Leestijd: 10 minuten

In de Zeeuwse Delta en het Nederlandse kustgebied is het nooit saai. Er is altijd wel wat nieuws te zien en te ontdekken. Nieuwe of zeldzame soorten worden gevonden, wetenschappers doen ontdekkingen met DNA of grote ecologische veranderingen zijn waar te nemen. Stichting ANEMOON houdt dat bij door nieuwsberichten te publiceren op NatureToday. In dit artikel zetten we een greep uit de nieuwsberichten van 2023 op een rijtje.

Uitbundig mosdiertje: een nieuwe exoot in zoet water

22 januari 2023

In het najaar van 2022 werd, vlak na elkaar, op twee locaties in Nederland het zoetwatermosdiertje Hislopia prolixa aangetroffen. Dit zijn de eerste ontdekkingen van deze soort in Nederland. Het is bovendien pas de tweede keer dat de soort in Europa is waargenomen. De eerste keer was in 2021. Dit mosdiertje is relatief kortgeleden als nieuwe soort voor de wetenschap beschreven uit een meer in Japan. Deze nieuwe uitheemse soort lijkt zich snel en met succes te verspreiden in Europese wateren.

De nieuwe soort behoort tot de klasse Gymnolaemata, orde Ctenostomata. Uit deze orde komen zowel in zee als in zoet water vertegenwoordigers voor. Tot voor kort was Hislopia prolixa alleen bekend van Lake Biwa, waar de soort ontdekt is. En van enkele andere plaatsen in Japan, en verder van verschillende locaties in Zuid-Korea en China. Het geslacht Hislopia bestaat uit voornamelijk tropische zoetwatersoorten. Hislopia prolixa is één van de twee soorten binnen het geslacht die voorkomen in de gematigde zones van Noordoost-Azië, waar zij in staat zijn strenge winters te overleven.

De Nederlandse vondsten zijn de tweede en derde gerapporteerde waarnemingen in Europa. De eerste melding stamt uit oktober 2021 uit de Rijn nabij Karlsruhe in Duitsland. Daar ontdekte men een kolonie op de wand van een drooggezette sluis, waarna ook kolonies werden aangetroffen op nabijgelegen locaties in de Rijn, waaronder in Frankrijk.

De Duitse onderzoekers speculeerden dat de introductie van Hislopia prolixa via ballastwater in een haven aan de monding van de Rijn moet hebben plaatsgevonden, waarna de dieren vervolgens op de huid van een schip stroomopwaarts gereisd zijn. Wij denken daarbij aan de haven van Rotterdam. Het nieuwe mosdiertje zou dus al verspreid moeten zijn in de benedenloop van de rivier. De aanwezigheid van Hislopia prolixa zou hier tot nu toe over het hoofd gezien zijn. De Nederlandse vondsten van de soort in zowel de benedenloop van de Rijn als in de Maas, lijken deze speculatie te bevestigen.

Het feit dat in een relatief korte periode drie waarnemingen in Europa zijn gedaan, suggereert dat Hislopia prolixa pas recentelijk in Europa is opgedoken. Ook lijkt het erop dat de soort zich snel kan verspreiden. Het is naar onze mening belangrijk de verspreiding van Hislopia prolixa goed te blijven monitoren en de mogelijke effecten van deze uitheemse soort op de lokale inheemse zoetwatermosdiertjes te bestuderen. Op dit moment is nog niets te zeggen over eventuele problemen die de soort in de toekomst zou kunnen veroorzaken.

