Eigenlijk zag hij niet zo veel tijdens de duik naar 166,4 meter diepte in de Thunersee in Zwitserland. Johan de With duikt elf minuten vol gas naar beneden. De eerste dertig meter loopt de oranje lijn nog door heldergroen water, daaronder wordt het snel schemerig en op zestig meter is het buiten de felle lichtbundels van de drie Metalsubs pikzwart. Vlokken zweefvuil schieten voorbij. Op 140 meter implodeert met een luide ‘phjiew’ een van de twee Intova actiecamera’s die op de helm zijn gemonteerd. De tweede houdt stand. Op de videobeelden zien we aan het einde van de afdaling in totale duisternis de schimmige contouren van een witte rots. Tijd om op de bodem rond te kijken is er niet. De twee minuten bodemtijd worden benut om voor te bereiden op de opstijging, die alles bij elkaar zo’n drie uur zou duren.
Records en sportduiken. Wie denkt dat die twee elkaar uitsluiten moet de gratis Diving Almanac & Book of Records maar eens downloaden. Diepste duik, diepste wrakduik, diepste grotduik, langste duik: ze komen allemaal voorbij. Ook de eerste kat op perslucht, de eerste live wifi uitzending vanaf een zinkend schip en de grootste onderwater pokerwedstrijd die is gehouden. De duik van Johan de With is geïnspireerd op de duik van Terrence Tysall en Mike Zee, die op 1 september 1995 het wrak van de Edmund Fitzgerald bezochten op 161,5 meter diepte in The Great Lakes. Omdat Johan de With samen dook met Markku Diedrich, een rebreatherduiker, is hun duik per 1 november in de Diving Almanac opgenomen als “Mixed Team World Record”. Dat is een nieuwe categorie. Het diepterecord op open circuit in koud, zoet water blijft in handen van de Pool Dariusz Wilamowski. Hij dook in 2010 in het Gardameer naar 264 meter.
Ontdekkingsreizen
Johan de With, getrouwd en vader van drie kinderen, is vijftien jaar geleden bij Octopus in Zwolle begonnen met duiken. ‘Dat gebeurde na een vakantie in Tunesië waar ik voor het eerst heb gedoken,’ vertelt hij. ‘Bij Octopus heb ik de opleidingen gedaan tot 2* instructeur. Daarbij wilde ik al snel dieper dan de recreatieve duiker. Wrakken in de Noordzee zijn op sportduikersdiepte vaak gesloopt. Ik wilde naar wrakken die intact zijn, dan moet je al gauw naar zeventig meter of dieper. Hetzelfde geldt voor grotten. Als je onbedorven plekken wil zien dan moet je dieper of verder de grot in. Het zijn de laatste ontdekkingsreizen die we nog kunnen maken. De aantrekkingskracht ligt voor mij in het bekijken van plekken waar nog nooit iemand is geweest.’ Om die reden leerde hij technisch duiken tot het niveau van full trimix duiker en IANTD normoxic instructeur.
Voordat de recordpogingen begonnen was Johan’s diepste duik naar 123 meter, op een wrak in de Middellandse Zee. Langzaam ontstond de wens om die grens te verleggen naar 150 meter. ‘Voor mij is het ook een manier om de “comfort zone” op te rekken,’ zegt hij daarover. ‘Die is al ruim omdat een normale diepe duik naar zestig tot negentig meter gaat. Door veel te duiken, steeds wat dieper te gaan en onbekende plekken op te zoeken kun je die comfort zone vergroten. Die drie jaar heb ik nodig gehad om aan het idee te wennen dat ik het ook echt ging doen, om het mentaal te zien zitten. En toen kwam ook nog die Almanac voorbij met die duik in de Great Lakes. Ik dacht, als ik net iets dieper ga, naar 165 meter, dan komen wij misschien in dat boek.’
37 flessen
De grens voor een “normale” technische duik op open circuit ligt op 100 meter. Dieper en het wordt een expeditie, vooral logistiek. ‘Voor mijzelf, Markku en twee support duikers moesten 37 flessen het water in!’ vertelt Johan. ‘Om een recordduik te kunnen maken heb je een hele organisatie nodig. Bij voorkeur duikers met wie ik vertrouwd ben zodat ik me in de voorbereiding en tijdens de duik nergens druk over hoef te maken.’ Voor deze duik waren dat Ab van de Beek en Kok Verrips die als support duikers op respectievelijk 21 meter en 60 meter diepte de wacht hielden. Hun echtgenotes Alien van de Beek en Gerdien Verrips deden de ondersteuning aan de oppervlakte en Anouk Wieland was oppervlaktecoördinator. ‘Een waanzinnig team dat goed op elkaar was ingespeeld,’ zo vat Johan samen. ‘Dat is ook de reden waarom de duik lekker liep. Ik ben de hele dag in touw en let er niet op of ik heb gegeten of gedronken. Het team heeft me volledig ontzorgd.’
De feitelijke voorbereiding op de recordduik begon anderhalf jaar eerder. Eerst is alle mogelijke decompressiesoftware verzameld: onder andere GAP, VPlanner en DecoPlanner. ‘In al die planners hebben we de duik op verschillende manieren ingevoerd en vergeleken,’ legt Johan uit. ‘Een kwestie van eindeloos variëren met de rekenmodellen die je kunt kiezen, mogelijke profielen voor de opstijging en keuzes voor gasmengsels. Gecombineerd met eigen ervaring rolt daar een persoonlijk profiel uit. Vervolgens moest het plan naar DAN: onder de 130 meter ben je anders niet verzekerd. Het kwam terug met een positief advies en de complimenten voor de grondige voorbereiding.’
