Dit artikel is een vervolg op ‘Mooie vechtersbazen’
De octopus kennen we van de Middellandse Zee. Eigenlijk is het niet meer dan een kop met acht (“octo”) tentakels. Overdag schuilt de octopus meestal tussen de rotsen, om ‘s nachts te gaan jagen. Als iets ze overdag bedreigt, zullen ze weg zwemmen en in geval van nood een wolk inkt spuiten. Vandaar de naam inktvissen, ook al hebben ze weinig met een vis te maken. Als in het eerste deel van dit tweeluik gezegd: inktvissen stammen af van een schelpdier. In Kroatië had ik een gids die aan het eind van de duik vaak met een octopus ging spelen. Officieel mag dat niet, maar de gids ziet er geen bezwaar in om de octopus aan de duikers te laten zien. Vaak zijn de dieren zelf ook nieuwsgierig en misschien vinden ze het niet vervelend? Ik vond het in elk geval prachtig: mij doen ze er een groot plezier mee! Na een paar minuten zwemt het diertje weer weg en is er niks aan de hand. De grootste octopus ooit zag ik het vrije water bij de zuidpunt van Lanzarote. Ik vind het prachtig als ze de uiteinden van hun armen omkrullen, ook deze octo deed dat heel elegant. Tijdens een andere reis viel me op dat ze een bijna vierkant oog hebben. Bij weinig licht wordt de oogopening meer langwerpig maar blijft rechthoekig. Het is een soort kijkspleet die op en neer schuift.
Vindingrijk
Net als bij de sepia’s paren de octopusvrouwtjes maar een keer. Ze bewaken de eieren tot ze uitkomen. Ze zijn de enige soort inktvis die serieuze broedzorg doet. Het vrouwtje is zo fanatiek dat ze ook niet meer eet. Na het uitkomen van de eieren gaat ze snel dood, waarschijnlijk van honger en uitputting. Naast fanatiek en nieuwsgierig zijn de octopussen ook slim. In de Lembeh Strait (Indonesië) is niets om je in te verschuilen, dus zitten ze gewoon op het zand. Een slimmerik had een schelp gevonden en dacht dat hij verstopt zat, maar de schelp was veel te klein en stak nauwelijks boven het zand uit. Toch voelde de octopus zich veilig en bleef mooi zitten. Jacques Yves Cousteau schreef al in 1973 dat hij octopussen zo slim vond. Intelligent is een te groot woord, maar wel vindingrijk en probleemoplossend. Een echte slimme octopussoort is de mimic-octopus. Deze doet zich voor als een ander dier en probeert zo zijn vijanden om de tuin te leiden. De mimic heeft prachtige bruine strepen maar kan razendsnel van kleur en huidtextuur veranderen. Dat hij de vorm van een ander dier kan aannemen is heel bijzonder. Wetenschappers zeggen dat dit tot nu toe de enige diersoort is waarbij ze dit hebben kunnen waarnemen. Nog een eigenschap van de mimic is dat hij soms opvallende puntjes boven de ogen heeft, een soort horentjes. Zou dat ook na-aperij zijn of meer een dreighouding?
Een beet is voldoende om volledig verlamd te raken. Het zenuwgif (tetrodotoxin) heeft al meerdere mensen gedood. Zo klein, zo mooi en zo gevaarlijk…
In de buurt van Bohol (Filipijnen) zag ik tijdens een nachtduik een heel klein octopusje. De gids zwaaide heel irritant met zijn aanwijsstok vlak over het rif. Ik wilde net verder zwemmen toen ik iets blauws zag bewegen. Toch niet de blauw geringde octopus? Het was een heel klein beestje, niet groter dan een flesdop en zat parmantig bovenop het koraal. Het octootje kon zijn blauwe ringen laten oplichten en weer doen verdwijnen, dan zag je ze bijna niet meer. Het zwom naar wat wit zacht koraal en prompt werd het zelf lichter van kleur. En dan die blauwe cirkels erbij, echt heel mooi! Pas in de vorige eeuw hebben wetenschappers ontdekt dat de blauw geringde octopus enorm giftig is. Een beet is voldoende om volledig verlamd te raken. Het zenuwgif (tetrodotoxin) heeft al meerdere mensen gedood. Maar gelukkig zijn er ook mensen na een beet gered door mond-op-mond beademing. Na een dag is het gif uit het lichaam verdwenen en ben je weer beter. Zo klein, zo mooi en zo gevaarlijk…
Blauw geringde octopus. Klein, mooi en erg giftig.
