Leestijd: 9 minuten

Een reis met de Santa Maria Manuela langs de noordelijke eilanden van Kaapverdië is een unieke belevenis van zeilen en duiken.

De tijd dat de kapitein van de Santa Maria Manuela ‘Vamos arriar com Deus!’ (laten we met God afdalen) als signaal riep om de boten uit te zetten, is allang vervlogen. Aan dek van de viermast gaffelschoener liggen ook geen kleine eenmansvissersbootjes meer, maar grote Zodiacs die duikers en passagiers vervoeren. Duiken vanaf de Santa Maria Manuela is hartstikke nieuw. De bemanning heeft een keer een filmploeg aan boord gehad en kijkt deze reis hoe ze het sportduiken het beste kunnen organiseren. Wij zijn aan boord voor een etappe langs de noordelijke Kaapverdische eilanden: van Sal via São Nicolau, het natuurpark Santa Luzia naar eindbestemming São Vicente. José Tourais van de Portugese duikschool Nautilis-Sub regelt met een aantal lokale gidsen het duiken. Dat valt nog niet mee. Het dek is een meter of vier boven de zee en de bemanning laat alle duiksets aan een touw in de Zodiacs zakken. Zo moeten ze ook weer naar boven. Wij gaan met een loodsladder (een touwladder met houten treden) naar beneden. De eerste dag voorzichtig als stijve kantoorharken, vanaf de tweede dag gaat het al beter.

 

KaapverdieWe liggen voor anker achter het Kaapverdische eiland Sal. Dat is zo plat als een pannenkoek en biedt weinig bescherming tegen de straffe noordenwind die de tuigage laat zingen. In de beperkte luwte van het eiland maken we twee duiken om er een beetje in te komen. Rijdend op de golven naar de duikplaats zien we metershoge rollers op het strand stukslaan. Onder water is het gelukkig rustiger. We volgen een lange rotsrichel die bescheiden begint. Als we verder zwemmen wordt het een wand van zes meter hoog. Three Caves heet de plek. Hij dankt de naam aan drie grote holtes in de rotswand waar we een klein stukje inzwemmen. Ze blijken bewoond door grote bossen zwart koraal en heel veel vis: vijlvissen, bizar veel trompetvissen en flinke scholen eekhoornvissen en grootoogbaars. In de middag maken we een duik op Caldeirinha (“kleine ketel”). Deze duik eindigt waar de eerste begon; op de stoomketel van het wrak van de Bolama die hier in 1897 verging. Sindsdien is ze helemaal uit elkaar geslagen. Op de bodem liggen alleen wat balken kriskras door elkaar. Daar middenin staat pontificaal de ketel. Het ijzeren gevaarte heeft al die jaren de beukende golven weerstaan. Om de ketel heen hangen scholen kleine snappers en de rode baarzen die ons bij alle duiken in Kaapverdië vergezellen. Alles deint lekker heen en weer op de golven die op vijf meter diepte goed voelbaar zijn.

 

Hard bestaan

De Santa Maria Manuela is een van de laatst overgebleven schepen van de Portugese Witte Vloot. Vanuit Portugal staken honderden van deze schepen de Atlantische Oceaan over naar de kust van Newfoundland en de poolzeeën bij Groenland om op kabeljauw te vissen. Het was een hard bestaan voor de vissers. Zes maanden van huis, twaalf uur per dag vissen vanuit een kleine “dory”: een bootje waarmee de visser vanaf de schoener in zijn eentje de zee opging met anderhalve kilometer vislijn en duizend haken, een blik aas, een paar roeiriemen, een zeiltje en een broodtrommel. Talloze levens gingen verloren doordat vissers in de mist of een storm het moederschip niet meer konden bereiken. Soms waren de dory’s zo vol dat ze zonken onder het gewicht van de kabeljauw. Na een dag vissen werden de volle dory’s gelost in de schoener en begon het schoonmaken van de vis die in het ruim in zout werd gelegd. Dat bracht de werkdag op zestien uur waarna de vissers met z’n drieën in een kooi kropen voor een hazenslaapje. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd duidelijk dat deze vorm van visserij niet meer kon opboksen tegen de moderne trawlers. Sinds 1993 lag de Santa Maria Manuela, deels gesloopt, te vervallen op een scheepswerf bij Lissabon.

 

‘We zijn er trots op dat we met de Santa Maria Manuela een stuk van ons maritieme erfgoed voor de toekomst kunnen bewaren.’

