Leestijd: 11 minuten

Bretagne is zichtbaar anders dan de rest van Frankrijk. Ze spreken er hun eigen taal en het heeft een prachtige natuur met ruige rotskusten en bossen. Overal zie je menhirs en overal kun je de zee zien. Mogelijkheden om te duiken zijn er dus ook en het onderwaterleven blijkt verrassend divers en mooi. Een prima plek voor een (gezins-)vakantie.

Het uiterste puntje van Bretagne ligt op 1048 kilometer van het midden van ons land. Dit is met de auto in een dag goed te doen. Ons reisdoel is Club Leo La Grange in Camaret sur Mer. Het is een club met strenge regels. De week start op zondagmiddag met het avondeten. Om daar op tijd te zijn vertrekken we op zaterdag en overnachten we bij Caen (Normandië). Bijkomend voordeel is dat we op zondag nog tijd over hebben voor een bezoek aan het beroemde schiereiland Mont Saint Michel. Het is een toeristische trekpleister, echt zo’n plek waar je een keer geweest moet zijn. We blijven plakken en moeten ons toch nog haasten om op tijd in Camaret te zijn. Het is hoogseizoen en onze kamers zijn niet in het hoofdgebouw maar aan de haven. Dus voor de lunch en avondeten moeten we naar de andere kant van het dorp. Dat mag de pret niet drukken, we zijn allang blij dat er plaats was.

 

bretagne

De boot van Club Leo.

 

Oude conger

De aankomst bij Club Leo La Grange is een feest van herkenning. Ik kom er als sinds de jaren tachtig en dit is de vijfde keer. Er is al die tijd niets veranderd. In de eetzaal hangt nog een foto van een conger die ik heel lang geleden heb gemaakt. De club heeft de stijl van een jeugdherberg. De slaapkamers zijn eenvoudig, soms met stapelbedden, maar hebben wel een eigen toilet en douche. In de eetzaal sta je in de rij met je bordje dat door de kok wordt opgeschept. We eten aan lange tafels. De gasten zijn een mix van Fransen, Duitsers, Belgen en een paar Hollanders. Bij de club zijn allerlei watersporten te beoefenen, van surfles, tot zeilles en zeilen in oude boten. En dus ook duiken. Voor de duikers zijn drie boten beschikbaar. Meestal worden de beginners van de gevorderden gescheiden. Onze boot draagt de toepasselijke naam “C’etait mieux avant” (Vroeger was het beter). Onze schipper – een jonge en zeer capabele vrouw – moest erg lachen toen ze hoorde dat ik de foto van de conger heb gemaakt in het jaar waarin zij is geboren.

 

bretagne

Een anemoon biedt onderdak aan een spinkrabje.

 

De boot vertrekt twee keer per dag van de haven, om 09.00 uur en om 14.00 uur. De eerste duik gaat meestal diep, tot zo’n dertig meter, en in de middag maak je een ondiepe duik. Vaak is die in de baai van Camaret. De duikplaats wordt door de kapitein bepaald aan de hand van wind en stroming. Ook de duikboten zijn nog niks veranderd. Je zou dus denken dat het goed moet gaan maar de eerste duikdag is een ramp… Het is slecht weer, in de ochtend zeer mistig en na een eind varen wordt de duik alsnog afgelast. Na de lunch staat er ineens veel wind. Ik spring van de boot en realiseer meteen mijn fout: ik zit aan de verkeerde kant. Ik kom niet tegen de stroming naar de ankerlijn en de trap is aan de andere kant. Reuze boos op mezelf geef ik de camera weer af en kan daarna toch naar de ankerlijn komen, waar mijn buddy op me wacht. Een duik zonder camera, dat gebeurt me nooit! Natuurlijk vind ik meteen mooie tritonia slakjes in de gorgonen, grote spinkrabben en een grote sidderrog. Er is een rotsplateau waaronder allerlei vissen zich verstoppen en overal scharrelen kleine galathea kreeftjes rond. Omdat het hard blijft stromen zijn we alle vijf al snel door onze lucht heen. De trap is hoog en met de zware duikuitrusting kom ik niet alleen omhoog. Gelukkig is er altijd een helpende hand!

 

bretagne

Bij de club zijn allerlei watersporten te beoefenen.

