Veel duikers kennen Kroatië. De meesten gaan naar het schiereiland Istrië en het eiland Krk. Tijd om te onderzoeken of er nog meer mooie duikplekken zijn in dit lange smalle land aan de Adriatische zee. Daartoe zijn we een week te gast bij Croatia Divers in Vela Luka, op het eiland Korčula helemaal in het zuiden van Kroatië. Croatia Divers is sinds 2004 eigendom van de Engelsman Bobby Ashgar en de Nederlandse Marjolein Hogendoorn. Marjolein is PADI Course Director en Bobby PADI Master Instructor. In juni hebben ze een tweede duikcentrum geopend, op het eiland Hvar (dat ligt naast Korčula).
Het duikcentrum op Korčula is gevestigd in een voormalig bowlingcentrum van het naastgelegen hotel. Het is voorjaar en nog rustig. Na een rondleiding door het centrum zetten we snel onze sets in elkaar waarna ze aan boord van de rib (een rubberboot met harde bodem) worden gebracht. Onze eerste duiken maken we bij Smugglers cove. Onder water is hier een plateau met neptunusgras (helaas zonder zeekoeien, hoewel ze hier hun buik rond zouden eten). Al snel vinden we een naaktslak die eruit ziet als een Dalmatiër: die witte hond met vlekken. De slak heet dan ook Doris dalmatian. Er zitten er nog meer, grote en kleintjes. Jos is al aan het fotograferen en ik zoek verder naar andere mooie zeedieren. Inmiddels zwemmen we langs een wand. Daar vind ik een Hypselodoris picta, een flinke naaktslak van zo’n tien centimeter lang. Verder parasolwier, pauwenstaarten, zeekomkommers en rode zeesterren. Ook de tweede duik maken we bij Smugglers cove. Nu aan de westkant. Ook hier groeit het zeegras welig en komen we zee-egels tegen. Ze zijn voornamelijk zwart en paars met witte stekels. Het valt op dat op ongeveer de helft van de zee-egels wat rommel ligt. Stukjes wier, stukjes schelp, gras. In Nederland was me dat ook als eens opgevallen. Yannis, onze gids, vertelt dat het gaat om vrouwtjes. De mannetjes hebben die rommel niet op hun lijf liggen. Ook deze duik weer enkele exemplaren van de Doris dalmatian en nog een familielid van de ons bekende groene wierslak.
Blue Hole
De meeste duikstekken liggen op korte afstand van de duikschool. Onze langste rit met de rib is naar de Blue Hole, op een half uurtje varen. Er is weinig wind zolang we in de baai varen. De vraag is even hoe de wind zal zijn als we de hoek om gaan richting de Blue Hole. Gelukkig valt het mee. De zee kabbelt zachtjes en er staat een beetje wind. Hier krijg ik mijn “doop” als model voor fotograaf Jos Broere. Jos legt mij uit wat de aanwijzingen zijn die hij gaat geven. Omhoog, omlaag, naar links, naar rechts. Beetje rechterop, horizontaal, 45 graden. Klink niet moeilijk, dat moet lukken… Boven water zien we de gaten waardoor het licht in de grot valt. We trekken onze duiksets aan en rollen achterover het water in. Met onze gids Yannis zwemmen we naar de ingang van de grot. Het is een flinke ruimte, geen nauwe doorgangen. Door de gaten in het plafond valt het licht in prachtige stralen naar binnen. Jos dirigeert mij in de juiste positie en zelf gaat hij naar de plek die hij heeft gekozen om de foto’s te maken. En dan, zijn er aanwijzingen? Ik kan ze niet meer zien, Jos is opgeslokt door de duisternis. Opeens duikt hij weer op om nog wat instructies te geven, en fotografeert hij verder. Dat valt nog niet mee. Na ongeveer een uur wordt het tijd om weer naar boven te gaan. Via een van de gaten zwemmen we naar de oppervlakte en gaan we terug naar de boot. De tweede duik verkennen we een ander stuk van de Blue Hole. Het poseren gaat me al wat makkelijker af. Het is prachtig om te zien hoe het licht door het water snijdt. In de grot komen we wat kleine vissen tegen, zee-egels en een enkele kokerworm.