Oorspronkelijke tekst en foto’s: Anne Lamers, Rob Leewis en Ton van Haaren

 

Foto: Anne Lamers

 

Nieuw roodwier maakt Grevelingenmeer wollig

5 februari 2023

Wie in de zomer van 2022 ging snorkelen of duiken in het Grevelingenmeer kon op veel plaatsen rode bollen tegenkomen die grote delen van de bodem bedekten. De bollen zien er zacht uit en doen denken aan de wolbolletjes op en aan een (kinder)muts, pompons genoemd. Ook de grotere bollen die Amerikaanse cheerleaders gebruiken worden zo genoemd. De bollen in het Grevelingenmeer worden echter gevormd door een voor Nederland geheel nieuw wier dat nog niet zo lang geleden werd beschreven uit de Middellandse Zee. Vanwege de tere blaadjes van het wier en de vorm is als Nederlandse naam inmiddels Teer pomponwier vastgesteld.

Radicilingua mediterranea, zoals de wetenschappelijke naam van Teer pomponwier luidt, is een roodwier dat bolvormige struikjes tot een diameter van ongeveer 10 tot 15 centimeter vormt. De bollen zijn rozerood, helderrood of bruinrood en hebben een zachte textuur. Boven water behouden ze hun bolvormige structuur. Een struikje is opgebouwd uit smalle, tere, rode blaadjes. De bladrand heeft vaak puntvormige uitsteeksels. De blaadjes vertakken meestal onregelmatig. De soort heeft kleine hechtschijfjes waarmee het wier zich kan vasthechten en wortelvormige structuren die daarbij kunnen helpen. Kleinere exemplaren of losse blaadjes hechten zich aan grotere bruinwieren en roodwieren als Japans bessenwier en Iers mos. De hechting is echter zwak. Al bij een geringe waterbeweging kunnen grotere exemplaren losraken en over de bodem gaan rollen.

Tot op heden is Teer pomponwier in Nederland alleen aangetroffen in het Grevelingenmeer, vooral nabij oevers en op andere ondiepe plaatsen waar het licht tot op de bodem komt. Het water in het Grevelingenmeer is even zout als zeewater, maar door de dammen is er zo goed als geen getijstroming in deze voormalige zeearm. Juist dat maakt het tot een gunstige biotoop voor een wiersoort die zich niet sterk kan hechten. Wereldwijd is Teer pomponwier tot nog toe alleen bekend uit het Middellandse Zeegebied. Een mogelijke verklaring voor dit kleine, nu bekende verspreidingsgebied is dat de soort pas recent, in 2021, beschreven is uit de Lagune van Venetië. Wellicht is dit nieuwe wier in werkelijkheid al wijder verspreid dan we nu weten.

Oorspronkelijke tekst: Luna van der Loos, Frank Perk, Mart Karremans en Adriaan Gmelig Meyling

 

 

De nieuwe hoefijzerworm ís geen worm

20 augustus 2023

Hoefijzerwormen hebben een speciale band met de open Oosterschelde. In 1974 verwierp de Tweede Kamer het plan om de Oosterschelde met een vaste dam van zee af te sluiten. De Oosterschelde zou ‘halfopen’ blijven met een pijlerdam als stormvloedkering. Daarmee kwam een einde aan veel onrust, met leuzen als ‘Waterstaat erken uw fout, laat de Oosterschelde Zout’ en acties door onder meer de Actiegroep Oosterschelde Open. In 1979 verscheen het boek ‘Oosterschelde, het leven in en om het water’ van Wim Wolff en Jan-Kees Post. In het voorwoord staat: ‘Voor wat het leven onder water betreft zien wij dankzij dit boek nu pas duidelijk wat er dreigde verloren te gaan.’ In het boek staan veel bijzondere onderwaterfoto’s. Opvallend is een grote plaat over twee bladzijden (180-181) als ‘enige bewijs van het voorkomen van dit fraaie dier in Nederland’. De schrijvers vermoedden dat het om een Phoronide gaat. En ze hadden gelijk. Tot voor kort kwam alleen deze Kleine hoefijzerworm (Phoronis hippocrepia) in Nederland voor. In september 2022 werd echter nog een tweede soort bij ons waargenomen.