 

Fotomomenten

Na de duik vraag ik of er een touw naar de ankerlijn kan komen en dat hebben ze de hele week ook voor ons gedaan. De rest van de week spring ik ook aan de goede kant (stuurboord) van de boot het water in. Dat scheelt. Zodra het weer het toelaat varen we de baai uit en helemaal naar bakboord, naar de Tas de Pois. Dit zijn eilanden in het verlengde van de Pointe de Penhir die steeds dieper liggen en minder hoog uit het water steken. We zijn altijd op zoek naar de leuke anemoontjes van Cornwall, maar helaas hebben ze hun tentakels allemaal ingetrokken. Geen honger misschien? Deze diepe, verre duiken zijn leuk en spannend, zo midden op zee, maar voor de fotografie niet erg interessant. Wel zijn er grote gele sponzen, prachtige gorgonen en liggen de rotsen bezaaid met zee-egels. Dan weer langoesten of kreeften, lipvissen, dodemansduim en aardbeianemoontjes. De ondiepe duiken zijn rustiger. Dan kunnen we langer zoeken en met de hulp van de buddy’s zijn er meer fotomomenten met krabjes in de anemonen, naaktslakjes, priktolhoortjes, sepia’s op het zand en spinkrabben die zich verbergen in het wier.

 

bretagne

Doorzichtige zakpijpen.

 

Voor de kust van Camaret liggen ook wrakken. Mijn lievelingswrak is ook nog steeds hetzelfde. De Swansea Vale is een Engels vrachtschip dat in 1918 is gezonken tijdens een storm. Het ligt middenin de baai en het is 71 meter lang. Het anker ligt vlak bij de ketels op 27 meter, dan wordt het ook wel donker. De stoomketels zitten vol met beesten. Eindelijk staat de Corynactis open en in ieder gat schuilt een grote conger (zeepaling). Overal om je heen spelen de gehoornde slijmvissen. We duiken twee keer op het wrak en steeds vind ik weer nieuw dingen. De week bij Club Leo La Grange duurt tot zaterdagmiddag na de lunch, dan moet je vertrekken. Als alle duiken doorgaan heb je elf duiken gemaakt, maar als er duiken uitvallen dan heb je pech: de prijs blijft hetzelfde. Het is een eenvoudig maar goedkoop systeem, dat veel waar biedt voor het geld.

 

bretagne

Juweelanemoontjes geven de rotsen kleur.

 

Menhirs

In Camaret sur Mer staan prachtige menhirs, de raadselachtige staande stenen uit de prehistorie. Maar omdat de duikweek zo’n strak programma heeft is er weinig tijd voor excursies. Op zaterdagmiddag zijn we vrij en doen we de ‘toeristische route’. Als eerste naar het veld met de Menhirs dat er onder de blauwe lucht met schapenwolken ideaal bij ligt voor foto’s. Even verderop is een beroemd uitzichtpunt: Pointe de Penhir. Hier staat een indrukwekkend groot monument dat herinnert aan de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers op deze plek enorme bunkers bouwden met afweergeschut. Dit is nu allemaal museum geworden. Aan de andere kant van de punt kijk je uit op een baai met zandstrand en een smaragdgroene zee. In plaats van daar een uurtje lekker te luieren moeten we verder, op zoek naar een camping voor de tweede week.

 

bretagne

Kerkje van Camaret sur Mer.

 

We krijgen het advies om naar Lanveoc te gaan en daar op de camping een caravan te huren. Van daar uit kun je prima kantduiken maken. Lanveoc is een klein dorpje op zo’n twintig kilometer van Camaret. Ik had gegoogled op Camping Lanveoc en daar was nog een caravan vrij. Weet ik veel dat er twee campings zijn? Na een dag komen we erachter dat we op de verkeerde camping zitten, maar we zijn al helemaal thuis in ons nieuwe huisje. Het echte Lanveoc blijkt drie kilometer verderop te liggen, met ook een camping bij het strand en uitzicht op zee. Het geheel ligt schuin tegenover Brest op een beschutte plek tegen de wind uit zee.

 

bretagne

Menhirs. Niemand weet hoe ze hier komen.

