We zijn diep in het binnenland van Suriname bij de Awadan sula in de Gran Rio, de rivier die later overgaat in de Surinamerivier. “Sula” is het Surinaamse woord voor stroomversnelling. Vlak naast de Awadan sula ligt de Peti sula in de Gran Rio; een prachtig landschap met allemaal kleine watervallen. De rotsen zijn begroeid met sulaplanten als Kumaru njanjan en Apinagia. Beide sula’s en de omgeving ervan zijn de bestemming van een expeditie van achttien dagen naar de leefomgeving van onze aquariumvissen. Aquatic Discoveries organiseert de reis. Deze mensen willen de kennis overdragen over de leefomgeving van de Zuid-Amerikaanse aquariumvissen in de rivieren, sula’s en kreken, maar ook in de zwart-waterkreken en in de moerassen (“zwampen”).
Het hele gebied rond de Awadan sula was vele duizenden jaren geleden al bewoond. Op de rotsen van de sula zie je de groeven waar indianen hun stenen bijlen slepen. Wij hebben meer belangstelling voor wat er onder water te zien is. Aan de voet van de Awadan sula ligt een eiland met daarop het Awarradam resort. Aan beide zijden van het eiland is het een feest om te snorkelen en allerlei vissen te zien. Aan de zuidoostkant van het eiland is de stroming sterk. Aan de overzijde ligt een klein kreekje dat uitkomt in de rivier en dat trekt onze aandacht. Om er te komen moet je een heel eind stroomopwaarts het water in, heel snel naar de overkant zwemmen en dan kom je wel ongeveer bij het kreekje uit. Het kreekje is eigenlijk een kleine bypass van de Awadan sula. Het is erg ondiep met stenen op de bodem en overal takken. Daartussen veel visjes. Aan het begin van het kreekje ben ik weer terug in de sula. Daar staan heel veel waterplanten – strikt genomen zijn het oeverplanten die allemaal vastgehecht zitten op de rotsen, zoals de Kumaru njanjan en het ovaalblad.
Takken geven beschutting aan de vissen.
In de stroming
Tussen rotsen stroomt het sterk. Ik moet me goed vastzetten tussen de rotsen om te fotograferen. Zwemmen is er niet bij en zwemvliezen kun je ook wel thuis laten. Het is meer klauteren in de sterke stroom. Soms doe ik mijn twee millimeter overall aan. Niet omdat het water mij te koud is (dertig graden) maar om mijn benen niet te schaven aan de ruwe rotsen. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat er nog visjes zijn die tegen deze sterke stroming op kunnen. De Moenkhausia surinamensis, uit de familie van de karperzalmen, zwemt alsmaar tegen de stroom in om het plankton uit de waterstroom te vangen. Wat een energieverspilling! Op de rotsen die met algen zijn begroeid, liggen harnasmeervallen. Deze vissen hebben zich in de loop van tienduizenden jaren evolutie ongelooflijk goed aangepast aan een leven in de stroming. Vastgezogen aan de ondergrond slobberen ze de algen van de rotsen. Een stukje verderop vind ik een zandig plekje tussen de rotsen. Daar verstopt zich een schooltje Leporinus granti.
Net onder de steile zuidoever van het eiland liggen grote stammen en een wirwar van takken. De stroming is er sterk maar al dat hout zorgt voor veel plekjes in de luwte waar de vissen weer van profiteren. Ik snorkel langs de oever naar de plek met al dat hout. Tussen de dikke boomstammen probeert een school visjes nog vooruit te komen in de sterke stroom. Onder de takken blaas ik mijn lucht uit en zak naar de bodem. Hier is weer wat ruimte. Het visrijke water is hier door de grotere diepte minder helder. De kleuren zijn fletser en het water wordt bruiner. Toch kies ik ervoor om niet te flitsen. Je ziet de vissen dan beter in hun natuurlijke omgeving. Tussen al die takken en boomstammen stijg ik voorzichtig op om adem te halen. Je zit zomaar vast onder een dikke boom met een bult op je kop.
Warawara.
