Leestijd: 5 minuten

Verstandige duikers weten dat je nooit genoeg kunt oefenen, zelfs in een zwembad. Er is altijd nog iets te automatiseren, te verbinden of te verzwaren. Een noodprocedure moet je niet alleen in theorie uit je hoofd kennen, maar ook blindelings en bijna routinematig kunnen uitvoeren. Alleen dan heb je de relatieve zekerheid dat je ook zonder duikbril of onder tijdsdruk jezelf en je buddy kunt redden. En dat vergt oefening, zowel voor beginnende als ervaren duikers.

Zonder heel diep in de werking van de hersenen te duiken: leren leidt tot het vormen en versterken van uitgebreide neurale netwerken in het brein. Hoe vaker hersencellen dezelfde informatie doorgeven, des te dikker en steviger de verbindingen worden. Je hoeft steeds minder na te denken bij een handeling tot het punt waarop een handeling volledig automatisch verloopt. Leren geeft een verschuiving van ‘bewust onbekwaam’ (je weet dat je het niet kan) naar ‘bewust bekwaam’ ( je weet dat je het kan als je er maar bij na blijft denken) naar ‘onbewust bekwaam’ (je kan het en hoeft en niet bij na te denken).

 

Net als autorijden

Als je leert autorijden ga je door al deze fasen. De meesten halen hun rijbewijs als ze nergens (voertuigbeheersing, verkeer, regels) meer bewust onbekwaam zijn. Het rijden kost dan nog veel mentale energie maar je kunt het. Daarna komt het erop aan om heel veel te rijden. Hoe beter en gemakkelijker je de auto onder controle hebt, hoe meer mentale energie je kan besteden om je veilig in het verkeer te bewegen. Dit leerproces geldt voor alle vaardigheden zoals fietsen, typen, viool spelen en natuurlijk ook duiken. De 1*- en 2*-opleidingen zijn typisch opleidingen die de leerlingen als minimaal ‘bewust bekwaam’ brevetteren. Daarna moet je er zelf voor zorgen dat je onbewust bekwaam wordt.

 

Duiken vraagt veel (motorische) duiktechnische vaardigheden. Hoe beter je de trim, vintechniek, veiligheidsprocedures, aan- en afclippen van materiaal, boei oplaten enzovoort onder controle hebt, hoe meer je bezig kunt zijn met de duik. Dus met de diepte, onderwaterleven, duikplan, zicht, computer en al het andere dat we samenvatten als de ‘cognitieve’ kant. De motorische vaardigheden krijg je onder controle door te  experimenteren, oefenen en automatiseren. Bij het experimenteren leer je de oefening voor het eerst. Het accent ligt op het ervaren. Je maakt natuurlijk fouten en dat is juist goed! Daarna komt oefenen. Het accent ligt op het goed leren en verbeteren van de vaardigheid waarbij een instructeur je van feedback voorziet. Als de beweging of oefening goed wordt uitgevoerd ga je automatiseren. De beweging gaat steeds meer vanzelf en wordt steeds vloeiender (gecoördineerd) uitgevoerd. Bij het oefenen moet je dus heel veel herhalen totdat je het blind kan.

 

Moeilijker maken

Als een vaardigheid is geautomatiseerd komt een volgende stap: verbinden. Je gaat nu meerdere vaardigheden samenbrengen tot een nieuwe (geautomatiseerde) vaardigheid. En als je dat hebt gedaan dan maak je die gecombineerde geautomatiseerde vaardigheid stapsgewijs moeilijker. De beweging wordt nog verder geperfectioneerd en kan ook worden toegepast in andere situaties. Uiteindelijk ben je in staat om een vaardigheid onder alle omstandigheden geautomatiseerd uit te voeren – als een turner die zijn oefeningen stap voor stap onder de knie krijgt en daarna combineert en verzwaart tot hij in één uitvoering drie vluchtelementen achter elkaar maakt. Zo kunnen duikers ook de meest uiteenlopende technische vaardigheden onder de knie krijgen. En dat is de reden waarom ervaren duikers nog steeds bezig zijn in het zwembad. Er is altijd nog wel ergens iets te automatiseren, verbinden of te verzwaren.

