We staan langs de waterkant. Het water lijkt rustig, vlak oppervlaktewater. Maar we weten inmiddels beter, onder water is het waarschijnlijk anders. We zien het kelp en de boeien, de bootjes en de strepen verderop op het water. En daaraan zien we ook: nog even wachten. Denen zien we ook (nog) niet, we weten: de stroming is nog te sterk om nu al het water in te gaan, zelfs op deze plek, waarvan in de omschrijvingen staat dat de stroming er verwaarloosbaar is. Gelukkig hebben we een betrouwbare app, die ons vertelt wanneer we wel te water kunnen én wat we daar dan kunnen verwachten aan speelse waterstromen.
We duiken een week in de Lillebaelt, het grootste natuurpark van Denemarken. Zes uurtjes rijden vanuit Nederland en je bent in een wereld die lijkt op hier, maar zo anders aanvoelt, boven en onder water. Deze zeestraat, in het Nederlands ‘De Kleine Belt’, ligt tussen het schiereiland Jutland (Jylland) en het eiland Funen (Fyn). De straat is ongeveer 50 kilometer lang en 800 meter tot 25 kilometer breed, met een maximale diepte van 75 meter. Langs de kustlijn van de Lillebaelt liggen groene beukenbossen en kliffen. Deze kliffen zitten onder het zeeoppervlak en bieden samen met het bos ideale leefomstandigheden voor een gevarieerde dieren- en plantenwereld. We hebben al veel moois gezien in de eerste dagen: kelp, zeesterren, wulken en donderpadden. Rode haarkwallen en zeestekelbaars, wieren, krabben en de lokale specialiteit: het harnasmannetje.
Vanuit Fredericia, waar we onderdak hebben gevonden in een hostel met prima kamers, een grote badkamer en enorm veel buitenruimte, kunnen we binnen een half uurtje rijden kiezen uit zo’n twintig verschillende duikstekken. Aan twee kanten van de brug, op Fyn en Jylland, liggen de strandjes, kades en groenstroken waarvandaan je zo het water inloopt. Geen dijken, geen trappen, geen rotsen, geen glijpartijen. Slechts enkele duikstekken zijn minder makkelijk te bereiken, daarvoor hebben we een boot nodig. Allemaal zijn voor de wat gevorderde duiker die om kan gaan met stroming en bij plotselinge verandering weet wat hij moet doen.
We zijn van het duiken met de onzekerheden en de levendigheid onder water gaan houden
Onze allereerste duik van die week maken we vanaf een plek waar we lokale informatie kunnen inwinnen. Bij Gl.Ålbo kunnen we bij de eigenaar van de camping en de duikschool wel een praatje maken. Het blijkt een mooie stek aan het water met goede steiger en instap, een duidelijke kaart en vulstation. Een paar gezellige Nederlanders geven ons wat tips en een Deense instructeur deelt ook zijn ervaring. Voor een paar euro mag je er de hele dag duiken en parkeren, gebruik je de wc en de douche en vullen gaat met een Deense rust maar nauwkeurig, snel én georganiseerd.
We duiken in ons droogpak de eerste twee dagen, maar zijn maar wat blij dat we ook toch ons natpak bij ons hebben in de auto. Het is augustus en in Denemarken net zo warm als in Nederland en het water is een constante 17 graden, heel goed te doen in ons dubbel 7. Boven water is het echt veel beter te doen met aankleden, lopen en ook na de duik is het aangenamer.
Avontuur
De duikstekken in de Lillebaelt blijken wel wat avontuurlijk. De meeste plekken zijn op de kaart goed aangegeven, maar bij de waterkant is het een gokje. Vaak is er een vissteiger of een kade vlakbij. En de stroming…, die is goed te bekijken op de app voor een idee (zie kader) en onder water dan toch nog een verrassing af en toe. We duiken elke duik sowieso met een oppervlakteboei. Niet iets wat we ooit eerder nodig vonden, maar hier verplicht en geen overbodige luxe. We zien bootjes echt vlak langs duikstekken varen en suppers door duikgebieden heen. Het mag allemaal in Denemarken, denken we. Ook zien we regelmatig fuiken en netten onder water, een duikmes is dus ook zeker aan te raden.
Op de duikstekken is vaak ook een leuk strandje. De vibe is heel hygge. Weinig voorzieningen, eigen eten en drinken, soms een vuurtje, gezellige mensen. Af en toe komen we wat campers tegen. De ‘bewoners’ zijn vaak nieuwsgierig en we kunnen ze veel nieuws vertellen. Soms spreken we andere duikers. Ze zijn ook nieuwsgierig naar onze ervaringen in Nederland. We laten ze foto’s zien van het Oosterscheldeleven. De krabben en visjes zien ze hier ook, de grote kreeften daarentegen, wij hebben ze ook niet gezien in de Lillebaelt.
Bijzondere stromingen
De Lillebaelt is zowel smal als erg diep en slingert zich als een grote S tussen de kleine plaatsjes Middelfart en Fredericia door. Door de diepte voert de straat maar liefst tien procent van het water van de Oostzee naar het Kattegat af. Zie het als een verbinding tussen de Oostzee en de Noordzee – een stuwende kracht van stromingen in verschillende richtingen en snelheden op hetzelfde tijdstip is niet ondenkbaar. Het kronkelende parcours is tijdens de laatste ijstijd gevormd door een gletsjer.
