De kade in Scheveningen heeft nog het meest weg van een supersized mierenhoop. Kris kras door elkaar lopen mensen met tassen, dubbelsets, bakken vol duik-, foto-, laboratoriumen filmapparatuur; er wordt met tonnen gesleept, de complete inhoud van een documentatiekast komt voorbij, er wordt zelfs een panda als verstekeling aan boord gesmokkeld. De laatste voedselvoorraden worden aan boord gebracht, aandachtig gadegeslagen door de scheephond Joep. Hij beziet het met een ietwat scheefhangende kop, verward door al die drukte op zijn anders zo rustige schip. Die rust keert pas weer een beetje terug, als de Cdt. Fourcault de trossen losgooit en uitgezwaaid door vrienden en geliefden rustig de haven uitvaart. We zijn op weg voor de Expeditie Noordzee 2014!
De plannen voor de expeditie zien er dit jaar interessant uit. Op het programma staat een bezoek aan vrijwel alle hoogtepunten van deNoordzee: het Friese Front, de Centrale Oestergronden, de Doggersbank (ook het Engelse deel) en de Klaverbank. We hebben veel disciplines aan boord. Maritiem biologen, journalisten, wetenschappers, mensen van het ministerie van Infrastructuur & Milieu en van het Wereld Natuur Fonds, archeologen, support duikers, onderwaterfotografen en onderwaterfilmers. Een bonte verzameling mensen die de komende week een bijdrage willen gaan leveren aan een betere bescherming van onze bijzondere achtertuin: de Noordzee.
Mislukte berging
De zee is uiterst kalm als we buitengaats komen zodat we rustig de kans krijgen om een beetje in te schommelen. We varen door tot we voor de kust van IJmuiden bij de Vinca Gorthon aankomen. Waarschijnlijk is dit wrak één van de laatste toevoegingen aan het wrakkenbestand van de Noordzee. Ga maar na: de vaarroutes in de drukst bevaren zee ter wereld zijn tegenwoordig strak ingeregeld en als daar een schip zinkt, zal het vrijwel zeker geborgen moeten worden. Los daarvan is de kans dat een schipzinkt door alle technologische vooruitgang tegenwoordig al veel kleiner dan vroeger. In het geval van de Vinca Gorthon vraagt het een mislukte berging en de mogelijkheid om de vaarroute te verleggen om het als nieuw wrak toe te kunnen voegen aan de naar schatting bijna 10.000 wrakken die in de Noordzee liggen.
De duik zelf is prachtig: mooi zicht, een mooi wrak en veel leven. Om de zoveel meter liggen er enorme kettingen met schakels zo lang als mijn onderarm, als herinnering aan de mislukte poging om het te bergen. Noordzeekrabben en fluwelen zwemkrabben hebben er intussen hun huis van gemaakt. Scholen steenbolken hangen om het wrak heen, een knoeperd van een zeekreeft houdt angstvallig haar eitjes onder haar onderlijf verborgen en diep weggedoken in het wrak zitten een paar kabeljauwen. Waar vroeger de kabeljauw in grote scholen rondom een wrak zwom, lijken de resterende enkelingen een nieuwe overlevingsstrategie te hebben gevonden: verstoppertje spelen. Maar er is meer te zien. Zo dicht onder de kust is het duidelijk dat het wrak vaak door sportvissers wordt bezocht. Vislood, kunstaas
en vislijn zitten overal. En alhoewel de focus van de expeditie, meer dan andere jaren, ligt op onderzoek zouden we niet Duik de Noordzee Schoon zijn als we niet met een postzak vol verwijderd vis tuig vertrekken naar de ankerlijn om aan de opstijging te beginnen.
Stroming
’s Middags laat de Noordzee zien wie er hier de baas is. We liggen in het zeegat van Texel om een duik te maken op de Maasburg. Uit de tabellen en berekening blijkt dat de kentering om 4 uur valt en dus gaan expeditieleider Ben Stiefelhagen en buddy Wouter Mennen te water om de gidslijn uit te zwemmen. Ze worden door de zodiac bij de boei afgezet en beginnen hun afdaling. Maar het onwaarschijnlijke gebeurt: Ben breekt een duik af! Eenmaal terug aan boord blijkt de stroming echt te sterk te zijn. Maar opgeven is geen optie en dus wordt, als anderhalf uur na de geplande kentering de stroming lijkt te luwen, alsnog gedoken. Het blijkt een mooi wrak, mager zicht weliswaar, maar overal op het wrak zwemmen lipvissen rond, bijna tropisch mooi. Als we eenmaal bij de ankerlijn terug zijn realiseer ik me dat de stroming volledig weg is gevallen. De oude visserswijsheid blijkt nog steeds te gelden: het getij wacht op God noch gebod.
Aan boord zijn niet alleen duikers, ook een flinke groep niet-duikers is deze keer van de partij. Elke dag wordt geprobeerd om ze toch een beetje mee te laten duiken. Een zogenaamde dropcam, een camera aan een lange lijn wordt vanaf het schip neergelaten tot op de bodem en op het grote scherm in de lounge worden de beelden getoond. Mooi om te zien hoe iedereen op het puntje van de stoel mee zit te kijken. Soms gaat er een kreet van opwinding door het schip als een sepiola, krab, een Noorse kreeft of wijting zijn cameradebuut maakt. Maar de service aan de niet-duikers gaat verder: twee biologen dalen tegelijk met de camera af en nemen de camera mee om er in de omgeving van het wrak een duik mee te maken. Er wordt tijdens één van die duiken zelfs een noordkromp gevonden: een schelpdier dat vroeger massaal voorkwam op de Noordzee maar door boomkorvisserij volledig verdwenen leek te zijn. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze noordkrompen kunnen overleven dankzij het feit dat de wrakken bescherming bieden tegen het vernietigende geweld van de boomkorvisserij.
