Leestijd: 3 minuten

Elke duiker heeft een eigen verhaal. Een bijzondere reden om te gaan duiken, een beroep dat vraagt om verdieping, een persoonlijke drijfveer om onder water te gaan kijken. Een portret van Peter van Puijenbroek, onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving en lid van Duikteam Gejo in Maarssen.

Sommige mensen zijn de hele dag beroepsmatig met water bezig. En dat al jarenlang. Peter van Puijenbroek onderzoekt al tientallen jaren fenomenen die altijd ‘iets met waterkwaliteit in Nederland’ te maken hebben. Denk aan watermanagement, waterhuishouding, de hoeveelheid nutriënten (voedingsstoffen) in het water en de biodiversiteit die daarmee samenhangt. En met (en door) deze kennis duikt hij tegenwoordig ook in Nederland. ‘Op mijn vijftigste ben ik gaan duiken. Ik wilde met eigen ogen zien wat ik onderzoek en beschrijf. Het is een mooie aanvulling op mijn werk en tegenwoordig zeg ik dat ook tegen elke onderzoeker: ga kijken wat je zelf onderzoekt! Duik onder water.’

 

‘Veel van wat ik onderzoek, ziet elke duiker zelf terug in het duikwater. Veel algen? Dan zitten er veel nutriënten in het water. De spronglaag is soms te zien als een groene laag door die algen en dat is wat wij als duiker bijvoorbeeld wel zien, maar wat niet terugkomt in metingen en onderzoeken. Waterkwaliteit, zoals algen, voedingsstoffen en zuurstof wordt in Nederland – maar ook in de rest van Europa –namelijk volgens de richtlijnen gemeten in de bovenste meter. Er is dus een verschil tussen dat wat je als duiker ziet en wat er gemeten wordt.’

 

Als vis is het niet zo goed wonen in Nederland

 

Hij geeft nog een ander voorbeeld van het verschil van wat onderzoeker en duiker zien: ‘We zien in het Grevelingenmeer als duikers allemaal in één oogopslag dat het niet de goede kant op gaat. De biodiversiteit op 8 meter diepte neemt drastisch af. Terwijl, als je het zuurstofgehalte in de bovenste meter meet, je reden hebt om te juichen.’ Dat monitoren is wél moeilijk, legt hij uit: ‘Het is een uniek systeem, we hebben geen oorspronkelijk referentiekader. Wat we wel weten is het verschil tussen de Oosterschelde en de Grevelingen: stroming. Zet die sluizen maar open.’ Ook op andere plekken zijn er verbeterpunten, zo blijkt uit de onderzoeken die hij met het PBL doet: ‘Als vis is het niet zo goed wonen in Nederland. Je komt veel obstakels tegen, de oevers zijn hard en niet zo interessant om te gaan zitten. Jonge vis moet kunnen opgroeien en migreren van het ene naar het andere water, maar dat is lastig hier door stuwen en gemalen.’

Daarbij komt dat we in Nederland met ons poldersysteem het waterpeil precies vasthouden wat een uniek systeem is dat nergens anders voorkomt. Het gaat soms maar over een paar centimeter verschil in de waterstand bij verdroging of verzilting. Voor een natuurlijke visstand niet gunstig’

‘Het doel met mijn werk is dat ik informatie over de waterkwaliteit beschikbaar wil maken voor iedereen. Zo kan ik bijdragen aan betere waterkwaliteit en de toekomstige veranderingen ook duiden.’

Peter deed verschillende onderzoeken de afgelopen jaren. Zo beschrijft hij in zijn proefschrift (Bridging policy targets and aquatic ecosystem responses – UvA, 2019) de verschillende oorzaken van de achteruitgang van de waterkwaliteit in Nederland en wereldwijd, maar ook hoe beleidsdoelen zijn opgesteld om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan. ‘Met mijn proefschrift wilde ik de kloof tussen beleid en praktijk verkleinen. Ik heb methoden ontwikkeld om de connecties tussen de maatschappelijke ontwikkelingen en de waterkwaliteit (DPSIR-kader) kwantitatief te beschrijven en indicatoren hiervoor te maken. Daarvoor heb ik modellen gemaakt om de voedingsstofemissies in kaart te brengen en algenconcentraties in Nederlandse meren te berekenen; voor het IJsselmeer en Markermeer de ruimtelijke maatregelen geanalyseerd op de effecten voor de vogelstand; en de effecten van rivierfragmentatie door dammen bekeken op Europees en regionaal niveau in Noord-Brabant op het voorkomen van vissen.

 

Ik wilde met eigen ogen zien wat ik onderzoek en beschrijf

 

De onderzoeken van Peter en zijn teams naar waterkwaliteit, maar ook die in het kader van Natura2000-gebieden bieden informatie voor verbetering, herstel en behoud van natuur. En gelukkig zijn we al goed op weg: ‘Twintig jaar geleden waren we nog het afvoerputje van Europa. Gelukkig is dat niet meer het geval. Maar we zouden beter af zijn met minder nutriënten, minder zware metalen, minder intensieve landbouw en minder obstakels voor migrerende vissen. Ik wil beslissers voorzien van informatie die ervoor zorgt dat ze de gevolgen weten van de besluiten die ze nemen.’

 

Als duiker kunnen we zelf ook nog wel wat doen, zegt hij: ‘Stop met routes aanleggen van oude autobanden. Gebruik natuurlijke materialen. Een autowrak is nog niet zo’n probleem, maar rubbergranulaten moeten we echt onder water niet meer terugzien.’ En: ‘Elke duiker kan vertellen en laten zien hoe mooi het onder water is. Blijf dat vertellen en in beeld brengen.’