 

Dan is het leven op de schoener vandaag de dag een stuk comfortabeler. Bij Sal maken we nog twee mooie duiken op de Boris, het wrak van een Russisch scheepje dat voor duikers is afgezonken. Op de zandbodem, hier 29 meter diep, leg ik me onder de achtersteven voor wat foto’s. De schroef is goed te zien en de romp is helemaal begroeid met een kleine, knalgele koraalsoort (Tubastrea aurea) die het in dit relatief koude water goed doet. Het scheepje is klein dus we hebben genoeg tijd om een paar keer rond te zwemmen. De opbouw zit vol vis en biedt mooie doorkijkjes door de open deuren, en naast de opbouw is een korte galerij. Aan de ankerlijn voor onze veiligheidsstop zeggen we Sal in gedachten vaarwel. Die avond hijst de bemanning het zeil en zetten we koers naar São Nicolau, 70 zeemijlen naar het westen. We zetten maar twee zeilen op want anders zijn we er veel te vroeg. Onder zeil vaart de schoener (een tallship, naar de hoogte van de masten) opvallend rustig en stabiel. De zee wiegt ons in slaap.

 

Artikel gaat verder na afbeeldingen

  • Sal staat bekend om de zoutwinning. Deze zoutpannen zijn niet meer in bedrijf.
  • Zeilend van Sal naar São Nicolau.
  • Wie het leuk vindt, mag (gezekerd en onder toezicht van een bemanningslid) in de mast klimmen.

Rustig

De volgende ochtend kijken we vol verwondering naar het kabbelende water om ons heen. Er staat nog steeds veel wind maar achter São Nicolau, in de beschutte baai voor Tarrafal, merken we er niks van. São Nicolau is een van de grotere eilanden van Kaapverdië. Het is zo’n 300 kilometer lang, bergachtig en het groene binnenland is vooral een populaire bestemming voor hiken en mountainbiken. Er is geen duikbasis dus we duiken op plekken waar nooit iemand komt. De eerste duik begint op de rand van een lange drop-off die langzaam dieper wegloopt. Er staat veel zwart koraal. Dat lijkt helemaal niet op koraal maar heeft meer weg van pluizige, bruine takkenbossen. Overal worden we gevolgd door baarzen, eekhoornvissen, juffertjes, trompetvissen en feestelijk uitgedoste “spotted groupers”. Die zijn even schuw als kleurrijk: paars met rode, gele en oranje spikkels. Verderop loopt de wand steeds verder af en wordt de begroeiing minder. We volgen hem tot 29 meter. De wand loopt door tot 50 meter maar we we maken geen decompressieduiken en de maximale diepte die we aanhouden is 30 meter. Hier is nergens een decompressietank in de buurt. De tweede duik blijven we ondieper en nemen we nog meer tijd om in alle gaten en spleten te turen. Daar vinden we murenes, soldatenvissen, veel kleurrijke gestreepte hooiwagenkrabben en naaktslakjes.

 

KaapverdieVan de Portugese Witte Vloot zijn maar vier schepen bewaard gebleven waarvan er twee varen. De Creoula doet dienst als opleidingsschip bij de Portugese marine. Het tweede leven van de Santa Maria Manuela begint in 2007 als de romp wordt gekocht door het bedrijf Pascoal, fabrikant van diepvriesvis. ‘De opa van de eigenaar van het bedrijf was ooit kapitein op de Santa Maria Manuela,’ vertelt Artur Ribeiro, de huidige kapitein. ‘Hij besloot het schip in haar oude glorie te herstellen. De renovatie heeft zo’n vier jaar geduurd. Alles is vernieuwd; masten en zeilen, motor, stuurinrichting, navigatieapparatuur. En het is helemaal verbouwd om met passagiers te varen. Het blijft een uniek schip. Door de ouderdom is het wel moeilijker om ermee te varen. Er komt veel fysiek werk en onderhoud bij kijken. Ze is geen gemakkelijk schip.’ Makkelijk of niet, voor de Portugezen blijft de Santa Maria Manuela heel bijzonder. Artur: ‘De kabeljauwvangst is een belangrijk onderdeel van de Portugese maritieme geschiedenis. We zijn er trots op dat we met de Santa Maria Manuela een stuk van ons maritieme erfgoed voor de toekomst kunnen bewaren.’ De schoener maakt vanuit Lissabon reizen met passagiers van een week tot meerdere weken achter elkaar. Op de routes naar de Azoren, Canarische eilanden / Madeira en de Kaapverdische eilanden bestaat de mogelijkheid om te duiken (zie kader).

