De meeste mensen zien kwallen als een snottebel op het strand die kan steken. Duikers weten hoe mooi en gracieus kwallen zijn, en hoe ze door het water dansen. Daar komt bij dat de kwallen die we in Nederland kennen nauwelijks steken. Een uitzondering daargelaten. Kwallen bestaan al 650 miljoen jaar. Dat ze geen hersens hebben zou veel mensen hoop moeten geven; op instinct doen ze het blijkbaar goed.
De koning van de kwallen is de zeepaddenstoel (Rhizostoma octopus). De laatste jaren zien we deze kwallen regelmatig in de Grevelingen, meestal aan het einde van de zomer. Het is een stevige kwal met een grote, bolvormige klok of hoed, die wel 80 centimeter in diameter kan worden. Maar in Nederland zijn ze niet zo groot. De klok is blauwwit van kleur. Aan de onderkant van de hoed zit een blauwe of paarse rand. De zeepaddenstoel (hij heet ook wel bloemkoolkwal) eet plankton dat het dier met de mondlappen vangt. Deze mondlappen zien er een beetje uit als longen en zijn weer licht paarsblauw getint. Deze kwallen kunnen snel zwemmen. Toch zijn ze afhankelijk van wind en stroming. Vaak stranden ze bij harde wind op de kant en worden dan door de golven kapotgeslagen. In Zuid-Afrika heb ik een kwal gevonden die erg lijkt op de zeepaddenstoel. Alleen miste ik de blauwe rand onderaan de hoed. Wel had deze kwal bruine tentakels aan de onderkant. Volgens online bronnen zou het dan een vrouwelijk exemplaar moeten zijn: de mannelijke geslachtsorganen zijn blauwachtig, de vrouwelijke bruin. Maar in Nederland heb ik dat nog niet gezien. In de Grevelingen ben ik ooit gestoken door deze soort. Volgens de literatuur netelen ze licht. Waarom heb ik dan weer urenlang een brandende pijn en een dikke lip..?
Paddenstoelkwal, veel gezien in de Grevelingen.
Parelkwal
De parelkwal komt veel voor in de Middellandse zee, Atlantische Oceaan en Rode Zee. Het is een mooi doorzichtig dier, bedekt met roze of bruine vlekjes. De tentakels kunnen wel drie meter lang worden. Ik ben deze kwal tegengekomen bij Terceira, op de Azoren. Toen werd ik al gewaarschuwd, want ik kwam te dichtbij! Contact met een parelkwal (Pelagia noctiluca) kan uiterst pijnlijk zijn. Na de steek kun je last krijgen van langdurige jeuk, een rode en opgezwollen huid, duizeligheid, misselijkheid en braken. Mensen die erg gevoelig zijn, kunnen zelfs in shock raken. Parelkwallen kunnen een echte plaag vormen. Dat komt vermoedelijk door een gebrek aan natuurlijke vijanden zoals tonijn, zwaardvis, trekkersvis en schildpadden. Gestoken? Het advies is de plek af te spoelen met zout water en met koude kompressen te behandelen. Vooral niet verbinden of verwarmen, en geen azijn, zoet water, alcohol of ammonia (en vooral geen urine) gebruiken: dat maakt het alleen maar erger.
Twee weduweroosjes hielden de klok vast in een poging deze op te eten. Ik ben een tijdje blijven kijken wie er ging winnen. Eerst was het een beetje touwtrekken, maar de ene anemoon won en de andere hield zich daarna helemaal afzijdig.
“Ondersteboven kwal” is een rare naam voor een rare kwal. Hij zwemt niet graag maar ligt meestal ondersteboven op de bodem van de zee, met de tentakels naar boven. Deze Cassiopea kwal of “Upside down jellyfish” heeft zoöxanthellen (een soort algen) die door middel van fotosynthese voedingsstoffen uit zonlicht produceren. De algen leven in symbiose met de kwallen. De zoöxanthellen zijn vooral geconcentreerd in de tentakels van de poliepen van de kwal en geven deze kleur, variërend van heldergroen tot diep blauw, oranje en bruin. Onderstebovenkwallen komen bijna overal voor in warme ondiepe kustwateren. Ze hebben netelcellen die worden uitgescheiden in een doorzichtig slijm dat gaat zweven als bij de kwal beweging in het water komt. Wanneer een zwemmer met dit slijm in aanraking komt, ontstaat een rode uitslag die erg jeukt. In Sea Life op Scheveningen zijn deze kwallen ook te bewonderen. Daar zijn in verschillende aquaria meerdere kwallensoorten te zien. Ze schijnen het daar beter te hebben dan in de natuur en langer te leven!
Roze oren
In het voorjaar kunnen in de Grevelingen dichte concentraties oorkwallen (Aurelia aurita) drijven. Zo veel dat je nauwelijks nog je buddy kunt zien. De meeste kwallen hebben een interessante voortplanting en bij de oorkwal is die zelfs zichtbaar. In de klok (ook wel scherm of paraplu genoemd) liggen 4 cirkels. Dat zijn de voortplantingsorganen. De witte oorkwal is mannelijk en de kwallen met roze oren zijn vrouwelijk. Kwallen planten zich voort in het vrije water. De vrouwtjes nemen het sperma op met hun mondgedeelte en de bevruchting gebeurt intern. Aan het einde van het seizoen worden de kleine larven (Planulae) losgelaten. Deze larven vinden een plekje op de bodem en daarna vormen ze een soort poliepje, als een anemoontje met tentakeltjes. Dit poliepenstadium, vaak aan de onderkant van een steen, kun je in de Grevelingen vinden. Van deze poliep scheiden zich allemaal kleine kwalletjes af die daarna in het vrije water opgroeien. Onder gunstige omstandigheden groeien ze snel. De meeste worden zo’n 10 centimeter groot tot soms wel 40 centimeter (gemeten bij de klok). De oorkwal is voor mensen ongevaarlijk.