Peter van Bragt trof in september 2022 nabij de Zeelandbrug op circa 12 meter diepte een opvallende kolonie hoefijzerwormen aan. Die zaten niet op hard substraat maar in het slib en trokken zich daar bij verstoring razendsnel in terug. Dit gedrag vertoont de Kleine hoefijzerworm niet. Opvallend was ook de oranje tot bruine kleur van een groot deel van de dieren. Via Dr. Christian Emig, mondiaal expert op het gebied van hoefijzerwormen, kwam de determinatie uit op Phoronis psammophila, de Zandhoefijzerworm.

Een karakteristiek kenmerk bij de nieuwe soort is het relatief grote witte lofoforaal orgaan, dat is bij de Kleine hoefijzerworm veel minder prominent. Inmiddels is de nieuwe soort al door veel duikers bewonderd en op de foto vastgelegd. Er blijken zowel witte als gekleurde exemplaren naast elkaar voor te komen, varianten die ook elders in Europa bij hoefijzerwormen voorkomen. Ook van de Kleine hoefijzerworm zijn kleurvariaties bekend. Marco Faasse meldt dat de witte vorm van de Zandhoefijzerworm te onderscheiden is van de Kleine hoefijzerworm door witte streepjes in de tentakels. Deze ontbreken altijd bij de Kleine, die ook een stuk minder wit is. Er is ook verschil in grootte: geheel uitgestrekt kan de nieuwe soort 8 tot 19 centimeter lang worden met een diameter tot 2 millimeter, de Kleine blijft maximaal 10 centimeter met een diameter tot 1,5 millimeter. En verder zit de Kleine hoefijzerworm altijd op stenen en de Zandhoefijzerworm in zand en slib. De Nederlandse naam is dan ook afgeleid van psammophila, wat zoiets als ‘liefhebber van zand’ betekent.

Ondanks naam en vorm, maken Hoefijzerwormen geen deel uit van de wormen. Ze horen bij geen enkele wormengroep, maar vormen een heel eigen stam (fylum: Phoronida). Wereldwijd zijn uit deze stam maar twaalf of dertien soorten bekend. Dat maakt Nederland de woonplaats voor ruim vijftien procent van alle wereldwijd bekende soorten. Net als bij kokerwormen zie je als duikende, snorkelende of op een andere manier actieve onderzoeker, kokertjes waaruit tentakelkransen komen. Maar verder houdt elke vergelijking op. Zo’n sierlijke, fragiel aandoende tentakelkrans die om de mondopening staat, heet een lofofoor (of lophophoor). Hoefijzerwormen leven in zelfgemaakte chitineuze kokers in of op het substraat. Aan de buis kunnen zandkorreltjes of schelpstukjes vastgekit zitten. Meestal leven de dieren in kolonies, als een korst op stenen of ingegraven in het bodemsediment. De Kleine hoefijzerworm kan dichtheden bereiken van 20.000 individuen per vierkante meter. De dieren zijn hermafrodiet en doen mogelijk aan zelfbevruchting. De eieren zijn soms in de doorzichtige steel te zien. Het vrijlevende larvale stadium (actinotrichia) is vaak tussen de tentakelkrans van volwassen dieren aanwezig. Het voedsel bestaat uit fytoplankton en detritus. Deze voedseldeeltjes filteren ze met hun lofoforen uit het water en brengen ze met behulp van trilhaartjes naar de mond.

Oorspronkelijke tekst: Rykel de Bruyne en Brendan Oonk

 

Foto: Marco Faasse

 

 