Hier ontmoet het relatief zoete water uit de Oostzee het zoute water uit het Kattegat. En dat is duidelijk te zien als je buiten de kentering naar het water kijkt. Een fascinerend schouwspel van stroming, waterkolken en strepen op het water laat zien hoe het water alle kanten op wervelt. Fascinerend. Onder water zie en voel je dit terug, het is zelfs zo dat op verschillende dieptes verschillende stromingen een andere kant op kunnen gaan. Na een goed geplande duik zie je dat het landschap van boven water onder water doorgaat: de ideale omstandigheden die de stroming creëert zorgen voor heel veel planten en dieren, kelp en zacht en hard substraat.
Beiden hebben we echt genoeg duiken op de kentering in de Oosterschelde en stromingsduiken op andere plekken in de wereld op onze naam staan. Toch worden we af en toe uitgedaagd. Plannen A, B en C zijn af en toe niet voldoende, onder water communiceren we wat af. En we beslissen na twee duiken al: als de een iets wil onder water, en je hebt geen onoverkomelijke bezwaren, dan gaan we dat doen.
De ideale omstandigheden die de stroming creëert zorgen voor heel veel planten en dieren
Het werkt goed. De verschillende duiken die we die week maken bij Øksnerodde, Lyngsodde, Ammoniakhvn en Søldabet worden steeds leuker. We duiken langs kademuren en ankerkettingen, vanaf strandjes en onooglijke parkeerplaatsen. Er zijn mooie wanden onder water en parcourtjes. We zien dodemansduim, vorskwabben, schollen en andere platvissen. Zeedahlia’s, prachtige wieren, sponzen en kelpbossen zover als we kunnen kijken. Elke duik zien we weer mooi onderwaterleven, soms, boven water zien we bruinvissen in scholen voorbij komen. Wel vaak als de stroming sterker is, en wij dus niet in het water liggen.
Hygge op land
In de directe omgeving van de duikstekken liggen verschillende leuke Deense plaatsjes waar je na je duikdag of tussen de duiken door goed kan eten, drinken of cultuur kan snuiven. Wij gingen een dagje naar Odense, de ‘groenste stad van Denemarken’, en de plek waar de sprookjes van Hans Christian Andersen – en de man zelf – tot leven komen in stadswandelingen een leuk, interactief museum. Magische tuinen en mooie binnenpleintjes maken het Deens gevoel compleet.
Ook leuk is het plaatsje Kolding, een oude havenstad in Jutland aan het Koldingfjord. Je bezoekt hier het oude kasteel Koldinghus, de St. Nicolai-kerk en het Franciscanerklooster Gråbrødrekloster (Grijzebroedersklooster), allemaal historie uit de late middeleeuwen. Het Koldinghus werd in de Middeleeuwen vaak door koningen bezocht en is nu een museum. Een stadswandeling is zeer de moeite waard.
Terug huiswaarts
Het is jammer, de tijd vliegt voorbij. Na een weekje plannen, puzzelen, juichen onder en boven water en een ervaring rijker, rijden we voldaan naar Nederland terug. Met een rugzak vol verhalen en het plan om zeker nog snel eens terug te komen zien we het Deense vlakke land in onze achteruitkijkspiegels verdwijnen en de rook van Hamburg weer opdoemen. We zijn van het duiken met de onzekerheden en de levendigheid onder water gaan houden. We vinden de strandjes en groenstroken heerlijk, de rust en gemoedelijkheid zouden we graag meenemen. Ergens zien we nog een voordeel van het gebrek aan dijken, trappen en stenen onder water. En toch, we weten zeker dat met deze opgedane ervaring duiken in Zeeland nog leuker wordt.
Praktische Denemarken
Denemarken is onderdeel van Scandinavië. Samen met Groenland en de Faeröer vormt het land het Koninkrijk Denemarken. Het ligt ten zuiden van Noorwegen en ten zuidwesten van Zweden, waarmee het door een brug verbonden is. De enige Europese landgrens is met Duitsland, verder ligt het tussen de Noordzee en de Oostzee in. De hoofdstad van Denemarken is Kopenhagen (København). Denemarken is met 43.094 km² iets groter dan Nederland. Het bestaat uit een groot deel van het schiereiland Jutland en de drie grote eilanden Funen, Seeland en Lolland, die samen met ongeveer 400 andere eilanden de Deense archipel vormen. Er wonen 6 miljoen mensen. De kustlijn van Denemarken, exclusief Faeröer en Groenland, heeft een totale lengte van 7314 kilometer.
Reis
Ongeveer 700 kilometer vanaf Utrecht, over de Duitse Autobahn ben je zo’n 6-8 uur onderweg. Duiken in Denemarken kan net als in Nederland het hele jaar wel, maar het fijnste duik je in de zomer op de lange dagen in het warme(re) water. De Denen hebben vakantie van eind juni (het weekend van of na midzomernacht) tot een met eind juli. In augustus zijn de prijzen lager, de duikstekken rustiger en de strandjes leger.
Duiken
Duiken in de Lillebaelt is duiken met stroming. Zorg dat je voldoende kennis en vaardigheden hebt om veilig te duiken in dit gebied. Een paar duikscholen zijn actief in de regio, maar de meeste mensen gaan zelf op pad.
Valuta
In Denemarken betaal je niet met euro’s, maar met Deense Kronen. Onze euro’s worden meestal niet geaccepteerd, of tegen een ongunstige wisselkoers. Overal in Denemarken kan je pinnen of met credit card betalen.
Vaccinaties
Je hebt geen specifieke vaccinaties nodig.
Tijd
Het is in Denemarken net zo laat als in Nederland.
Taal
Denen spreken vanzelfsprekend Deens. Spreek je dat niet? Je komt in deze regio ver met Engels en Duits.