De belangstelling voor onderwaterfotografie is ooit begonnen vanuit de kano. Peddelend op het Grevelingenmeer kwam ik in de ondiepe stukken en langs de oeverbescherming veel mooie dingen tegen. Vroeger heb ik weleens geprobeerd om daar met een eenvoudige, analoge camera onderwaterfoto’s van te maken. Maar zonder resultaat. Bij deze manier van fotograferen, waarbij de camera vanuit de kano onder water werd gehouden, was de geluksfactor te bepalend. Want ik kon niet door de zoeker kijken.
Nog steeds kom ik in de ondiepe stukken van het Grevelingenmeer. En op dezelfde manier ben ik verder gegaan met onderwaterfotografie. Nu met een digitale compact camera. Het scherm en de enorme hoeveelheid foto’s die je kunt maken zonder dat het rolletje vol is, maken veel meer mogelijk. Al snel kwamen er een snorkel, duikbril en geschikte kleding bij zodat ik langer onder water kon blijven. Ik maak alle foto’s snorkelend. In de regel zwem ik aan de oppervlakte en soms wat dieper, tot een meter of twee. Op Bonaire ben ik wel dieper geweest, maar het fotograferen wordt steeds moeilijker. Ik duik niet met perslucht en ben ook geen lid van een duikvereniging of de NOB.
De camera die ik gebruik is een Olympus TG-5. Hiermee zijn de mogelijkheden ten opzichte van mijn eerste digitale onderwatercamera (een Olympus TG-1) behoorlijk uitgebreid: een betere sensor, sneller scherpstellen, betere macromogelijkheden en de mogelijkheid in RAW te fotograferen. RAW geeft meer ruimte voor correcties in de nabewerking. Om de ruis te beperken probeer ik alles te fotograferen op ISO 100 en daarvoor is veel zonlicht nodig. De ingebouwde flits wordt beperkt gebruikt om reflecties op het aanwezig zweefvuil te vermijden. Bij macrofotografie gebruik ik de flits-diffusor FD-1. Daarmee is de hele opname uit te lichten en kan ik dichter bij het onderwerp komen.
Regenboog
Toch gebruik ik nog regelmatig de techniek waarbij ik op zicht fotografeer, zonder gebruik te maken van het scherm. Zo kom ik op plaatsen waar je bijvoorbeeld alleen maar een arm in kan krijgen. Zonlicht blijft een belangrijke en mooie lichtbron onder water. Net onder de oppervlakte kunnen kleine rimpels het licht breken als in een prisma, waardoor het onderwerp wordt beschilderd met regenboogachtige kleuren. Om zo stabiel mogelijk in het water te blijven liggen, probeer ik altijd naar een plek te gaan in de luwte van de wind. Gelukkig is er in het Grevelingenmeer altijd wel een beschut hoekje.
De manier waarop ik fotografeer en naar onderwerpen zoek is nauwelijks te doen met een grote onderwatercamera en externe flitsers. Glijdend tussen het Japanse bessenwier is een compact camera ideaal. Zoals ik fotografeer moet ik met mijn duim de ontspanknop kunnen bedienen. De camera ligt dan met het scherm op mijn handpalm en op deze manier kan ik – op zicht – richting het wateroppervlak fotograferen. Mijn handen zijn groot genoeg om dit ook met een compact camera in een onderwaterhuis te doen, zoals een Canon G7 in een Canon of Fantasea onderwaterhuis.
Lightroom
Als fotobewerkingsprogramma gebruik ik Adobe Lightroom. Standaard voer ik de helderheid van het RAW-bestand op naar +20. In de nabewerking pas ik de belichting en witbalans aan als dit nodig is en soms maak ik de achtergrond donkerder. Het contrast regel ik met de kleurtintcurve. Gekleurde randen en storend zweefvuil worden verwijderd en tenslotte verscherp ik de foto’s een klein beetje. Bij een foto die is gemaakt boven de ISO 100 pas ik minimale ruisonderdrukking toe.
Ik fotografeer regelmatig (volgens mijn gezin veel) en vind de onderwaterwereld enorm boeiend. Door mijn foto’s kan ik de mensen verrassen met beelden waarvan men geen idee heeft dat dit in Nederland allemaal te zien is. Hoe meer mensen kunnen zien hoe waardevol ‘dat grijze water met die zeilbootjes is’ (een uitspraak van iemand die echt verrast was), des te groter wordt het draagvlak om zuinig op de onderwaternatuur te zijn.