je beter kijkt zijn ze toch een beetje anders. Het begon met het witstaart juffertje (Chromis leucura). De doktersvissen hebben een andere kleur dan de soorten die ik ken en een groot mesje bij de staart. Ze heten Monrovia Surgeonfish, (Acanthurus monrovia). De hengelaarsvissen blijken een typisch Senegalese soort te zijn (Fowlerichthys senegalensis) en het Tubastraea-koraal ziet er ook anders uit dan normaal. Ik had al foto’s gemaakt van het groei-gedeelte, dan kun je goed zien dat het steenkoraal is. Navraag bij Prof. Dr. Peter Wirtz leerde dat er meerdere soorten Tubastraea in Kaapverdië groeien die nergens anders voorkomen. Deze nieuwe soorten worden nog onderzocht en hebben dus nog geen naam. Maar de grootste klapper kwam op de laatste dag. Een buddy had op het wrak een keizervis gefotografeerd die ik nog nooit had gezien. Deze vis had verschillende tinten grijs en was gewoonweg schitterend. Antonio beloofde me erheen te brengen, we hadden nog een dag. De keizersvissen zijn schuw, dus je moet ze verrassen en hopen op één mooie foto. Antonio wijst me de vis aan en deze keizersvis ging echt met me spelen. Wel om me heen draaien maar net zo dat ik geen foto kon maken. Na veel gespartel en gedoe heb ik een aardige opname kunnen maken. Pas op het schermpje van de camera kon ik zien dat-ie niet grijs is, maar aan de randen afgezet met geel. Het is de Afrikaanse keizersvis, Guinean Angelfish (Holacanthus africanus).
Ongerept
Voor natuurliefhebbers en de sportievelingen is er op São Vicente tussen de duiken door genoeg te beleven. Een mogelijkheid is om mountainbikes te huren bij de receptie van het hotel. Je kunt prachtige strandwandelingen maken of een auto huren om een tochtje over het eiland maken. De wegen zijn goed te doen, soms asfalt en soms een soort kinderhoofdjes. In het midden van het eiland is een vallei met palmbomen. Het lijkt wel een oase. We zijn doorgereden naar een vissersdorp waar je bij een natuurlijk zwembad in de verte de andere eilanden kon zien liggen. Bij een vissersdorp verderop was een pier waar je overheen kon lopen met aan het einde een trap. Daar kon je zwemmen en heerlijk afkoelen met aan de ene kant de woeste branding van de oceaan en aan de andere kant het spiegelgladde water in de baai. In het dorp Baia das Gatas wordt ieder jaar in augustus bij volle maan het beroemde Full Moon muziekfestival gehouden. De bezoekers komen overal vandaan en kamperen op het strand aan de baai. Overal waar je komt liggen kleine vissersbootjes op het strand. Soms zie je ze op zee met zeilen die zijn gemaakt van grote aardappelzakken.
Economie en toerisme, het is op São Vicente allemaal kleinschalig en pittoresk. We kwamen langs prachtige stranden met grote golven en maar drie surfers. Met de constante noordoost- passaat is het ook een prima bestemming voor wind- en kitesurfen, maar het eiland is door het massatoerisme nog niet ontdekt. Ook de natuurbescherming komt nu pas langzaam op gang. Het zal niet meer lang duren voordat deze verborgen parel wordt ontdekt. Het heerlijke klimaat met de verkoelende passaatwind maakt het zelfs tot een ideaal overwinteringsoord. En dan lekker duiken in de heldere wateren met allemaal vissoorten die uniek zijn voor deze eilanden!
Kaapverdië praktisch
DE KAAPVERDISCHE EILANDEN zijn een eilandengroep in de Atlantische Oceaan. De zeventien eilanden liggen ter hoogte van de Groene Kaap (vandaar de naam Kaapverdië), de meest westelijke punt van het Afrikaanse vasteland. De eilandengroep was ooit een Portugese kolonie en is sinds 1975 een onafhankelijke republiek. Er wonen ongeveer 500.000 mensen op de Kaapverdische Eilanden. Een veelvoud is geëmigreerd. São Vicente maakt deel uit van de noordelijke eilandengroep. Het resort waar wij verbleven is het Foya Branca. Dit resort ligt aan het strand, beschikt over drie zwembaden en heeft een heerlijke keuken. We doken bij Dive Tribe. Deze duikschool bevindt zich in Mindelo, de tweede stad en culturele hoofdstad van Kaapverdië. Zie ook: www.dive-tribe.com www.foyabranca.com/
REIS: De vliegduur van Amsterdam naar São Vicente bedraagt 6,5 uur (rechtstreekse vlucht met Transavia). Op de terugreis een tussenstop in Sal.
BESTE REISTIJD: Van oktober tot en met half december en van april tot en met juni. Het (nog steeds relatief droge) regenseizoen is van juli tot en met september.
VACCINATIES: Hepatitis A en DTP. In delen van Kaapverdië komen knokkelkoorts en malaria voor, bescherm jezelf tegen muggenbeten. Zie www.ggdreisvaccinaties.nl
ELEKTRICITEIT: 220 V. Verloopstekker is niet nodig.
VALUTA: Kaapverdische Escudo (CVE). Deze is gekoppeld aan de euro (1 euro = 110,265 escudo). Je kunt overal met Euro’s betalen.
TAAL: Portugees, Kaapverdisch Creools, Engels.
SOORT DUIKEN: Bootduiken met een diepte van 6 tot 35 meter. Driftduiken.