Leestijd: 5 minuten

Met een videofilm tracht je de kijker een verhaal te vertellen. Er staan je allerlei middelen ter beschikking om je videofilm kracht bij te zetten. Een van deze middelen betreft de ‘aspect ratio’.

Met aspect ratio wordt de beeldverhouding bedoeld, oftewel de verhouding tussen de lange en korte zijde van een visueel beeld. Door een bewuste keuze te maken kun je de sfeer van je videofilm veranderen.

 

Andere verhouding, andere ervaring

Het traditionele televisiebeeld had een beeldverhouding van 4:3. De breedte bestond uit vier eenheden terwijl de hoogte uit drie eenheden bestond. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw gingen mensen steeds meer films op televisie bekijken. De komst van het televisietoestel bracht een behoorlijke economische schade toe aan de filmmaatschappijen, die de bezoekersaantallen van de bioscopen fors terug zagen lopen. De bioscoop had naast een groter scherm niet veel meer te bieden dan het televisietoestel thuis met eenzelfde aspect ratio. Om de bezoekers opnieuw de bioscopen in te krijgen, was een verandering nodig: iets wat de mensen thuis niet konden krijgen. Om een verschil te maken besloot men mensen naar de bioscoop te lokken met een andere beeldverhouding. Hiermee werd het kijken van een film in de bioscoop een heel andere ervaring dan het kijken van een film op televisie. Men stapte over naar een beeldverhouding van 16:9 en 2.35:1.

 

Beeld 16:9

 

Inmiddels is het gros van de huishoudens overgestapt op breedbeel televisie met een verhouding 16:9 (16 eenheden in de breedte en 9 eenheden in de hoogte). Dit is dus een rechthoekig formaat. Inmiddels zie je deze zelfde aspect ratio terug in de beeldschermen die voor computers en laptops worden gebruikt. Zo langzamerhand is de verhouding 16:9 helemaal ingeburgerd en leggen camera’s de videobeelden op dit formaat vast. Een bijzonder aspect ratio is 9:16 waarbij de hoogte x breedte precies andersom is. Dit formaat is ontstaan omdat veel mensen hun telefoon ‘staand’ houden tijdens het filmen.

 

In de bioscoop wordt vaak vastgehouden aan het zogenaamde ‘cinemascope formaat’ met een verhouding van 2.35:1. Bioscoopfilms die op televisie worden vertoond zijn vaak te herkennen aan de zwarte balken in het scherm onder en boven het filmbeeld. Dit komt omdat de aspect ratio van dit soort films veel breder in verhouding is tot het televisiescherm. Hierdoor blijft er in de hoogte ruimte over die niet door het filmbeeld wordt ingevuld.

 

Bewust zijn van aspect ratio

Nu komen we uiteindelijk aan bij de reden om jezelf bewust te zijn van de aspect ratio van jouw videofilm. In televisiereclames zie je tegenwoordig dat de verschillende aspect ratio’s door elkaar worden gebruikt. Bewust wordt er gebruik gemaakt van een afwijkend aspect ratio, enerzijds om op te vallen, anderzijds om de indruk te wekken dat je naar een bioscoopfilm zit te kijken. Ook in televisieprogramma’s wordt gespeeld met de beeldverhouding. Zo zie je vaak dat tijdens een talkshow de beeldverhouding wordt aangepast wanneer een artiest op gaat treden. Hiermee wordt een meer intieme sfeer gecreëerd.

 

Een andere aspect ratio is eerste stap om bewust jouw videofilm het uiterlijk van een dure productie te geven.

 

Jouw camera zal (waarschijnlijk) standaard de beelden vastleggen met een aspect ratio van 16:9. Dit is een prima formaat en prettig voor de kijker. Je kunt er echter ook voor kiezen een andere beeldverhouding te gebruiken. Professionele camera’s kunnen in meerdere aspect ratio’s opnemen, maar waarschijnlijk moet jij deze in de post-productie aanpassen. Er zijn verschillende templates beschikbaar die je als het ware, in de montage, over je film heen kunt leggen. Zo krijgt jouw videofilm plotseling het uiterlijk van een bioscoopfilm, met een duur woord een ‘cinematografische sfeer’. Dit kan betekenisvol zijn en de sfeer of stemming van een film bepalen. Vanzelfsprekend wordt de cinematografische sfeer niet alleen bepaald door de aspect ratio maar ook door cameratechniek, kleurstelling, muziek, en nog meer. Maar het is een eerste stap om bewust jouw videofilm het uiterlijk van een cinematografische (dure) productie te geven.

 

Beeld 2.35:1 op tv

 

Terwijl we volop gewend zijn aan allerlei breedbeeld beeldverhoudingen zijn er moderne filmmakers die teruggrijpen naar het aloude 4:3. Zo maakt Wes Anderson in zijn film ‘The Grand Budapest Hotel’ (2014) gebruik van een aspect ratio van 4:3 om daarmee de tijdsgeest van het verhaal te vangen. Door deze ouderwetse beeldverhouding heeft de kijker ogenblikkelijk in de gaten dat het verhaal zich in het verleden afspeelt (door het ouderwetse uiterlijk). Een ander argument om het 4:3 te gebruiken is dezelfde als waardoor de breedbeeld verhoudingen zijn ontstaan; in de bioscoop een unieke ervaring bieden ten opzichte van films die op televisie worden vertoond.

 

Van tevoren plannen is belangrijk

Er zijn filmmakers die de diverse beeldverhoudingen door elkaar in één productie gebruiken. De breedbeeld verhouding wordt gebruikt om landschappen en locaties te tonen terwijl er regisseurs zijn die de verhouding 4:3 gebruiken voor de meer intieme momenten in het verhaal.

 

Waarom is het belangrijk om al voorafgaand aan het video filmen na te denken over de aspect ratio van de uiteindelijke productie? Dit heeft te maken met hoe jij jouw onderwerp in beeld brengt. Door een beeldverhouding van 16:9 te maskeren, waardoor een cinematografisch 2.35:1 ontstaat betekent dit dat je beeldmateriaal gaat verbergen. Als nu juist belangrijke details onder of boven in het beeld gemaskeerd worden loop je het risico dat beelden onbruikbaar zijn geworden om in een cinematografische verhouding te gebruiken. Sommige camera’s en/of monitoren hebben een functie waarmee je een raster over het beeld kunt leggen. Hiermee kun je dus tijdens het filmen beoordelen of jouw onderwerp goed in beeld komt ondanks dat je misschien minder ruimte in de hoogte van het beeld hebt.

 

Beeld 2.35:1

 

Minder pixels

Er is nog een andere reden om eventueel een afwijkende aspect ratio te gebruiken. Een beeld met een resolutie van 1920×1080 pixels kent ruim twee miljoen pixels per beeld. Bij een framerate van 25 fps bevat het beeldmateriaal voor 1 seconde film bijna 52 miljoen pixels. Gebruik je een aspect ratio van 2.35:1 dan bevat 1 beeld 1920×817 is slechts 1,6 miljoen pixels. Bij een framerate van 25 fps betekent dit grafische data met een omvang van ruim 39 miljoen pixels. Bij het verwerken (monteren) van je film kan dit ook een overweging zijn om de bewerkingssnelheid van de computer te sparen.

 

Zoals je leest zijn er verschillende redenen voor videofilmers om eens goed na te denken over welke aspect ratio te gebruiken voor jouw videofilm. Door een bewuste keuze kun je jouw publiek jouw verhaal te laten ervaren zoals dat door jou bedoeld is.