Veel kwallen hebben last van parasieten. Een paar jaar geleden was de helft van de oorkwallen bezaaid met kwalvlooien (Hyperia galba). Andere kwalsoorten hebben er ook last van, maar bij de doorzichtige oorkwal zijn ze gemakkelijker te zien! De kwalvlo nestelt zich in de ringen, waar ze ook van eten. Een scherpe foto maken van het 12 millimeter kleine vlootje in een bewegende kwal is een heel ander verhaal. Na een moeizame sessie had ik een paar aardige foto’s, waarop je het verschil tussen mannetjes- en vrouwtjesvlo kunt zien. Het mannetje heeft lange tentakels. Bij het vrouwtje zie je de grote groene ogen…wat een bizarre beestjes!
Gevangen
In mei en juni zijn er vaak blauwe haarkwallen (Cyanea lamarcki) te vinden in de Oosterschelde. Ik ben er niet zo gek op want ik heb er weleens flinke blaren van gekregen in mijn gezicht. En die worden alleen maar erger, alsof de gevoeligheid toeneemt in plaats van te minderen. Ik heb ook altijd Azaron in m’n duiktasje, dat wil wel helpen. Blauwe haarkwallen zijn tenminste nog mooi en met hun lange tentakels ook elegant. Vaak worden ze gevangen door anemonen. De grote zeeanjelieren zijn er gek op! En eenmaal gevangen kunnen de kwallen zwemmen wat ze willen, ze komen niet meer los. Als ik dat zie heb ik ook geen enkele behoefte om in te grijpen en ze te bevrijden. Ik ben in dit geval voor de anjelieren.
De kompaskwallen (Chrysaora hysoscella) zijn de hele zomer in Zeeland te vinden. De klok is mooi getekend met een roodbruin strepenpatroon. Met een beetje fantasie kun je daar een kompasroos in zien. Je kunt al in aanraking komen met een van de 24 lange tentakels (die worden tot twee meter lang) nog voor je de kwal hebt gezien. Bij Bergse Diepsluis vond ik eens een kompaskwal die al in het eindstadium was. Daar was alleen nog de klok van over. Twee weduweroosjes hielden de klok vast in een poging deze op te eten. Ik ben een tijdje blijven kijken wie er ging winnen. Eerst was het een beetje touwtrekken, maar de ene anemoon won en de andere hield zich daarna helemaal afzijdig. Die wilde er niets meer van weten.
Japanse kruiskwal
Bij kwallen geldt: hoe kleiner hoe venijniger. Incidenteel zien we in de Grevelingen de kruiskwal (Gonionemus vertens). De Latijnse naam begreep ik pas toen ik goed naar de foto’s keek want op de rand zitten kleine groene bolletjes. Jarenlang heb ik naar dit kleine kwalletje gezocht. En toen ik het had opgegeven, vond ik het ineens. In plaats van te zwemmen in open water, lag het op een oester. Pas na aandringen ging het kruiskwalletje zwemmen, heel druk met snelle bewegingen omhoog om zich daarna met de klok naar beneden en de armen open naar beneden te laten drijven. Zo vangt het voedsel. En na een paar keer zwemmen, gaat het weer liggen op het substraat. Het is een lui beestje! Kruiskwallen hebben 90 tentakeltjes aan de rand. De kwallen met paars gekleurde geslachtsklieren zijn vrouwelijk en die met geelbruin gekleurde organen zijn de mannetjes. De kruiswal is met ballastwater uit het noordelijke deel van de Stille Oceaan naar Nederland gekomen en houdt ook van brak water. Dat verklaart waarom ze de afgelopen zomer in het Veerse meer zijn gevonden. Mijn waarneming was aan het eind van de zomer alweer een paar jaar geleden, op de ondiepe rand bij het Frans Kokrif. Ondanks onze lange fotosessie met het actieve diertje ben ik niet gestoken. Toch wordt er gewaarschuwd dat het zo giftig is. Deze keer ben ik de dans ontsprongen of valt het reuze mee met dit hooguit 2 centimeter grote kwalletje?
Lui beestje: Japanse kruiskwal.
De ‘Golden Jellyfish’ (Mastigias papua etpisoni) zijn dan wel groter maar een stuk zachtaardiger dan onze kruiskwalletjes. Ze leven op Palau in het beroemde “jellyfish lake”. Dit kwallenmeer is al 12.000 jaar oud. Het is omgeven door rotsen van kalksteen en staat door middel van ondergrondse tunnels in verbinding met de zee. Het water is niet zo zout want het meer wordt ook gevoed door de tropische regenval. De ‘Golden Jellyfish’ leven hier van algen en zoöplankton. Ze netelen niet en zijn dus niet gevaarlijk voor de mens. Ze zwemmen mee met de zon. Dus iedere dag trekken ze baantjes heen en weer door het meer, hun voedsel achterna. Om er te komen moet je een eind door het oerwoud klauteren. En het is al warm, dus als je bij het meer komt wil je maar een ding: het water in. Met of zonder kwallen!
Jellyfish Lake, Palau.