Calamaris
Mijn eerste pijlinktvissen zag ik tijdens een nachtduik op Bonaire. Overdag kom je ze ook vaak tegen, ze hangen in het ondiepe water richting de zoutpier. Ze dansen net onder de golven en zodra je dichterbij komt, gaan zij achteruit. Op Sint Eustatius had ik meer geluk. Toevallig had ik de macrolens op de camera en kon ik van wat grotere afstand drie pijlinktvissen tegelijk in beeld krijgen. De biologen vertelden dat dit geen calamaris was, maar een Sepioteuthis sepioidea, de caribbean reefsquid. In ons Nederlandse water hebben we een pijlinktvis die er veel op lijkt: de Loligo vulgaris. De pijlinktvissen komen tegelijk met de sepia’s de Oosterschelde binnen, maar worden veel minder vaak gezien. Ze zijn veel schuwer. De loligo leeft honderden meters diep in de zee en komt alleen voor de voortplanting naar het ondiepe water. De vrouwtjes maken lange witte eikapsels en kunnen wel 20.000 eieren afzetten. Daarna gaan ze dood, net als de sepia en de octopus. De paring gebeurt in een flits, net als de eierafzetting. Het is een geduldklus om bij de eieren te blijven hangen. Ik heb weleens veertig minuten zitten wachten zonder iets te zien. Soms heb je geluk. Zo was ik eens bij een ponton waar een school pijlinktvissen zwom. De dames wilden hun eieren afzetten onder de ponton. Tegenwoordig worden we wel meer verwend met sepiastokken. De pijlinktvissen maken daar gretig gebruik van! Enorme bossen langwerpige witte eieren zijn het bewijs. Maar probeer de dieren zelf maar eens te vinden, dat is niet makkelijk!
Treintje spelen
Nog een kleine inktvis, de sepiola, maakt onze Zeeuwse wateren interessant. Het is eigenlijk een bodembewoner, net als de sepia. Het geheim is nachtduiken want overdag zitten ze verborgen in het zand. Soms steken de grote ogen er bovenuit. De sepiola is een heel klein beestje. In Nederland wordt het niet groter dan vijf centimeter en dan zijn de ogen verhoudingsgewijs heel groot. Misschien is het omdat het ‘s nachts jaagt? Je zou denken dat het zand weinig bescherming biedt, maar de sepiola schudt wat met z’n lichaampje en zakt zo voor je ogen onder het zand. Met een armpje schuift het nog wat extra zand over zich heen. Net als veel andere dieren is de sepiola het meest actief in het voorjaar. Twee jaar geleden lukte het bijna om de paring te fotograferen. Twee sepiolaatjes zaten aan elkaar vast, maar iets klopte er niet. Ik had weleens foto’s gezien dat ze dan op elkaar zitten, maar deze twee waren treintje aan het spelen. In het boek (zie kader) staat dat bij onze Sepiola atlantica de mannetjes extra grote zuignappen hebben aan de tentakels, is dat om de vrouwtjes beter vast te kunnen houden? Dit mannetje heeft niets aan het ronde kontje, hij moet wel met zijn tentakeltjes bij het vrouwtje binnen zien te komen… Ik werd een beetje opstandig en dacht: moet ik ze nou ook nog les gaan geven? Kortom, een foto van de echte paring van sepiola’s staat nog steeds op mijn verlanglijstje.
Zo is het heerlijk om na alle omzwervingen over deze aardbol weer thuis te zijn. De duikers in Zeeland zijn bevoorrecht dat ze het hele voorjaar en de lange zomer van deze prachtige dieren kunnen genieten. En als je me vraagt waar ik het liefste duik dan zeg ik altijd zonder aarzelen: ‘Home, sweet home!’
Sepiola: nachtjager.
________________________________________________________
Mooi boek
“Cephalopods, a world guide” is een prachtig boek dat alleen maar over inktvissen gaat. Het staat vol met fotoverhalen over deze bijzondere dieren. Auteur: Mark Norman. Engelstalig, 320 pagina’s. ISBN-10: 3925919325.