Schaamte. Angst voor kritiek of zelfs straf. Of niet bereid in de spiegel te kijken en toe te geven dat je een fout hebt gemaakt. ‘Als we naar de statistiek kijken weten we allemaal dat sportduikers lang niet alle incidenten en ongevallen melden,’ weet David Wassing. Hij is sinds begin 2017 voorzitter van Duik Ongevallen Statistiek en Analyse, kortweg DOSA. Dat registreert in een website de duikongevallen in Nederland en duikongevallen in het buitenland waarbij Nederlanders betrokken zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen incidenten (een akkefietje dat niet helemaal volgens het boekje gaat) en ongevallen (dan loopt de betrokken duiker letsel op of overlijdt). David Wassing kan het niet vaak genoeg zeggen: ‘Melden van incidenten en ongevallen is hard nodig als we de duiksport veiliger willen maken.’
Is duiken zo gevaarlijk dan?
‘Op een miljoen duiken per jaar alleen al in Zeeland gaat er altijd wel een keer iets mis. Kijk naar 2016, een jaar met zes dodelijke ongevallen. Dat viel zelfs de landelijke politiek op. Als je dit aantal afzet tegen het totaal aantal duiken kun je niet zeggen dat onze sport gevaarlijk is. Toch blijven we de duiksport veiliger maken. Door te leren van fouten die op zo’n groot aantal duiken nu eenmaal worden gemaakt.’
Van die zes dodelijke ongevallen in 2016 staan er twee in de rapportage.
‘Dat was een slecht jaar wat de ongevallen betreft en we kunnen er geen goede analyse van maken. We zijn afhankelijk van meldingen. Dat is bewust een passieve opstelling: we gaan niet op duikers jagen die wel eens een incident hebben gehad. Wel nieuw ten opzichte van voorgaande jaren is dat we gebruik maken van meldingen van derden: hulpdiensten of mensen die indirect betrokken zijn geweest bij een incident of ongeval. Zo zijn we niet helemaal afhankelijk van de meldingsbereidheid bij sportduikers. Dat lijkt te werken. Het aantal meldingen door derden ligt nu hoger dan de meldingen door de duikers zelf. Een op de drie meldingen komt van de betrokken duiker of diens buddy, twee op de drie van anderen. En in 2016 werden open bronnen als krant en internet nog niet gebruikt. Als een ongeval niet wordt gemeld maar het staat wel in de krant of we zien het voorbijkomen in de social media, dan voegen we de melding nu zelf toe aan de site. Dat vinden we wel jammer want we horen het verhaal liever van de mensen zelf.’
Zijn duikers niet gewoon bang dat ze te kijk worden gezet?
‘Als je ziet hoe in sommige internetforums op incidenten wordt gereageerd kan ik me indenken dat niet iedereen melding maakt. Ongenuanceerd, smakeloos en zonder kennis van de feiten. Dat zit de meldingsbereidheid zeker in de weg. Daarom is het ook mogelijk om een incident of ongeval bij DOSA te melden zonder dat wij het in de website zetten. Het telt dan tenminste mee voor de statistiek. We maken de melding die we op onze site zetten altijd anoniem. Namen en gegevens over de locatie laten we weg. We willen alleen feitelijke gegevens waarmee we de sport veiliger maken. We zijn er niet op uit om iemand te kakken te zetten.’
Zijn andere duikorganisaties niet bang dat ze door de NOB te kijk worden gezet?
‘DOSA is voortgekomen uit de Werkgroep Ongevallen Registratie van de NOB. De NOB is nog steeds hoofdsponsor maar DOSA werkt voor alle duikers, zonder onderscheid naar duikorganisatie. Die onafhankelijke positie vinden we heel belangrijk en daar houden we ook aan vast. De duikwereld is klein. Er kan geen sprake zijn van belangenverstrengeling. Van de andere organisaties vragen we een kleine financiële bijdrage. Niet om het geld maar om deze organisaties te betrekken bij het werk dat we doen. IDD en SSI dragen al bij aan DOSA, met PADI en NAUI zijn we nog in gesprek. Met IANTD en DFA is net contact gelegd want we zijn er ook voor de technisch duikers en de freedivers. We vinden het erg belangrijk dat de duikorganisaties die in Nederland actief zijn DOSA steunen.’