Het landschap van de duikstekken die we bezoeken is afwisselend. Plateau’s met neptunusgras, wanden met sponzen en gorgonen en veel holletjes om te zoeken naar klein leven. Er zijn duikstekken met veel grote en kleine keien, heerlijk om hier tussen te scharrelen en naaktslakken te zoeken. Bij duikstek Vranine voelen we ons helemaal thuis, er staan nogal wat oranje sponzen. Op een ervan vindt Jos een fikse oranje naaktslak. Niet moeders mooiste, maar wel prachtig gecamoufleerd op een spons met dezelfde kleur. Op de wand staan mooie gele gorgonen. Kleiner dan hun paarse familieleden die we later zouden zien bij duikstek Gorgonian Rosso, maar op zichzelf heel mooi. Net stukjes kant. Jos is alweer druk in de weer met twee kleine naaktslakken die achter elkaar aan rondjes lopen over een spons. Aan de overkant van de baai, bij St.Ivan’s Bay, is het net of we in naaktslakkenland zijn. Vooral slakken uit de Thuridilla familie. Ik vind een mooi exemplaar dat op zijn gemak over een stuk steenspons wandelt en wacht om op de foto te mogen. Nieuw voor mij is het parasolwier dat we overal zien. Kleine, ronde vormen, vaak wit met een geel of groen stipje in het midden. Soms ook lichtgroen. Hier vind ik op de bodem ook de lege schelpen van de zeeoor. Een schelp die vooral van binnen heel mooi is door de parelmoerlaag.
Kleinschalig
‘Vesolo!’ horen we op straat. ‘Wees vrolijk’ is de vertaling, wat een heerlijke begroeting. Het is leuk om tussen de duiken wat meer van het eiland te zien en we bezoeken de Vela Splita; een grot bij Vela Luka waar ons hotel is. We gaan naar Blato, het piepkleine kustplaatsje Brna en de hoofdstad Korčula. Het eiland heeft veel te bieden. Mooie afgelegen baaien waar je heerlijk kunt zwemmen. Er wordt veel gefietst en gewandeld. En natuurlijk gezeild. Korčula is een eiland waar je met je niet-duikende familieleden een fijne vakantie kunt doorbrengen. Logeren doe je in hotels en daarnaast zien we veel bordjes “sobe” staan. Veel particulieren verhuren kamers en huisjes. Grote hotels hebben we niet gezien. Op Korčula zijn vooral kleinschalige onderkomens. En olijfbomen. Later horen we dat iedere familie haar eigen olijfbomen heeft die zorgen voor voldoende olie voor een heel jaar. Na de oogst (een gezellige familieaangelegenheid) worden de olijven naar een molen gebracht om te worden geperst. Bij een bezoek aan Korčula stad worden we verrast met een proeverij van olijfolie. Heerlijk, net als het diner dat daarna volgt!
Korčula is een mooi, oud, ommuurd stadje met twee ingangen (de zee-ingang en de landingang). De eerste sporen van wat nu het stadje is, dateren uit ongeveer de 10e eeuw na Christus. De oudste bouwwerken die je nu nog kunt vinden dateren uit de tijd dat de republiek Venetië de macht had in het Middellandse zeegebied (dat was rond de 13e eeuw). Uit deze tijd stammen ook de verhalen dat de ontdekkingsreiziger Marco Polo in Korčula woonde met zijn familie. Of het waar is? Volgens onze gids is er geen twijfel mogelijk.
