‘Ga heen en vermenigvuldigt u,’ schijnt ooit gezegd te zijn. De medische wetenschap even buiten beschouwing gelaten blijft er voor zoogdieren maar één mogelijkheid over: geslachtelijke voortplanting. Hiervoor heb je een mannetje en een vrouwtje nodig. Hoe dat verder in zijn werk gaat is bij de meeste mensen wel bekend want ja, de mens is ook gewoon een zoogdier. Bij zoogdieren ontwikkelt het jong zich in het moederdier en komt dan als miniatuurtje van de ouderdieren ter wereld. We denken in eerste instantie aan beesten met vier poten of armen en benen maar er zijn ook walvissen en dolfijnen. In de Oosterschelde hebben we de bruinvis, een zoogdier in de onderorde van de tandwalvissen. Alle zoogdieren hebben met elkaar gemeen dat ze levende jongen ter wereld brengen die gezoogd moeten worden. Ze zijn warmbloedig en moeten zo nu en dan naar de oppervlakte om adem te halen. De jongen blijven voor langere tijd bij het moederdier. Zonder haar kan het jong niet overleven. Het kan zich nog niet zelfstandig redden want veel vaardigheden moeten eerst aangeleerd worden. Pa is meestal in geen velden of wegen meer te bekennen. In het Nederlandse zoete water zwemmen geen zoogdieren rond. Er zijn wel enkele dieren zoals de bever en de otter die erg veel in het water verblijven maar deze worden tot de landzoogdieren gerekend.
De bever is vaak in of bij het water te vinden maar wordt tot de landzoogdieren gerekend.
Ongeslachtelijk
Veel onderwaterleven heeft een andere manier ontwikkeld om jongen ter wereld te brengen. Heel vaak worden er op een of andere manier eitjes bevrucht. Voor de bevruchting van deze eitjes is meestal ook een mannetje nodig maar niet altijd. Er zijn diersoorten die zonder tussenkomst van een mannetje eieren kunnen produceren waaruit jongen geboren worden. Deze ongeslachtelijke voortplanting noemt men “parthenogenese”. Parthenogenese is aangetoond voor sommige slangen, vogels, amfibieën en vissen waaronder zelfs haaien en roggen. Veel vaker komt dit voor bij de lagere diersoorten zoals slakken en insecten. Bij zoogdieren is dit nog nooit aangetoond. Alle diersoorten die zich parthenogenetisch voortplanten, kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten.
De diepzeehengelaarsvis heeft een wel heel bijzondere manier gevonden om de voortplanting te garanderen. Het vinden van een partner is in de lege diepzee erg lastig maar daar heeft deze vis iets op gevonden. Het mannetje is vele malen kleiner dan het vrouwtje. Als een mannetje uit het ei komt gaat hij meteen op zoek naar een vrouwtje. Eenmaal een vrouwtje gevonden bijt het mannetje zich vast en versmelt met het vrouwtje. Na een tijdje delen ze organen en de bloedsomloop. Hij leeft eigenlijk parasitair op het vrouwtje en kan haar nooit meer verlaten. Dit heeft wel als grote voordeel dat de eitjes van het vrouwtje altijd bevrucht kunnen worden. Het grote nadeel is dat als het leven van het vrouwtje voorbij is, het mannetje ook sterft.
Zoetwaterspons, achter nog in volle glorie en voor alleen nog de gemmulae: de overwinteringsbolletjes. Mogelijk zijn dit twee verschillende soorten zoetwaterspons.
Ketting van muiltjes
Bij veel lagere diersoorten komt tweeslachtigheid voor: hermafrodie. Er zijn dieren die mannetje en vrouwtje tegelijk zijn. Dit heet simultaan hermafrodiet. In theorie is het mogelijk om zichzelf te bevruchten maar dat komt weinig voor. Meestal bevruchten twee dieren elkaar wederzijds of er wordt een lange rij gemaakt waarbij de voorganger bevrucht wordt. Zeer veel mariene naaktslakken zijn hermafrodiet. In het dierenrijk bestaat ook nog de “sequentieel hermafrodiet”. Dit zijn de soorten die van geslacht kunnen veranderen (zie ook het vorige nummer – red.). Er zijn diersoorten die als vrouwtje worden geboren en indien nodig kunnen veranderen in een mannetje. Meestal verandert het grootste of meest dominante vrouwtje in een mannetje als het mannetje om de een of andere reden verdwenen is. De rode vlagbaars (Pseudanthias squamipinnis, de goudvissen van de Rode zee) is een soort die deze methode toepast. Dieren die als mannetje worden geboren en veranderen in een vrouwtje zijn veel zeldzamer. In onze zoute wateren zijn deze dieren wel aanwezig. Het muiltje (Crepidula fornatica) is zo’n soort. Het muiltje vormt kettingen van opeengestapelde individuen. Het eerste en oudste dier is een vrouwtje. Het laatste en jongste dier is een mannetje. Daar tussenin zijn de muiltjes in verschillende mate hermafrodiet. Ook de Zeeuwse oester is hermafrodiet. De Zeeuwse oester wordt als mannetje geboren en wordt daarna vrouwtje maar afhankelijk van de watertemperatuur kan hij weer in een mannetje of vrouwtje veranderen. Moedertje Natuur heeft blijkbaar van alles bedacht om de kans dat mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen bij elkaar komen zo groot mogelijk te maken.