 

Poseren

Bij onze eindbestemming São Vicente ankeren we in een beschutte baai onder het wakend oog van de vuurtorenwachter. Hier maken we een duik op Furna Rosa, net om de hoek buiten de baai. We dalen af naar een grote grot waar soms citroenhaaien liggen te slapen. We zwemmen in een ruime boog onder het gewelf door, met links van ons steeds het open water. De haaien zijn niet thuis. In plaats daarvan wel grote scholen snappers en de onvermijdelijke baarzen die de opening bewaken. De rest van de duik zwemmen we over een ondiep puinveld met grote stenen. Er is geen stroming, het zicht is zeker twintig meter en we komen niet dieper dan achttien meter. De tweede duik doen we in de baai. Ook die begint in een mooie holte waar eekhoornvissen, trompetvissen en baarzen het decor kleur geven. Ik lig zeker een kwartier visportretjes te schieten. Overal dartelen de scholen vis om ons heen. Hoe langer ik bezig ben, hoe meer de vissen gewend zijn aan mijn aanwezigheid en willen poseren. Een dikke schorpioenvis schuilt onder een steen terwijl even verderop een koppel vijlvissen een plateautje afgraast. Aan het eind van de duik wijst buddy Tessa op een wirwar van poten en sprieten in een diepe spleet tussen twee rotsblokken. Het zijn drie grote langoesten naast elkaar. Ze kijken timide toe als ik me tussen de rotsblokken neerleg en foto’s maak. Een mooie afsluiting van een lange, luie duik van zeventig minuten. We merken dat de gidsen beter op elkaar zijn ingespeeld en de begeleiding meer op maat is.

 

De spanten en draagbalken van het dek vormen samen een kathedraal waarin snappers en baarzen hun toevlucht zoeken.

 

We sluiten het duiken af in stijl. In de baai net buiten de haven van Mindelo ligt het wrak van de San Macario. Het is een Libertyschip dat na de tweede wereldoorlog is verbouwd tot vrachtschip en ligt hier sinds 1972 op de zandbodem. Die is op vijftien meter, de hoogste delen zie je meteen op acht meter als je in het water springt. We dalen af bij de boeg. Het schip is 130 meter lang en in een duik van een uur kunnen we er mooi een rondje omheen zwemmen. Het begint al goed. Meteen achter de boeg staat het voorste ruim nog gedeeltelijk overeind. De spanten en draagbalken van het dek vormen samen een kathedraal waarin snappers en baarzen hun toevlucht zoeken. Het zonlicht valt mooi door de donkere staalbalken – gaten in de huidbeplating lijken wel ramen. Verderop zwemmen we over losse balken en staalplaten, tot we weer een stukje opbouw bereiken dat in vlammend geel en oranje contrasteert met het blauwe water. In de achtergrond zien we de vage contouren van de mast. We zwemmen langs de rand van het dek en bereiken de schroef. Jammer genoeg is die voor een groot deel afgedekt door het immense roer. Terug bij de boeg duiken we nog even het voorste ruim in voor een afscheidsgroet aan de grootoogbaarzen. We maken de laatste restjes lucht op, om op te stijgen en voor de laatste keer in de Zodiac over de golven terug te varen en de loodsladder van de Santa Maria Manuela te beklimmen.

 

Romantiek

De reis met de oude schoener heeft trekjes van een expeditie. Op de Santa Maria Manuela ben je even helemaal ondergedompeld in de Portugese maritieme geschiedenis. Het staal van de romp is doordrenkt van het zweet en de tranen van de vissers die hier een van de slechtste zeemanslevens hadden die er te koop waren. De mannen zijn verdwenen en het schip van alle comfort voorzien. Wat blijft is de romantiek van toen, een glimp van het leven op de Witte Vloot als een machtig mooi decor voor het duiken onder afgelegen kusten, waar verder geen duikers komen. In praktische zin kan er wel wat worden verbeterd aan het duiken: de toegang tot de Zodiacs, het vullen met een campingcompressortje en nitrox zou gezien de dieptes ideaal zijn. Dingen waar José Tourais op gaat broeden voor volgend jaar. Maar wat zou het. Het hoort er ook een beetje bij als je kiest voor de unieke zeil- en duikbelevenis van deze trip. Nog nooit was een duikreis zo inspannend, ontspannend en avontuurlijk!