 

Stoer

Vroeger lag rechts van de baai van Lanveoc een enorme pier voor grote zeeschepen. Van de pier zijn alleen nog negen betonnen pilaren over. De eerste duik rommelen we wat voor het strand en komen uiteindelijk bij de havenpier terecht. Terwijl we op het zand snuffelen en stenen en schelpen omkeren vinden we een heel bijzonder visje. In een schelp zie ik ineens twee kleine kraaloogjes die me aankijken. Er zit een visje in de schelp en het is niet van plan eruit te gaan. Mijn buddy neemt een foto. Door al het gerommel verschuift het visje en komt bovenin de kromming van de schelp te liggen: weer naar mij kijken. Zo brutaal van, wanneer ga jij nou eens weg? Ik zie dat het geen schubben heeft want bij de kromming van de staart rimpelt het velletje. Het is bijna kleurloos en lijkt wel doorschijnend te zijn. Pas later, als we de foto bekijken op de laptop, zien we de bruinrode wangen en blauwe stipjes op zijn lijf. Ik herken het visje. Het is een zuignapvisje: een lepadogastersoort. Ze worden maar vijf centimeter groot en bewaken hun legsel. Toen pas zag ik de eieren vastgeplakt aan de binnenkant van de schelp. Daarom ging het visje niet weg, stoer hoor! Verderop bij de havenpier komen we een mooie schelp tegen. Het is een nieuwe soort, de Japanse stekelhoorn. In de Oosterschelde is het een exoot die waarschijnlijk is meegekomen met de ingevoerde oesters. Nu zien we hem ook al hier in Frankrijk.

 

bretagne

Lipvis met ijszeester.

 

De volgende duik gaan we naar de eerste pijler. Vanaf het strand snorkelen we er boven water naar toe, en terug onder water. Gelukkig hebben we op de terugweg de stroming mee. Aan de rotskust kun je er niet uit, je moet echt weer helemaal terug naar het strand. We weten al dat links van de pijler een soort hekwerk ligt, ook helemaal vol begroeiing zoals wieren, zeesterren en zakpijpen. Dus vanaf de pijler steken we eerst over naar het hekwerk. De zandbodem is bezaaid met prachtige zeesterren. Daarboven hangen jonge sepia’s naar me te kijken. Op de wieren zitten naaktslakjes, harlekijntjes, erg klein, terwijl ik geen macrolens bij me had… Een van mijn buddy’s wijst de kleine slakjes aan, een wrattig mosdiertje, een harlekijntje en komt ineens met iets dat zo klein is dat ik niet kan zien wat het is. Een andere buddy komt me roepen (ik ben wel met twee biologen op stap) en laat een soort cowri, een koffieboontje, zien.  Die ken ik wel maar deze is net weer anders. Een spirograaf, een grote kokerworm, staat te wiegen in de stroming. Terwijl ik foto’s maak roepen de buddy’s weer, deze keer voor een klein slijmvisje in een oester. Heel brutaal steekt zijn kopje naar buiten. Op de terugweg naar de grote pijler zien we zwarte brokkelsterren (Ophiocomina nigra). Ze zijn zo groot dat het wel zeesterren lijken. We sluiten de duik in stijl af met een heel klein wit slakje op de zijkant van de pijler. Op de laptop zie ik dat het een geel randje heeft; een Diaphorodoris luteocincta.

 

bretagne

De baai van Lanveoc. Op de achtergrond de camping.

 

Slordige eter

Nachtduiken is een ‘must’ in Lanveoc. In en om de pier is van alles te vinden. Al op dertig centimeter diepte zit een gat in de pier waar een enorme conger in woont. Hij wordt omringd door garnaaltjes. Ik weet niet of de garnalen poetsen of dat de conger een slordige eter is en ze de rommel opruimen. Zodra het echt donker wordt is de kade kant bezaaid met oprolkreeftjes ofwel galathea. Er zijn zelfs twee soorten, de bonte en de zwarte. In de gaten in de pier zitten gehoornde slijmvisjes en naast de pier vind je de sepiaatjes op het zand en enorme aantallen heremietkreeftjes tussen het zeegras.

 

bretagne

Naaktslak (Chromosodoris krohni).

 

Er zijn veel leuke dorpjes in Bretagne, en Morgat kun je zeker niet overslaan. Het heeft een grote haven met vissersschepen en een nog veel grotere jachthaven. Er is een duikschool waar je kunt vullen en daar vlakbij ligt een leuk strandje in een baai. In die baai ligt een pier die tijdens een storm is gezonken. De resten van de pier liggen niet diep. De bovenkant begint al op drie meter en het ding is helemaal begroeid. We zien er mooie sponzen, rond en geel, zakpijpen in alle vormen en kleuren, krabjes in de anemonen, steenbolkjes verstopt onder een overhang en kleine steenkoraaltjes die in Engeland ‘Devonshire cup-coral’ heten. Opvallend zijn de oranje met witte anemonen, Margrietjes? Gelukkig vindt mijn buddy na lang zoeken toch twee slakjes (Chromosodoris krohni).