Nieuwe, grote wratslak in Nederland

21 augustus 2023

Op 19 augustus 2023, vroeg in de morgen, doken Mirjam Staalman en Marion Haarsma bij de Zeelandbrug. Ze zagen daar een opvallend grote zeenaaktslak: ‘Het lijkt wel een kadetje, zo groot.’ En inderdaad kan de gevonden slak volgens de literatuur flink worden. Tot zeker circa 70 millimeter. Weliswaar niet zo groot als een kadetje van de bakker, maar er zijn ook hotdogjes als borrelhapje. De kleur van Doris verrucosa is vaak overwegend geel, maar de dieren kunnen een bruin- tot staalgrijze tint hebben. Bij het gefotografeerde dier is die kleur sterk in de papillen aanwezig. Die papillen op de rug zijn afwisselend in grootte, maar wel afgerond. Ze zijn glad en sommige zijn opvallend groot. Bij de enige andere uit ons land bekende soort uit het geslacht Doris, te weten de Ruwe wratslak (Doris ocelligera), zijn de toppen ruwer en meer afgeplat en ook veel kleiner. De Ruwe wratslak wordt tot 25 millimeter. De nu gevonden slak heeft vooral een zuidelijke verspreiding en is onder andere bekend van Het Kanaal, Bretagne, de Britse Eilanden en Ierland en zuidelijker, tot in de Middellandse Zee. Het is voor zover bekend de allereerste melding uit ons land.

De groep waartoe de voor ons land nieuwe slak behoort, wordt ook wel eens ‘Doriden’ genoemd. Dat slaat terug op de naam Doris die Linnaeus heeft bedacht. Deze ‘Zweedse held van de wetenschappelijke naamgeving’ beschreef maar erg weinig zeenaaktslakken. En dat geldt al helemaal voor zijn qua schelp- en andere weekdieren beroemdste werk, dat uit 1758 stamt. Maar de naam ‘Doris verrucosa‘ is wel een echte Linnaeusnaam uit 1758.

Verrucosa betekent zoiets als met wratten bezet. Daar komt de naam wratslakken vandaan. Gezien de afmetingen zou je als Nederlandse naam kunnen denken aan ‘Grote wratslak’. Daarmee eer je dan ook meteen de Grote Linnaeus nog even. Een andere Nederlandse naam is geopperd op de zeenaaktslakken-website Blauwtipje.nl, namelijk ‘Gladde wratslak’, naar het onderscheidende kenmerk ten opzichte van de Ruwe wratslak, te weten de gladdere wratten. Eveneens een bruikbare naam. Welke naam er uiteindelijk ook beklijft, zo’n flinke nieuwe zeenaaktslak, die ook nog van Linnaeus is, blijft groot nieuws!

Oorspronkelijke tekst: Rykel de Bruyne, Brendan Oonk, Marion Haarsma en Mirjam Staalman

 

Foto: Marion Haarsma

 

Imposante opkomende platworm zoekt naam

30 augustus 2023

Plat als een pannenkoek of een Franse crêpe. Maar dan langgerekt-ovaal, golvend en met de kleur van een plakje leverworst. Zo wordt een nieuwe inwoner van Zeeland beschreven door duikers. Sinds begin augustus zien zij dit nieuwe dier voor het Nederlandse kustgebied steeds vaker. Zoals bij de duikstek Zeelandbrug, waar zowel bijgevoegde foto’s werden gemaakt als onderstaande filmbeelden.

Op 14 augustus 2023 meldde Ferry Stam op de facebookpagina van Stichting ANEMOON dat hij een hem onbekende worm had gezien bij de Zeelandbrug. Dezelfde dag nog liet Marleen Piessens weten dat zij en haar buddy Martine Willems het dier daar een paar dagen eerder ook hadden waargenomen. Uit de reacties op deze berichten bleek dat duikers deze wormen ook op andere duikplaatsen aantroffen, zoals bij Wemeldinge, Plompe Toren en Putti’s Place. Het gaat met name om waarnemingen op relatief grotere diepte, tussen 14 en 20 meter.

Op dit moment is de herkomst van het dier nog niet honderd procent zeker. Het kan een exoot zijn van vér weg, of een Atlantische soort die naar het noorden opschuift. Er is gelijkenis met soorten uit de familie Pseudocerotidae, met name met Pseudoceros maximus. In elk geval is het dier groot. Opgaves over afmetingen verschillen, maar ze worden zeker tien centimeter (er zijn meldingen van twaalf tot vijftien centimeter, maar een duikbril heeft de neiging dingen te vergroten). De dieren zijn vleeskleurig en paarsbruin met lichtere vlekken. De rand is opvallend geplooid en golvend, als ruches op klassieke kleding.