Zoetwater barracuda’s
Op een boomstam ligt een grote harnasmeerval, “Warawara” in het Surinaams. Meestal gaan deze vissen er snel vandoor of verplaatsen ze zich naar de achterkant van de stam, maar ik nu heb geluk. Aan de opgestoken rugvin zie ik dat hij wel overweegt om weg te zwemmen. Als ik me omdraai en me stevig vasthoud tussen de takken zie ik een enorme school schijfzalmen (Poptella brevispina). Zonnestralen snijden door het water. Wat een sfeer! Aan de overkant van de rivier is het minder interessant, dacht ik. Maar tussen de takken van de oeverbegroeiing die in het water hangen loeren zoetwater barracuda’s op hun prooi. “Dagufisi”, heten ze in het Surinaams. Ze lijken een beetje op de grote barracuda’s in de zee en schijnen er ook nog aan verwant te zijn. Met zo’n maximaal 25 centimeter halen ze het in lengte niet bij hun verre neven. Het zijn wel echte rovers, dat kun je aan de tanden zien.
Piranha’s.
Een verhaal over de Surinaamse rivieren is niet compleet zonder de beruchte piranha’s. Mensen projecteren angsten graag op onschuldige dieren: gevaarlijke spinnen, vraatzuchtige haaien, snel toehappende kaaimannen en dan de piranha’s met hun angstaanjagend scherpe gebitje. Angsthazen zijn het! Het is nog een hele kunst om ze überhaupt op de foto te krijgen. ’s Middags komen ze uit het diepe water stroomafwaarts naar het ondiepe deel voor het eiland. Misschien zijn ze gewend om van het keukenafval te eten dat hier elke dag in de rivier verdwijnt. Om de piranha’s te kunnen fotograferen moet ik bij voorkeur daar liggen waar ze vanuit het diepe omhoog komen. Maar dan lig ik vol in de stroming en op die plek kan ik me nergens vasthouden. Om dat op te lossen bind ik me vast met een touw dat stroomopwaarts vastzit aan een boomtak. Zo kan ik op mijn plaats blijven en hoef ik alleen maar af en toe naar boven om adem te halen. En dan wachten, en nog meer wachten… Geen piranha’s… Het water is ook erg troebel.
De Moenkhausia surinamensis zwemt tegen de sterke stroom in (gefotografeerd onder het ovaalblad).
Piranha’s in de mist
Als er wat keukenafval in volle vaart aan mij voorbijschiet, krijg ik weer hoop. Even later zie ik heel vaag, aan het zwarte randje aan de staart, dat de ene na de andere piranha aan mij voorbij trekt. Zodra ze zich bewust worden van mijn aanwezigheid duiken ze dieper de onderwatermist in. Zouden ze bang zijn voor het grote glazen bolle frontglas op mijn onderwatercamera? Dat ziet eruit als een heel groot oog. Ik besluit de camera een beetje onder me te houden met de voorkant naar beneden en dan, als er piranha’s voorbij komen, de onderwatercamera snel in de richting van de vissen te bewegen. Dat werkt een beetje. Vaak zie ik de piranha’s door het troebele water nauwelijks, maar de kortere afstand tussen de vissen en de onderwatercamera doet wonderen. Ik denk dat er totaal wel zo’n zestig piranha’s voorbij zijn gezwommen, allemaal flinke exemplaren van ongeveer veertig centimeter groot. De foto’s zijn door het troebele water niet ideaal. Maar de piranha’s staan erop!
We verlaten het vissenparadijs bij de Awadan en zakken de rivier af. Via de Grandan sula en de Tapawatra sula komen we in de Surinamerivier waar we bij Danpaati en Nieuw Aurora meer onderzoek doen in een aantal kreken. Vooral de Tutu kiki (Tutu kreek) bij Nieuw Aurora is erg interessant. De kreek ligt net achter het dorp. Waar we te water gaan is een wasplaats waar – zoals gebruikelijk in de Surinaamse rivierdorpen – mensen, kleren en de vaat worden gewassen. Expeditieleider Martin en ik snorkelen stroomafwaarts en erg goed ziet het er daar niet uit. We kunnen goed zien dat, ondanks de stroming, de zeepresten van de wasplaats het ecosysteem aantasten. Schaarse waterplanten zijn bedekt met een grijze sliblaag en de bodem ziet er modderig uit. Terug bij de wasplaats word ik geroepen: ‘Willem, daar in de bocht stroomopwaarts een hele school Krobia’s, van die grote! En mooi helder water!’ Nou…het is inderdaad een geweldig schouwspel. Krobia guianensis, wat een mooie vissen in zo’n sfeervol landschap gevormd door dikke stukken hout. En helemaal niet schuw. Er is er zelfs één die telkens de anderen wegjaagt en vlak voor mijn camera verschijnt. Misschien verdedigt hij de eitjes? Als ik later ooit een aquarium neem dan wil ik een bos kienhout en die mooie Krobia’s uit Suriname. Wat een plek!
Meer weten?
www.facebook.com/aquaticdiscoveries