Mislukt
Voor de duikplek viel de keuze op de Thunersee in Zwitserland. Het meer ligt ingeklemd tussen steile bergwanden die onder water loodrecht naar beneden vallen en dat maakt het een geliefde plek voor technisch duikers uit Zwitserland en de wijde omtrek. Bij de duikplek Fischbalmen worden in april de eerste verkenningsduiken gemaakt en het contact gelegd met Markku Diedrich, een Duitser die in Bern woont. Johan duikt hier tot 100 meter en vormt zich een beeld van de omstandigheden. ‘Mijn streefdiepte van 120 meter heb ik in april niet gehaald omdat het zicht verschrikkelijk slecht was, op die diepte misschien veertig centimeter. Tijdens de recordpogingen was het stukken beter.’ De eerste recordpoging wordt gedaan in juni en mislukt. ‘Ik heb die duik op 140 meter afgebroken omdat het gewicht waaraan de lijn vastzat was losgeschoten. Verder afdalen aan een losse, drijvende lijn vond ik geen goed idee.’
Op 26 september staan Johan en zijn team opnieuw op de parkeerplaats van Fischbalmen. De dag ervoor is de lijn gereed gemaakt. Dat wil zeggen uitgelopen tot iets meer dan 165 meter en lussen erin gemaakt waar de stages aan worden geclipt. Aan het einde een stalen kogel van acht kilo. Net als bij de eerste poging is de Bergreddingsdienst gewaarschuwd en ingelicht over het duikplan. Hetzelfde met de decotank in het nabijgelegen Genève. Er zijn afspraken gemaakt over wie met wie belt in geval van nood en er is een landingsplaats voor een helikopter gereserveerd vlak naast de parkeerplaats. Gassen worden geanalyseerd, stages opgebouwd en op de stopdieptes door Ab en Kok aan de lijn gehangen. Om 11.30 uur laat Johan zich over de rand vallen van het smalle plateau vlak onder de kant, de inktzwarte diepte in.
‘Ondanks al die voorbereiding kan er tijdens de duik nog steeds iets misgaan,’ weet Johan. ‘Er hoeft maar iets heel kleins te gebeuren en het is klaar. Markku en ik hadden afgesproken de duik meteen te beëindigen als een van ons buiten de comfort zone zou komen. Daar speelt die voorbereiding een hele belangrijke rol: dat je duikt met het idee dat het daar niet aan zal liggen. Als je tijdens de afdaling ziet dat de decostages aan de lijn hangen en de support duikers op hun plek zijn dan geeft dat een enorme mentale oppepper. De duik zelf stelde niet eens zo veel voor. Ik was de hele duik supergeconcentreerd, helder ook, en hoefde me nergens druk over te maken behalve het plan te volgen. Alles viel op z’n plek. Of ik nu klaar ben? Dat ligt eraan: als dit record binnen een of twee jaar wordt gebroken dan wil ik er misschien wel overheen. Als het langer duurt niet. Je wordt tenslotte ook ouder.’
14.500 liter gas
Bij een full trimix duik gebruikt de duiker verschillende gassen voor verschillende fasen van de duik. Zo zag Johan’s duik eruit:
- Duikduur: 209,5 min.
- Afdaalsnelheid: 14 m/min.
- Opstijgsnelheid: 9 m/min.
- Maximale zuurstofdruk (PO2): 1,4.
- Gasvoorraad: 14.500 liter bij een berekend verbruik van 25 l/min.
- Configuratie: bodemgas in een 2x18L op de rug en een reserve 7L op de kont. Travel gas in drie aluminium stages van elk 11,1 liter. De stages voor de decostops hingen aan de lijn. Bovengekomen met 85 bar in de 2×18 en een volle 7L.
- Gasverbruik op diepste punt: 475 l/min.
Profiel:
- Vertrek op 12/60 travel gas (dat is 12% zuurstof, 60% helium, rest stikstof);
- Op 80m overgeschakeld op bodemgas 8/70;
- Terugweg: op 100m terug naar travel gas (nu deco gas) 12/60;
- 1e stop op 81m ook op 12/60;
- 2e stop op 55m op 21/45;
- 3e stop op 21m op 50/25;
- 4e stop op 6m op 100% O2, stoptijd 100 min;
- Droge deco op 100% O2 gedurende 30 minuten.
Materiaal
Zonder goede spullen geen recordduik. De Beldert heeft voor iedere duik de al het materiaal geserviced en gecontroleerd. Metalsub leverde de verlichting die bestond uit twee lampkoppen op de helm en een derde op een goodman handle in de hand. Metalsub heeft drie accu’s op de dubbelset gebouwd en alle kabels op maat gemaakt. Intova leverde twee action camera’s in een Lexan behuizing waarvan er dus een bezweek. DTD kwam met de grootste wing die ze in assortiment hebben, vooral nodig om de afdaling op tijd te kunnen stoppen. Gerbing’s heated clothing leverde verwarmde onderkleding en Kunstgrasboer.nl deed een financiële bijdrage aan de expeditie. Er gingen vier computers mee. Liquivision heeft de X1 vooraf een upgrade gegeven en geijkt, en sponsorde een extra Xeo. Overigens gaven de computers alle vier een verschillende maximale diepte aan. De geijkte X1 en de XEO bleven staan op 166,4. Suunto gaf de grootste diepte aan: 169 meter.