 

bretagne

Rode zakpijp.

 

Twee vakanties

Deze laatste kantduik is een prachtige afsluiting van een bijzonder geslaagde trip naar Bretagne. Het leuke aan deze reis is dat het net twee verschillende vakanties zijn. Eerst het rigoureuze ritme van de Club en daarna een hele week de tijd aan onszelf en lekker doen waar we zin in hebben. Voor allebei is wat te zeggen. Het enige nadeel van kantduiken is dat je zelf de flessen moet vullen. Dat zijn we blijven doen in Camaret.

 

bretagne

Priktolhoorn.

 

Bretagne is zichtbaar anders dan de rest van Frankrijk. Ze spreken er een eigen taal, Bretons, en het heeft een prachtige natuur met ruige rotskusten en bossen. Bijna overal waar je bent kun je de zee zien. En bijna overal zie je de menhirs staan – soms zelfs een soort hunebedden. Sommige van deze bouwsels zijn wel zevenduizend jaar oud en nog steeds is onbekend hoe de grote stenen werden vervoerd en waar ze voor hebben gediend. Bij Carnac aan de zuidkust van Bretagne staan 2600 stenen, rij na rij na rij. Mocht je na al het duiken nog niet genoeg hebben van vissen en de zee, dan is er in Concarneau een groot visserijmuseum. Ik ben daar een paar keer geweest en de grootste aanleiding daarvoor is de kwastvinnige, de Coelacant. Deze vis leeft op grote diepte bij Madagaskar. Men dacht dat hij was uitgestorven maar in de eerste helft van de vorige eeuw is hij herontdekt. De vis in het museum leeft niet meer, maar staat op sterk water en is in al zijn prehistorische glorie te bewonderen. Zo is er in Bretagne veel te doen en te ontdekken, ook voor niet-duikers.

 

bretagne

Spiraalkokerworm (Spirographis spalanzanii)

 

Océanopolis

Océanopolis is een Ocean Discovery Park dat bestaat uit drie themapaviljoens: voor dieren uit de pool-, de gematigde en tropische wateren. Met een gemiddeld aantal van 450.000 bezoekers per jaar is het een van de grote attracties in Bretagne. Wij beginnen met het koude water, van pinguïns tot alle vissen in de Atlantische oceaan. Mijn lievelings- koud water vis is de zeewolf. In een andere bak zie ik een klein, langwerpig visje. Het is een stekelbaarsje, waarschijnlijk de vijftiendoornige. Die had ik al eens eerder gezien in Oban (Schotland), maar kon toen geen foto maken. Via een aquarium met diepzeekrabben met hele lange poten en de bakken met dieren uit gematigde temperaturen komen we bij 1700 m3 tropische bakken met grote roggen en haaien, aquaria met grote napoleonvissen en alle soorten keizersvissen. Een genot om te zien! www.oceanopolis.co.uk

 

  • Links van de pijler ligt een soort hekwerk, helemaal begroeid met wieren, zeesterren en zakpijpen.
  • Dit dappere zuignapvisje beschermt zijn kroost.
  • De bodem is bedekt met zeesterren.
  • Een grote conger woont in een van de gaten in de pier.

 

_____________________________________________

Bretagne praktisch

BRETAGNE is het grote schiereiland van Frankrijk en de meest westelijke provincie. De regio grenst aan de noordkant aan Het Kanaal en aan de zuidkant aan de Atlantische Oceaan. De  omliggende eilanden meegerekend heeft Bretagne meer dan 2500 kilometer kust. In het noorden en westen is de kust ruig en wild, met meestal kleine stranden in baaien tussen de rotsen. In het zuiden is de kust lieflijker met langere stranden. Bretagne kent een mild zeeklimaat, de zomers zijn zacht en matig warm.

REIS: Met de auto rij je in een dag naar Bretagne. Deels tolwegen. Hou in het vakantieseizoen rekening met de zwarte zaterdagen, dan staan met name bij de tolpoorten lange files.

BESTE REISTIJD: Van voorjaar tot najaar.

VACCINATIES: niet nodig.

ELEKTRICITEIT: 220 V.

VALUTA: Euro.

TAAL: Frans. Bretons (een Keltische taal).

SOORT DUIKEN: Bootduiken, kantduiken, stromingsduiken. Bretagne biedt genoeg mogelijkheden en faciliteiten om een eigen boot mee te nemen.

 

Club Leo La Grange: www.club-leo-camaret.fr/fra/

De goede camping: www.campingdelacale.fr/