Leestijd: 5 minuten

Om duikers met een beperking te kunnen begeleiden moet je zelf ervaren hoe zo’n beperking voelt. Het Lucky Fin programma leert je dit.

Het Lucky Fin programma van de NOB maakt het voor mensen met een beperking mogelijk om te duiken en een duikbrevet te halen. Als ervaren 3*-duiker en duikgids in het buitenland sprak het me meteen aan. Bij introductieduiken vond ik het altijd geweldig om de eerste onderwaterervaring van mensen mogelijk te maken. Die ervaring gun ik iedereen. Het programma leek mij een mooie gelegenheid om zelf weer wat bij te leren en om mensen met een beperking te helpen duiken. Terwijl ze van zichzelf vaak denken dat ze dat niet kunnen.

 

De praktijk leer ik bij SeaStar Diving. Deze duikschool geeft les aan mensen met een lichamelijke of mentale beperking. Van oktober tot april duiken we iedere zaterdag in het zwembad in Nieuwegein. Van april tot oktober gaan we naar buiten. Zo duik ik sinds anderhalf jaar iedere week met mensen met verschillende beperkingen. In het begin is het even wennen hoe je daarmee omgaat. Iedereen heeft een andere gebruiksaanwijzing. Ik stel constant vragen aan iedereen om erachter te komen waarbij ik kan helpen en wat de mensen zelf kunnen. Zo bouwt een aantal duikers de set zelf op met af en toe wat aanwijzingen, terwijl anderen mij vertellen hoe ik hun set moet opbouwen omdat ze het wel weten maar zelf niet kunnen. Ik moet ook uitvissen welke volgorde handig is. Sommige duikers moeten in het water worden getild. Ik wil hen dus het water in helpen, maar op het moment dat ze te water gaan wil ik zelf ook in het water staan. Gelukkig bestaat de duikgroep uit zeer betrokken mensen die altijd klaar staan om te helpen.

 

Blind duiken

Om gespecialiseerd begeleider te worden, moet ik zelf ervaren hoe het is om blind of (deels) verlamd te zijn. Dus ik krijg een geblindeerd masker en ga aan de slag. De duikset blind opbouwen gaat prima door de jarenlange ervaring. Eenmaal in het water is de controle weg. Ik ben volledig overgeleverd aan mijn buddy en vraag me af waar de bodem is. De signalen doen we door te knijpen, met kleine duwtjes of tikjes. Ik wil heel graag mijn handen voor me houden, maar ik wil eigenlijk veel liever weer kunnen zien. Daarna is het tijd om nog een keer het water in te gaan en een fysieke beperking na te doen. Eerst ben ik “slechts” half verlamd en kan ik nog met mijn handen zwemmen. Ook kan ik gewoon communiceren met mijn buddy en mijn trimvest bedienen. Het tweede deel van de oefening speel ik een volledig verlamde duiker. Ik hang bewegingsloos in het water en mijn armen en benen hangen mee. Voor de duik hadden mijn begeleider en ik wat hoofdsignalen afgesproken. Als ik ja-knik, dan gaat het goed. Als ik nee-knik gaat het niet goed. Mijn hoofd naar links betekent pijn in mijn oren en naar rechts is dat mijn duikmasker volloopt. Maar tijdens de duik kom ik steeds schever te hangen waardoor ik de bodem niet meer zie. De lamp van mijn begeleider schijnt in mijn ogen. Hoe vertel ik dat met hoofdbewegingen? Ik ben blij als we weer boven water zijn en ik weer zelf mag bewegen. Door deze oefening let je nog meer op wat je doet als je mensen met een beperking begeleidt. Je wil het duiken zo comfortabel mogelijk maken. Dan is het heel waardevol om zelf te voelen hoe het is om een fysieke beperking te hebben.

