Leestijd: 4 minuten

Onder leiding van Rob van Hulst is onderzoek gedaan naar de gezondheid van NOB instructeurs. Moet de duikkeuring worden aangepast?

NOB-duikinstructeurs hebben te kampen met verschillende aandoeningen. Hiervoor gebruiken ze soms ook medicijnen. Zo heeft van 18,9% – bijna een op de vijf – van de mannelijke instructeurs boven de 50 jaar een vorm van hart- en vaatziekten. Hoge bloeddruk staat bovenaan, gevolgd door een hartritmestoornis en een hartklepafwijking. De Body Mass Index (BMI, een maat voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte) ligt bij 66,2% van de mannen en 63% van de vrouwen boven de 25. Alle instructeurs met een hart- en vaatziekte hadden een BMI boven de 25. Een BMI tussen de 20 en 25 is normaal. Tussen de 25 en 30 is sprake van overgewicht en boven de 30 van obesitas.

 

Om een indruk te krijgen van hun gezondheid hebben alle (ruim 1800) NOB-instructeurs een vragenlijst gekregen. Deze konden ze tussen november 2018 en maart 2019 anoniem invullen. De enquête is gemaakt met de afdeling Medische Informatica van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Het eerst gedeelte van de enquête bestond uit algemene vragen zoals geslacht, leeftijd, duikervaring en ervaring als instructeur. We vroegen ook naar nicotine- en alcoholgebruik. In het tweede gedeelte vroegen we naar ziektes van vroeger en nu, en welke medicijnen de instructeurs gebruiken of gebruikt hebben.

 

20 jaar duikervaring

Ongeveer 30% van de NOB-instructeurs heeft de vragenlijst ingevuld. De respons bedroeg in totaal 432 mannen (87%) en 65 vrouwen (13%). Dit komt overeen met de verdeling tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke instructeurs bij de NOB. De grootste groep van de instructeurs is tussen de 50 en 60 jaar oud (tabel 1). De instructeurs hebben veel duikervaring: 65% van de mannen en 51% van de vrouwen heeft meer dan 20 jaar duikervaring en het totale aantal duiken bij zowel mannen als vrouwen ligt tussen de 1000 en 2000. Het aantal duikongevallen valt in deze groep mee: 77% heeft nog nooit een duikongeval gehad, 13,3% heeft ooit problemen gehad met het Keel-Neus-Oor (KNO) gebied en 3,2% heeft een decompressieziekte gehad. In de enquête zijn ook algemene vragen over de gezondheid gesteld: 95% van de mannen en 91% van de vrouwen rookt niet. 41% van de mannen drinkt 1 tot 5 glazen alcohol per week. Bij de vrouwen is dat 34%.

 

“Het is ontzettend belangrijk dat oudere duikers zich bewust worden van het risico op hart- en vaatziekten in combinatie met duiken.”

 

NOB-instructeurs hebben op dit moment het meest te maken met hart- en vaatziekten (tabel 2). Hoge bloeddruk is hierbij de koploper, gevolgd door hartritmestoornissen en hartklepafwijkingen. Nummer twee bij de actuele medische problemen zijn aandoeningen aan de luchtwegen: met name hooikoorts, gevolgd door astma en chronische bronchitis (COPD). Op drie staan de overige aandoeningen. Dit zijn vooral gewrichtsaandoeningen of operaties aan gewrichten. Bij medische problemen die instructeurs in het verleden hebben gehad, komen dezelfde aandoeningen naar voren. Alleen de volgorde is anders (tabel 3).

 

Medicijngebruik

De enquête moest ook inzicht geven in het medicijngebruik onder instructeurs. 59% van de duikinstructeurs die de enquête hebben ingevuld, gebruikt een vorm van zelfmedicatie (tabel 4). Dat zijn medicijnen waar geen recept van de huisarts of medisch specialist voor nodig is. Pijnstillers worden het meest gebruikt, gevolgd door neusdruppels en oordruppels. Op een derde plaatst staan medicijnen tegen zeeziekte en maagzuurremmers. Dan zijn er ook nog de medicijnen die wel voorgeschreven worden door huisarts of medisch specialist. De grootste groep is de overige groep waaronder de pijnstillers en antibiotica vallen. Als tweede met 14,6% wordt medicatie voorgeschreven voor hart- en vaatziekten, met name cholesterolverlagers en plaspillen bij hoge bloeddruk. Medicijnen voor de luchtwegen staan op de derde plaats. Denk hierbij aan luchtwegontstekingsremmers, luchtwegverwijders en neussprays met ontstekingsremmende werking.

 

Deze cijfers vertellen iets over 30% van de instructeurs die de enquête hebben ingevuld. Van 70% hebben we dus geen informatie over hun gezondheid. Hebben zij niet gereageerd omdat ze gezond zijn, of juist omdat zij een onderliggende ziekte hebben? Dat is gissen. Het is bijvoorbeeld opvallend dat maar weinig instructeurs in de vragenlijst hebben ingevuld dat zij roken. Als we rondkijken op de duikscholen en -verenigingen dan krijgen we de indruk dat dit er naar verhouding meer moeten zijn dan de enquêtes ons vertellen.

 

Duikkeuring aanpassen?

Wanneer ben je gezond genoeg om te duiken? Deze vraag staat steeds duidelijker op de agenda van duikorganisaties. Een duiker moet fit zijn, maar moet aan de gezondheid van de instructeur nog hogere eisen worden gesteld? Van de instructeurs wordt meer dan van andere duikers verwacht dat zij in noodsituaties kunnen optreden. Een medische aandoening mag dit niet in de weg staan. Op dit moment bestaat de duikkeuring uit een vraaggesprek en een lichamelijk onderzoek. Daarnaast test de keuringsarts de longfunctie. Bij dit onderzoek worden niet alle aspecten van het hart meegenomen. Naarmate duikers ouder worden, neemt het risico op hart- en vaatziekten toe. Het is daarom ontzettend belangrijk dat oudere duikers zich bewust worden van het risico op hart- en vaatziekten in combinatie met duiken. Dat geldt zeker voor instructeurs. Risicofactoren voor problemen met het hart zijn overgewicht, een hoge bloeddruk of bepaalde medicijnen. Ook is de conditie van de instructeur belangrijk. Bij een calamiteit met een van de leerlingen is het belangrijk dat de conditie goed genoeg is om te kunnen reageren.

 

Sinds oktober 2018 adviseert de Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde (NVD) aanvullend onderzoek voor sommige duikers. Dit geldt als de keuring laat zien dat een duiker meer kans heeft op hart- en vaatziekten: bijvoorbeeld door een combinatie van overgewicht, hoge bloeddruk en roken. Het advies is om dan een conditietest (inspanningstest op de fiets met een hartfilmpje en bloeddrukmeting) te laten doen. Bij deze test wordt duidelijk hoe je conditie is en welke belasting je hart aankan. Afhankelijk van de uitkomst kan de keuringsarts je doorsturen naar bijvoorbeeld een cardioloog. Met de resultaten van deze enquête gaan we in gesprek met de medische commissie van de NOB, de Nederlandse Vereniging voor Duikgeneeskunde en de Verenging voor Sportgeneeskunde. Samen kijken we of we de bestaande duikkeuring moeten aanpassen en aanvullen met bijvoorbeeld een inspanningstest.

 

  • Wanneer ben je gezond genoeg om te duiken? Deze vraag staat steeds duidelijker op de agenda van duikorganisaties (foto: Rob Aarsen).
  • Inspanningstest.