Gorgonian rosso
Een van de duikstekken waar we naar toe willen heet “Gorgonian rosso”. De naam prikkelt onze nieuwsgierigheid en Jos bedenkt dat het mooi is om hier groothoekfoto’s met model te maken. Door wat pech met de boot komen we pas begin van de middag aan bij de duikstek. Daardoor iets meer wind en iets meer golven. Maar voor ons, gewend aan Oosterschelde en Grevelingen, geen probleem. Met behulp van Yannis vinden we de gorgonen op ongeveer 30 meter. Helaas zijn ze niet zo mooi. Ze lijken een beetje verfrommeld. We gaan wel enthousiast aan de slag om foto’s te maken. Jammer genoeg staan niet alle gorgonen open en alleen hun hoornig skelet is toch minder spectaculair. Een paar meter onder ons staan wel mooie, grote gorgonen haaks op de wand. We kijken elkaar aan, kijken op onze computers en schudden alletwee tegelijk van ‘nee’. Met EAN32 in onze flessen is duiken naar 35 tot 40 meter een beetje veel van het goede. Weer aan boord besluiten we terug te komen naar deze stek om dan met perslucht en 15-liter flessen te duiken. De tweede duik blijf ik aan boord om de vissen te voeren. Jos duikt met Yannis en komt enthousiast terug met foto’s van een piepkleine en braaf poserende Flabellina affinis.
De dag daarna gaan we gewapend met 15-liter persluchtflessen en twee gidsen opnieuw naar de gorgonen. Op een diepte van 35 tot 38 meter vinden we ze al snel. Jos gaat aan de slag met zijn camera en ik doe weer mijn best als model. Blijkt toch weer lastig. De laatste opnamen kan ik mezelf zien in de dome van de camera, dat maakt het model zijn wat makkelijker. Dan zie precies hoe je in beeld komt.
Poseidon’s cave
Poseidon’s cave is vernoemd naar de god van zee. Die moet wel bijzonder zijn. Het is een enorme grotopening met een hoogte van ongeveer 15 meter. Ik schat dat de ingang nog breder is. De bodem ligt op 30 meter. Boven de grot weer een plateau met neptunusgras. We duiken over de rand en gaan de grot in, waar we een grote kokerworm vinden die heel stoer open blijft staan. Ook als we langzaam dichterbij komen. Heel wat anders dan de kleinere broertjes en zusjes die we op andere duikstekken zagen en die snel in hun koker terugschoten. Als we ons omdraaien zien we de uitgang van de grot, een halve boog met het open water in de achtergrond.
De volgende dag beginnen we met een duik op een scheepskerkhof. Op het inmiddels vertrouwde plateau weer veel neptunusgras. Met daartussen rode zeesterren, ijverige vuurwormen en veel kleine visjes. Een paar kleintjes blijven dapper op een stukje pauwenstaart of een lege schelp zitten. Parmantig steunend op hun borstvinnen. Er zitten echte beauty’s tussen. Rode en zwarte kopjes, groene lijfjes. Op het kerkhof liggen vooral kleinere schepen die bijna helemaal uit elkaar zijn gevallen. Van sommige is het houten skelet nog goed herkenbaar en dit levert weer mooie plaatjes op. Tot mijn verbazing vind ik ook huisraad, een openstaande koelkast en zelfs een fiets. ‘Vroeger lag er een drijvend restaurant, en dat is gezonken,’ laat Bobby ons bij terugkomst op het duikcentrum weten. Op de terugreis worden we in de baai vergezeld door een paar dolfijnen. Dat is toch iedere keer weer een feest!