 

Artikel gaat verder na afbeeldingen

  • Three Caves. Vissen geven het decor kleur.
  • Boris, helemaal begroeid met “sun coral”.
  • São Nicolau. We duiken op een drop-off die steeds dieper wegloopt.
  • Als we de tijd nemen om in alle gaten en spleten te turen, vinden we murenes en hooiwagenkrabben.
  • Egelvis.
  • Typisch Kaapverdiaans onderwaterlandschap: rotspartijen en heel veel vis.
  • Zeilen en duiken, een unieke combinatie.
  • Portret, rode eekhoornvis.
  • Portret, rode eekhoornvis.
  • Grote langoesten bewonen de diepe spleten tussen de rotsen.
  • Met de schoener komen we op plekken waar anders niet wordt gedoken.
  • De San Macario is een schuilplaats voor vis.
  • De boeg met het onvermijdelijke “sun coral”.
  • Het voorste ruim staat nog gedeeltelijk overeind.
  • Varen met de schoener betekent veel fysiek werk.
  • Tot in de jaren tachtig was de schoener in gebruik om op kabeljauw te vissen.
  • Het schip is gerenoveerd en voorzien van accommodaties voor passagiers.
  • José Tourais van de Portugese duikschool Nautilis-Sub regelt het duiken.
  • De Santa Maria Manuela is een viermast gaffelschoener uit 1937.

 

____________________________________________________________

Santa Maria Manuela in 2019

Ook mee met de Santa Maria Manuela? In het reisschema van 2019 zijn vijf duikweken opgenomen:

  1. 23 – 30 augustus: zeilen en duiken in de Azoren: Faial, Corvo and Flores. Vertrek- en eindpunt is Horta.
  2. 30 augustus – 6 september: zeilen en duiken in de Azoren: Faial, Corvo and Flores. Vertrek- en eindpunt is Horta.
  3. 26 oktober – 2 november: expeditie Kaapverdische eilanden van Sal naar São
  4. 2 november – 9 november: expeditie Kaapverdische eilanden van São Vicente naar Sal.
  5. 1 december – 8 december: zeilen en duiken bij de Canarische eilanden, van Las Palmas via nationaal park Salvagens naar Funchal (Madeira).

 

____________________________________________________________

Kaapverdië praktisch

DE KAAPVERDISCHE EILANDEN zijn een eilandengroep in de Atlantische Oceaan. De zeventien eilanden liggen ter hoogte van de Groene Kaap (vandaar de naam Kaapverdië), de meest westelijke punt van het Afrikaanse vasteland. Er wonen ongeveer 500.000 mensen op de Kaapverdische Eilanden. Sal, São Nicolau, Santa Luzia, São Vicente en São Antao vormen de noordelijke eilandengroep. Na de reis met de Santa Maria Manuela doken we nog een aantal dagen bij Blue Eden Diving op São Antao.

REIS: De vliegduur van Amsterdam naar São Vicente bedraagt 6,5 uur (rechtstreekse vlucht met Tuifly). Op de terugreis is er een tussenstop in Sal. Je hebt een geldig paspoort en een visum nodig.

BESTE REISTIJD: Van oktober tot en met half december en van april tot en met juni. Het (nog steeds relatief droge) regenseizoen is van juli tot en met september. De temperatuur van het zeewater varieert van 24 graden tot 28 graden. Neem een vijf millimeter natpak mee.

VACCINATIES: Hepatitis A en DTP. Zie www.ggdreisvaccinaties.nl

ELEKTRICITEIT: 220 Volt. Geen adapters nodig.

VALUTA: Kaapverdische Escudo (CVE). Deze is gekoppeld aan de euro (1 euro = 110 escudo). Euro wordt geaccepteerd, meestal tegen een slechtere koers (1 euro op 100 CVE). Er zijn overal geldautomaten die creditcards en bankpassen accepteren, maar dan krijg je escudo’s. In de hotels kun je met pinpas en creditcards betalen.

TAAL: Portugees, Kaapverdisch Creools en Engels.

SOORT DUIKEN: Bootduiken tot 30 meter. Driftduiken.

 

Deze reis kwam tot stand in samenwerking met Eigen Wijze Duikreizen. Meer info: www.ewdr.com, www.nautilus-sub.comwww.santamariamanuela.pt.