Het gevallen muiltje. Het laatste dier in de ketting heeft losgelaten, dit moet dan een mannetje zijn.
Overwinteringsbolletjes
Er zijn nog meer manieren om voor nageslacht te zorgen. Deling, knopvorming, en afsnoering zijn vormen van ongeslachtelijke voortplanting of overleving. Maar ook de vorming van gemmulae of satoblasten (een soort overwinteringsbolletjes) is een voortplantings- of overlevingsstrategie. Veel zoetwatersponzen vormen in de winter gemmulae. De vorm van de spons is vaak nog zichtbaar maar bestaat alleen maar uit witgele bolletjes. Als het water in het voorjaar warmer wordt kunnen deze gemmulae weer uitgroeien tot een spons. Door middel van deling en knopvorming kan de spons zich ook vermeerderen. Een klein stukje van een spons kan loslaten en weer uitgroeien tot een nieuw individu. Als dit alles nog niet genoeg is kan de zoetwaterspons zich ook nog geslachtelijk vermeerderen. In de zomer worden spermacellen gevormd die op zoek gaan naar een andere spons om daar eicellen te bevruchten. Sommige sponssoorten zijn van gescheiden geslacht, weer andere zijn hermafrodiet en dan hebben we nog soorten die wisselen tussen mannelijk en vrouwelijk; sequentieel hermafroditisme.
De mosdiertjes in het zoete water maken statoblasten. Dit zijn ronde schijfjes, meestal bruin van kleur. Als je bijvoorbeeld het gelei mosdiertje (Cristatella mucedo) heel goed bekijkt zie je de statoblasten vaak al zitten. Het mosdiertje sterft maar de statoblasten overleven tot het volgende jaar en groeien weer uit tot nieuwe mosdiertjes. Daarnaast heeft het mosdiertje precies dezelfde strategie als de sponzen. Ze kunnen zich geslachtelijk voortplanten. Het mosdiertje is hermafrodiet, maar knopvorming waaruit een nieuw individu groeit is veruit het meest succesvol.
De zoetwaterpoliep kan zich geslachtelijk voortplanten maar knopvorming en deling komen vaker voor.
Stamcellen
Daarnaast zijn er ook nog dieren die een verloren lichaamsdeel regenereren. Dit wil zeggen dat ze verloren lichaamsdelen of weefsel weer volledig aan kunnen laten groeien. Dit kan snel gaan of iets langer duren maar er zijn ook extreme voorbeelden. Bij volwassen krabben duurt het bijvoorbeeld enkele verschalingen voordat een poot weer de volledige grootte heeft. Als bij een poot van zeesterren nog iets van de centrale schijf zit kan deze weer uitgroeien tot een nieuwe zeester. Soms zie je zeesterren met zes poten, hier is iets mis gegaan met de regeneratie. De zoetwaterpoliepen zijn ook een extreem voorbeeld. Als een stukje weefsel maar groot genoeg is kan dit uitgroeien tot een volledig nieuw individu. Regeneratie werkt door middel van stamcellen. Stamcellen zijn een soort basiscellen die beschadigde cellen kunnen opsporen en repareren waarbij ze uitgroeien tot de cellen die nodig zijn voor regeneratie.
Parthenogenese, knopvorming, deling, afsnoering en regeneratie van stukjes weefsel tot een volledig individu zijn allemaal voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting. In de onderwaterwereld is deze aanpak van voortplanten en overleven wijd verbreid. Het grootste nadeel is het gebrek aan genetische variatie. Als er te weinig genetische variatie is kan bij ziekte of veranderende omstandigheden de hele soort uitsterven. Zo af en toe paren met een mannetje blijkt dan toch weer uitkomst te bieden voor de overlevingskansen op lange termijn. Dan is het weer handig om hermafrodiet te zijn. Kom je eindelijk een soortgenoot tegen in de grote boze onderwaterwereld dan kun je meteen paren en zorgen voor nageslacht. Bij hermafrodieten geldt dat voor beide individuen!