Rommel
Onze laatste duik maken we op het huisrif bij de duikschool. Bobby hoopt dat we foto’s van zeepaardjes kunnen maken die zich daar hebben gevestigd. Met een gids gaan we te water. We pruttelen nog wat dat we dit ook alleen kunnen, maar de gids legt uit dat het beleid van de duikschool is dat er altijd een gids meegaat. Ook voor de veiligheid, want er is veel scheepvaartverkeer in de baai. Ze neemt voor de zekerheid een oppervlakteboei mee. De bodem is anders dan bij de duikstekken die we tot nu toe hebben gezien. Een zanderige bodem met wat rommel. Die rommel blijkt toch interessant. We vinden een octopus die zijn woning heeft in een rioolpijp, een gehoornde slijmvis die in een kapotte fles woont en een flinke heremietkreeft die zich verstopt onder een stoeptegel. Ook hier komen we een stoere kokerworm tegen die zich laat fotograferen en niet meteen in zijn koker kruipt. Naast de instap bij de duikschool (de plek waar de boten liggen) zien we onder water veel wasrozen. Bobby vertelt dat ze het hier zo goed doen omdat er spoelwater van de duikspullen via een buis in het water terecht komt. Daar zit schijnbaar genoeg voedsel in om je hier te kunnen vestigen. De wasrozen hebben kleine roze puntjes. We zoeken of er dikkere exemplaren tussen zitten. Hier kun je garnalen in vinden. Helaas, de garnalen zijn niet thuis en zeepaardjes hebben we ook niet ontmoet.
Terug in Split op het vasteland hebben we nog een dag om de stad te bekijken. Deze mooie oude stad ligt prachtig aan een baai en is heel levendig. De oudste restanten zijn van een paleis van keizer Diocletianus, gebouwd in het begin van de 4e eeuw na Christus. Er zijn kleine smalle straatjes met afgesleten tegels van kalksteen van het eiland Brač. Veel gebouwen in Split zijn gebouwd met deze mooie, bijna witte steensoort. Iedere hoek levert weer een nieuwe verrassing op. Winkeltjes, terrasjes of gewoon de was die over de straat te drogen hangt. In de haven zien we een rondvaartbootje dat half in het water hangt. De passagiers zitten met hun gezicht naar een glaswand en kunnen zo een kijkje onder water nemen. Dan is met een duikuitrusting op je rug toch een stuk leuker om het onderwaterleven te bekijken. Vesolo!
___________________________________________________
Kroatië praktisch
KROATIË is bekend bij veel Nederlanders. Zij bezoeken vooral het noordelijk gelegen Istrië. Het land heeft een kustlijn van ruim 5800 kilometer (inclusief de kustlijn van de vele eilanden), bijna 5 miljoen inwoners en een oppervlakte van ruim 56.000 km2. De hoofdstad is Zagreb en het land is lid van de EU sinds 1 juli 2013. Het klimaat varieert van een landklimaat met hete zomers en koude winters (in het binnenland) tot een Middellandse zeeklimaat aan de kust en op de eilanden, met zachte winters en warme zomers. De temperatuur kan in de zomer oplopen tot 30ºC.
VALUTA: Kroatië maakt geen deel uit van de eurozone. De munteenheid is de Kuna. 100 Kuna is € 13,49 (30 mei 2017). Er zijn veel geldautomaten, betalen kan in Kuna’s maar vaak ook in Euro’s. Betalen met een pinpas en creditcard is overal mogelijk.
REIS: Wij vlogen met Easyjet van Schiphol naar Split. Ook Transavia heeft Split als bestemming. Verder zijn met deze maatschappijen Pula, Zadar en Dubrovnik goed bereikbaar. Per auto is het van Utrecht naar Split bijna 1700 kilometer.
TAAL: Kroatisch, een variant van het Servo-Kroatisch. Wij konden ons met Engels heel goed redden.
ELEKTRICITEIT: 220 Volt. Dezelfde stekkers als in Nederland.
DUIKEN: wij doken bij Croatia Divers in Vela Luka op het eiland Korčula. Bootduiken, kantduiken, nachtduiken, nitroxduiken, wrakduiken. Geschikt voor alle niveaus. In Split is een decompressietank. Transport hier naar toe gaat met een helikopter.
INFO: korculainfo.com; visitdubrovnik.hr; dalmatia.hr; visitsplit.com; croatia.hr; croatiadivers.com/nl