Oorspronkelijke tekst: Rykel de Bruyne, Brendan Oonk en Inge van Lente

 

 

Pacifisch klauwvlokreeftje bouwt kokers en overwoekert massaal

17 september 2023

De exotische vlokreeft Ericthonius didymus uit de Pacifische Oceaan werd in ons land ontdekt in de zomer van 2021. Later bleek dat ze hier al eerder waren. Hun Nederlandse naam – Pacifische klauwvlokreeft – danken ze aan hun herkomst en de grote schaarpoot van de mannetjes. Deze vlokreeftjes bouwen kokertjes waarin ze wonen. In de periode na publicatie van de ontdekking bleek het dier zich massaal te ontwikkelen in de Oosterschelde en andere Zeeuwse wateren. Momenteel worden hele oppervlakken overwoekerd en ook krabben en andere organismen zijn niet veilig.

Vanaf het najaar van 2022 rapporteren verschillende duikers een ‘dramatische toename’ van deze klauwvlokreeftjes. Vlokreeften leven tussen wieren, oesters en andere schelpdieren en diverse andere organismen. Via aangroeisel op scheepsrompen, ook van de recreatiescheepvaart, worden ze over de wereld verspreid. Van exoten die terecht komen op een nieuwe plek is bekend dat ze zich explosief kunnen uitbreiden. Toch, dat ze zó snel massaal zouden worden is wel extreem. Duikers spreken van ‘miljoenen’, ‘miljarden’, een ‘overwoekering’ en een ‘ramp voor het onderwaterleven in de Oosterschelde’.

De massale bedekking door de nieuwkomers is extreem. Ze overwoekeren oesters, mossels, sponzen en zelfs rondlopende Noordzeekrabben. Sommige duikers vinden dit zo zielig dat ze zelfs overgaan tot het bevrijden (schoonvegen, dat gaat vrij makkelijk) van de krabben. Door de bedekking krijgen veel andere soorten het heel moeilijk. Zeenaaktslakken bijvoorbeeld, zijn sterk gespecialiseerd qua voedsel. Als dat afneemt of bedekt wordt, zullen de soorten ook afnemen of verdwijnen.

Zijn er dan geen natuurlijke vijanden? Ja, gelukkig wel. Vissen als de Steenbolk en ook de Strandkrab blijken de indringers met koker en al te verorberen. Maar of dat voldoende is, valt nu nog niet te zeggen. Vaak zie je na explosieve toenamen van exoten de boel na enige jaren weer meer in evenwicht komen. Ook nu is het dus weer een kwestie van afwachten en blijven observeren.

Oorspronkelijke tekst: Adriaan Gmelig Meyling en Rykel de Bruyne

 

Foto: Marion Haarsma

 

De ANEMOON-webapp is live!

Ook groot nieuws: Stichting ANEMOON is verheugd de splinternieuwe ANEMOON-webapp met iedereen te kunnen delen, die vanaf nu live is! De toegewijde medewerkers en vrijwilligers hebben er lang met passie aan gewerkt en getest. Zo konden we een ANEMOON-webapp creëren die het doorgeven van onderwaterwaarnemingen en waarnemingen in de getijdenzone nóg gemakkelijker zal maken.

Als MOO- of LIMP-waarnemer log je in met dezelfde gegevens die je gebruikt bij het ANEMOON-portaal. Ben je nog geen MOO- of LIMP-waarnemer, maar heb je wel de interesse om kennis te maken met de onderwaterwereld van Nederland en/of de dieren en wieren die in de getijdenzone leven, ga dan naar de website van ANEMOON en lees hoe je mee kunt doen!

 

Foto: Marion Haarsma