 

Het simuleren van een mentale beperking is niet mogelijk. Daarom kost het mij zeker in het begin veel energie om daar goed mee om te gaan. Een duiker met een lichamelijke beperking onder water meenemen vond ik minder vermoeiend dan duiken met iemand met autisme. Mensen met autisme (er zijn verschillende vormen en gradaties, de officiële term is autisme-spectrumstoornis, ASS) hebben een ander denkpatroon. Handelingen moet ik op een andere manier uitleggen. Meer stap voor stap en vaak herhalen. Als mensen met ASS een tijdje niet hebben gedoken, begin je eigenlijk weer opnieuw. Het beste is dan om open vragen te stellen om te kijken wat ze zich nog herinneren. Keuzes geven is niet handig want dat geeft eerder stress. Onder water moet je constant goed opletten. Zo begon een duiker met ASS opeens aan een opstijging omdat hij niet meer wist wat hij moest doen. Ik heb ook een keer meegemaakt dat iemand opeens stil op de bodem bleef liggen. Hij had zijn ogen open maar reageerde niet op mijn signalen. Aan de oppervlakte moest ik een paar keer vragen wat er aan de hand was, voor hij reageerde: ‘Oh, niks.’ Blijkbaar was hij even niet bereikbaar. Inmiddels heb ik meer ervaring en kan ik er goed mee omgaan. Er komt ook veel voor terug. Het geeft veel voldoening om te zien dat mensen met een beperking met een beetje hulp – of soms wat meer – veel kunnen onder water.

 

Als ik ja-knik, dan gaat het goed. Als ik nee-knik gaat het niet goed.

 

Trots

Lucky Fin begeleiders blijven bezig het duiken voor deze groep veilig en leuk te houden. Er zijn altijd manieren om ervoor zorgen dat duikers met een beperking steeds meer zelf kunnen en leren. Het lood wordt bijvoorbeeld anders bevestigd om een betere trim te krijgen. Duikers die zich alleen met hun handen voortbewegen krijgen toch vinnen aan hun voeten voor een beter evenwicht. Oefeningen zoals het masker klaren knippen we op in meerdere stappen, waardoor iemand iedere week iets dichterbij het doel komt. Bij ieder stapje zijn de duikers heel trots en dan voel ik mezelf ook blij. Na een winterseizoen hard oefenen, kan iemand die zichzelf niet kan voortbewegen wel iemand anders van de zwembadbodem redden. Het is geweldig dat dit kan en dat ik daaraan iets kan bijdragen. Al maken we altijd tijd voor spelletjes onder water: frisbeeën, torpedo overgooien of boter, kaas en eieren. Uiteindelijk is duiken leuk, voor iedereen!

 

Lucky Fin

Naast oefenen is er tijd voor spelletjes.

 

Zo word je Lucky Fin begeleider

In het Lucky Fin programma wordt gekeken naar wat duikers met een beperking wel of niet kunnen, al dan niet met hulp van een begeleider. Hoofdpunten zijn: kun je zelfstandig duiken en kun je iemand redden? Op basis daarvan wordt bepaald welke begeleiding nodig is.

 

De opleiding tot Lucky Fin begeleider bestaat uit twee delen, namelijk begeleider en gespecialiseerd begeleider. Als gespecialiseerd begeleider mag je Lucky Fin-duikers van alle ni veaus begeleiden en assisteren bij de opleidingen. De opleiding begint met twee theorie-dagen, maar zoals altijd begint het pas echt met het praktijkdeel. Om begeleider te worden, maak je eerst 20 duiken in het zwembad en buitenwater. Je doet een aantal oefeningen zoals reddingsopstijgingen. Voor gespecialiseerd begeleider voer je nog meer oefeningen uit en ervaar je ook zelf hoe het is om met een beperking te duiken. Het ingangsniveau voor de begeleiders is het 3*-duikbrevet.

 

Hoe vertel je een blinde buddy hoe diep hij zit? Door eerst met je vinger een cirkel (‘instrument’) te trekken in diens handpalm, dan met duim en wijsvinger stevig in de hand te knijpen (‘onder en boven’) en tot slot in de 4 vingers te knijpen (iedere vinger is 5 meter).

 

Meer informatie vind je op de website van de NOB.