Leestijd: 3 minuten

Liefdevol blaast een snotolfmannetje vers water over zijn eierkroost. Moeder snotolf is er allang vandoor. In april vertrekken de mannetjes pas en daarna komen de eitjes uit. De grappige babysnotolfjes in het Zeeuwse Zoetersbout vormen dan een attractie voor duikers, maar het is niet gemakkelijk om ze te vinden.

Het is zondagochtend zes uur als de wekker gaat. We hebben afgesproken voor een vroege ochtendduik bij Zoetersbout. Bij de duikstek blijkt dat we ondanks het vroege uur niet de eersten zijn. Snel even aan de andere kant van de dijk het water checken: het is net na de laagwaterkentering. De trap staat droog. Als we de duik bespreken zitten mijn buddy en ik helemaal op één lijn over wat we willen. We gaan jonge snotolfjes zoeken!

 

De snotolf (Cyclopterus lumpus) is een klompvormige vis die behoort tot de orde van de Schorpioenvisachtigen. Met zijn dikke lippen, bolle ogen en spitse beenschilden die uitsteken op de rug en flanken is het geen schoonheid. De borstvinnen zijn vergroeid tot een soort zuignap waarmee de vis zich op een stuk steen kan vastzuigen. (In het Engels heet hij daarom ‘lumpsucker’). De volwassen snotolven komen iedere winter naar de kust om te paren en eieren te leggen. De mannetjes bouwen een nest en krijgen een prachtige rode kleur. Zo wachten ze af tot er een vrouwtje langskomt dat haar eieren in het nest legt. Het vrouwtje (in de paaitijd helder blauwgroen van kleur) vertrekt daarna terwijl het mannetje achterblijft om de eieren te beschermen en verzorgen tot deze uitkomen. Liefdevol blazen ze zuurstofrijk water over de eitjes en jagen indringers weg. Van januari tot april kun je de volwassen dieren tegenkomen, daarna vertrekken ze naar dieper water. Ze leven tot wel 400 meter diepte.

 

Gecamoufleerd

In de zomer zijn de nakomelingen uit deze vluchtige affaires een paar centimeter groot. De jonge snotolfjes zitten veelal in het wier verstopt en dat maakt het een leuke uitdaging om ze te zoeken en te fotograferen. Een paar weekenden eerder hebben we ook al geprobeerd ze te vinden maar toen zonder succes. Jonge snotolven zijn uitermate goed gecamoufleerd. Daarnaast zuigen ze zich vaak vast aan de onderkant van wierbladeren. Dit zorgt ervoor dat je ze niet snel zal zien, tenzij je er echt specifiek naar gaat zoeken. Eenmaal in het water dalen we af maar het wier is nergens te bekennen. Al snel komen we tot de conclusie dat we te diep zitten doordat het water zo laag staat. We keren terug naar de ondiepte en al snel vinden we de eerste wakamewieren (Undaria pinnatifida). We hadden gehoord dat de jonge snotolven vooral in de bladeren van deze soort verstopt zitten. Hier probeer ik heel voorzichtig de snotolfjes te verleiden om hun schuilplaats te verlaten voor een kort zwemtochtje in het open water, voor de lens van de camera.

 

Na een aantal kleinere stukken wier te hebben doorzocht komen we bij een flinke struik. Hier hebben we meteen succes. Er komt een jong snotolfje tevoorschijn en de eerste foto’s zijn een feit. Al snel weet het diertje weer uit het zicht te zwemmen en zich te verstoppen aan de achterzijde van de wierbladeren. We besluiten het visje niet op te jagen en zwemmen door naar de volgende plek met wakamewier.

 

Snotolfjes

Zoetersbout. In de wierzone kun je vanaf de zomermaanden op zoek naar jonge snotolfjes.

 

Gebrek aan handen

Jonge snotolfjes vinden is één, ze fotograferen is twee. Het blijft toch nog lastig om ze goed op de foto te krijgen. De snotolfjes houden ervan om zich te verstoppen en ze doen er alles aan om niet gevonden te worden. Als je eenmaal een snotolfje hebt gezien dan kun je alleen in de buurt komen door met heel veel rust naderbij te sluipen of het wierblad langzaam naar je toe te bewegen. Door de stroming en de golfslag bewegen de wieren alle kanten op. Dat maakt het moeilijk om scherp te stellen en ervoor te zorgen dat het flitslicht op het diertje valt – er zit altijd wel een sliert wier voor de flitser. Het wordt een stuk eenvoudiger als je met je buddy samenwerkt om een foto te laten slagen. Hoewel we met z’n tweeën zijn zorgt het wier voor een gebrek aan handen. Mijn buddy heeft zijn handen vol aan zijn camera en ik probeer bij te lichten met een lamp in mijn ene hand, terwijl ik met mijn andere hand probeer het wier zodanig vast te houden dat het beestje in het zicht blijft.

 

Zeventig minuten en vijf jonge snotolfjes later komen we boven. We hebben voor mijn gevoel nog geen twintig meter gezwommen. Deze duik bewijst maar weer: je hoeft niet diep te duiken om het naar je zin te hebben.

 

 

Jonge snotolven portretteren lukt alleen als je samenwerkt met je buddy. Terwijl hij of zij de wieren zo vasthoudt dat het diertje zichtbaar blijft, kun jij de foto maken. Alle foto’s zijn gemaakt met een Nikon D7000 spiegelreflexcamera in een Hugyfot-behuizing, met twee flitsers (Inon D-2000 en een Inon D-180). De lens is een Nikon 60mm macro. Op het jonge dier zijn de typische snotolf-kenmerken al te zien: de beenplaten op de rug en flanken en de zuignap onder de kop.