Begin 2017 heeft DOSA een herstart gemaakt. Als eerste is de oude website vervangen waarop duikers de incidenten en ongevallen invoeren. Die werd in Engeland beheerd. Het contact met de Engelsen verliep moeizaam. Daardoor was de site nauwelijks aan te passen. Binnen vier maanden heeft DOSA een nieuwe site opgezet die ze zelf beheert. De jaarverslagen zijn ook veranderd. Het jaarverslag verschijnt in april en begint nu met de aanbevelingen die DOSA op basis van de meldingen doet. Daarna komt het overzicht van de incidenten en ongevallen. DOSA bestaat uit een klein team van vrijwilligers. Naast David Wassing zijn dat Wander Bordewijk, Paddy Reinders, Mandy Teernstra en Marco Wijers.
Hoe werkt DOSA?
‘Als regel bevestigen wij alleen dat een melding is ontvangen en doen we geen eigen onderzoek. Dat laten we over aan de instanties die ervoor zijn. Wel analyseren wij de meldingen en geven op basis daarvan advies. Een trend die we de laatste jaren bijvoorbeeld zien is dat een duikongeval steeds vaker een medische achtergrond heeft. Dat wil zeggen: het slachtoffer had al een aandoening en dat leidt tijdens de duik tot een ongeval. Dat inzicht geven wij dan door aan de duikerartsen die ermee verder moeten. Binnenkort komt daar wellicht een vervolgonderzoek uit voort. Wij geven nooit informatie over individuele duikongevallen met naam en rugnummer. Nee, wij signaleren een ontwikkeling en vertellen de duikgemeenschap dat er iets aan de hand is. Die moet daar dan op door.’
Wat doet DOSA om de meldingsbereidheid te vergroten?
‘Privacy is een groot goed in Nederland. Binnen de grenzen van de privacywet werken we aan gegevensuitwisseling met artsen, verzekeraars en de KNRM. We hebben bijvoorbeeld contact met de hyperbare centra in Goes, Sneek, Den Helder en het Amsterdam Medisch Centrum. Met de KNRM hebben we inmiddels een geheimhoudingsovereenkomst om anoniem gegevens te kunnen uitwisselen. Eens per kwartaal wisselen we de duikongevallen met elkaar uit: plaats en datum en dan controleren wij of het incident in het systeem staat. Als het er inderdaad in staat en we krijgen aanvullende gegevens, dan vullen we de melding aan. Zicht Verzekeringen (voorheen Schox) is al zover dat zij vragen een melding te doen als je schade claimt na een ongeval. Met Hienfeld, (de huisverzekeraar van de NOB) zijn we in gesprek. Verder timmeren we aan de weg door ons verhaal te vertellen op beurzen, conferenties en bij verenigingen.’
Volgens David Wassing komt er beweging in de zaak. ‘We zijn veel actiever bezig, wachten niet meer alleen af tot iemand een melding in het systeem zet. “Melden is gewoon”; daar willen we naar toe. We hebben nog een weg te gaan. Politie en brandweer wisselen bijvoorbeeld nog helemaal geen informatie met ons uit. Daar zoeken we nog naar ingangen. Maar liever horen we het relaas van de duikers zelf nadat ze betrokken zijn geweest bij een incident of ongeval. Hoe normaler duikers het vinden om incidenten en ongevallen te melden, hoe minder afhankelijk we zijn van anderen – en hoe beter ons advies.’
‘Een op de drie meldingen komt van de betrokken duiker of diens buddy.’
______________________________________________
Een incident, en dan?
Een automaat die gaat blazen waardoor een buddypaar een geassisteerde opstijging maakt. Door slecht zicht per ongeluk (en dus zonder reel) de Serpent inzwemmen in plaats van over het dek duiken. Een duiker wordt benauwd en breekt de duik af. Of je haalt je handen open bij een valpartij op de dijk. Allemaal incidenten die thuis horen in de statistiek van DOSA. In die zin is de O in de afkorting verwarrend: het gaat DOSA niet alleen om ongevallen waarbij een duiker letsel oploopt of overlijdt. Als je betrokken bent geweest bij een ongeval of incident, of je weet van een incident dat niet in de website staat, vul dan het incidentformulier in. Dat kan anoniem en loopt via een beveiligde verbinding. Bij de analyse laat DOSA de persoons- en locatiegegevens altijd weg. Ga naar www.duikongevallen.nl.