Stuurmanskunst
Halverwege de expeditie vindt er een wisseling van de wacht plaats. Biologen Niels Schrieken, Arjan Gittenberger, National Geographic journaliste Myrthe Prins en Wim van Urk van het ministerie van I&M hebben andere verplichtingen en kunnen dus niet langer blijven. Kapitein Pim kruipt achter de stuurknuppel van de heli op het achterdek en ondanks de matige weersomstandigheden vertrekt het viertal naar Texel. Daar worden ze opgewacht door nieuwe gasten: een filmploeg van Vroege vogels TV, Volkskrant journalist Rineke Voogt en prof. dr. Han Lindenboom. De aankomst is spectaculair te noemen. De wind en dus ook de golfhoogte zijn behoorlijk toegenomen en de landing op het deinende schip vergt dan ook geduld en stuurmanskunst. Na een drietal doorstarts weet Pim de heli echter veilig neer te zetten op het vliegdek.
De dagen erop worden er twee, soms drie duiken per dag gemaakt. In het Engelse gedeelte van de Doggersbank onderzoeken we drie onbekende wrakken. Gareth Lewis, ons Engelse expeditielid, werkt bij een consortium dat voor de bouw van een windmolenpark op de Doggersbank uitgebreid bodemonderzoek heeft gedaan. Daarbij zijn nieuwe wrakken gevonden en drie daarvan gaan we onderzoeken. Eén van de scans lijkt een onderzeeër. De spanning is te voelen als iedereen zich klaarmaakt voor de duik. Tijdens de duik lijkt het wrak qua vorm en de opbouw van de huid zeker op een onderzeeër maar als we aankomen op de plek waar de commandotoren zou moeten zitten
is het eerste dat we tegenkomen een stoomketel van drie á vier meter… Een stoomonderzeeër? De teleurstelling is groot maar wordt ruimschoots gecompenseerd door het prachtige onderwaterleven. Op het wrak zitten zeeappels die zonder overdrijven zeevoetballen hadden moeten heten. Paarse waaierslakken, citroenslakken, gestreepte waaierslakken en milleniumwrattenslakken bevolken het wrak. Maar ook wat vis betreft is het goed te zien dat we van de gebaande paden zijn: grote kabeljauwen, leng en pollak worden gezien. Eenmaal boven ontstaat er nog enige discussie omdat sommige mensen zo graag willen dat het een onderzeeër is, dat er scenario’s bedacht worden over aanvaringen of mislukte bergingsactie waardoor twee wrakken bovenop elkaar terechtgekomen zouden zijn. Maar langzaamaan legt iedereen zich neer bij de conclusie: geen U-Boot.
Hard koraal
De volgende duik, ook op een recent ontdekt wrak, is bijzonder. Onder water zien we de biologen al druk heen en weer zwemmen op zoek naar filmers en fotografen en eenmaal boven blijkt waarom: er is een harde koraalsoort ontdekt, het anjelierkoraal of eierdopkoraal (Caryophyllia smithii). Een bijzondere ontdekking! De laatste dag breekt aan maar voor dat we te water gaan wordt de pers met de Miranda op de Cdt. Fourcault afgeleverd. De zee is na een paar rustige dagen weer behoorlijk onstuimig en de journalisten zijn dan ook blij dat ze aan boord kunnen klimmen van het grote schip. Overal zitten mensen duikers te interviewen, te fotograferen en filmopnames te maken. Het lijkt soms meer op een reality show dan op een duikexpeditie. Maar dat is het wel en dus gaan we te water voor wat de laatste duik van deze expeditie gaat worden. De Noordzee is ons goed gezind, het zicht is prachtig, stroming afwezig en Vaderdag wrak nog steeds mooi. Ondanks het feit dat Rijkswaterstaat er een behoorlijk deel van heeft weggeknepen ten behoeve van de veiligheid van de scheepvaart, is het nog steeds een veilige haven voor het leven van de Noordzee met zelfs hier en daar nog een kabeljauw die uit de gaten naar buiten gluurt.
Duizend kilometer
De expeditie is klaar als we weer de haven van Scheveningen binnenlopen, waar veel vrienden en belangstellenden op de kade staan. We hebben bijna duizend kilometer afgelegd, hebben zeventien duiken gemaakt, een flinke hoeveelheid netten en vislood geborgen, en een aantal zeer bijzonder vondsten gedaan zoals het anjelierkoraal, de zandkokerworm Sabellaria spinulosa en de noordkromp. Het was een mooie week! De samenwerking met het Wereld Natuurfonds smaakt naar meer. Hun bijdrage, enthousiasme, visie, de publiciteit en expertise waren een prachtige bijdrage aan het slagen van de expeditie. Eens te meer hebben we kunnen zien dat de wrakken van de Noordzee een sleutelrol spelen in het behoud van de biodiversiteit van ons grootste en mooiste natuurgebied. En niet alleen dat: de wrakken zijn ook een belangrijk onderdeel van ons culturele erfgoed. Nederland, als maritieme natie, zou er goed aan doen zuinig te zijn op zo’n rijke historie. De Noordzee is één van de ruigste zeeën, prima in staat om de wrakken zelf op te ruimen, laten we dat in hemelsnaam niet versnellen door ze te slopen. De laatste hotspots met hard substraat moeten we koesteren. Er is de afgelopen decennia veel kapot gemaakt maar het is nog niet te laat om ons mooiste natuurgebied te behouden!