 

Voor duikers zit hier een belangrijk extra aspect aan: veiligheid. Bij een probleem wordt meteen duidelijk in wat voor vijandige omgeving we ons bevinden. Alle noodprocedures moeten volledig geautomatiseerd zijn omdat er vaak bijzonder weinig tijd is om in te grijpen. Typisch aan noodprocedures is dat ze niet nodig zijn als alles goed gaat. Je oefent ze dus ook niet en sommige levensreddende vaardigheden zijn daarom nooit geautomatiseerd. Je kan honderden duiken maken en toch met iets heel simpels als een masker dat volloopt ernstig in problemen komen. Heel veel ervaring met alleen succesvolle duiken wapent je alleen tegen succes.

 

Als een vaardigheid nog niet volledig is geautomatiseerd, zal de vaardigheid over tijd weer wegzakken (naar bewust onbekwaam). Dat is een extra reden om de vaardigheden die je in de opleidingen hebt geleerd verder te automatiseren.

 

Stikstofnarcose

Bij duiken krijgen we te maken met stikstofnarcose. Stikstof vermindert het denkvermogen. Maar stikstof onder druk blijkt veel minder effect te hebben op geautomatiseerde handelingen. Daarom lijken ervaren duikers op diepte minder last te hebben van stikstofnarcose. Terwijl ze een cognitieve vaardigheid als een rekensom op die diepte even slecht uitvoeren als een beginneling. Ze hebben dus evenveel last van een stikstofroes als een onervaren duiker, maar omdat ze over de duiktechnische vaardigheden minder hoeven na te denken, gaat het ze beter af. Als het masker volloopt hoeft een onbewust bekwame duiker zich op diepte alleen te concentreren op dat ene nieuwe probleem. Alle andere handelingen zijn geautomatiseerd. Voor een bewust bekwame (onervaren) duiker wordt door de stikstofroes juist alles een probleem. Als het masker volloopt kan dat de druppel zijn. Nog meer redenen dus om te oefenen, automatiseren, verbinden en verzwaren.

 

Door te blijven oefenen ben je in staat om een vaardigheid onder alle omstandigheden geautomatiseerd uit te voeren.

 

__________________________________________________

Oefenserie masker klaren

Water in je masker is onvermijdelijk. Het klaren, af- en opzetten of wisselen van een masker moeten geautomatiseerde handelingen zijn. Trim en ademhaling zijn tijdens de maskeroefening onder controle. De oefening mag geen stress (verhoogde hartslag / versnelde ademhaling) meer opleveren.

  1. Ga op je knieën op de bodem zitten en doe je masker af. Adem nu rustig drie keer in en uit. Zet je masker weer op, klaar je masker en adem rustig drie keer in en uit. Herhaal dit net zo lang tot dat je de oefening op tempo kan uitvoeren. Je mag geen stress ervaren. Adem volledig gelijkmatig in en uit en blaas het masker rustig leeg. Doe deze oefening zolang je wilt.

Ga niet gelijk in trim hangen. Het is van belang dat je eerst de oefening goed beheerst voordat je deze gaat verbinden met trimoefeningen. Neem de tijd voor de stappen. Het ‘bewust bekwaam’ beheersen van deze stap is zeker niet goed genoeg.

  1. Zwem langzaam rondjes op 3 meter en doe je masker op en af als je over de breedte van het zwembad zwemt. Herhaal dit tot er volledige rust is en je trim en ademhaling onder controle blijven gedurende de gehele oefening. Telkens drie ademhalingscycli met masker op en drie met masker af.
  2. Voer de oefening volledig stil hangend uit. Herhaal tot er volledige rust is en je trim en ademhaling onder controle blijven gedurende de gehele oefening. Telkens drie ademhalingscycli met masker op en drie met masker af.
  3. Doe je buitenwater uitrusting aan en neem een extra masker mee in je vest of pak. Herhaal de oefening tot er weer volledige controle is en voer hem dan uit door het masker te wisselen met het extra masker en het weer op te bergen. Dit zijn vier stappen met elk drie ademhalingscycli: (1) pak je reservemasker uit je vest en zorg dat je weer netjes getrimd hangt, (2) doe je primaire masker af, berg dit op en trim, (3) zet je reservemasker op, klaar je masker en trim, (4) rust uit in de basis positie.