Leestijd: 2 minuten

Fotograferen tijdens een diepe wrakduik lijkt bijna een onmogelijke opdracht. Toch is het vooral een kwestie van voorbereiding en materiaalkeuze, vindt Vic Verlinden. Hij geeft vijf tips om je opnamen te verbeteren. ‘Misschien is het voor technische duikers een aanzet om met onderwaterfotografie te beginnen. Het vergt volharding, creativiteit en een professionele instelling om tot goede resultaten te komen!’

1. Camerabehuizing aanpassen

Er zijn maar enkele camerahuizen op de markt die op grote diepte nog behoorlijk werken. Ik fotografeer met een Nikon in een Hugyfot onderwater behuizing. Deze huizen zijn gefreesd uit een blok massief aluminium. Normaal zijn ze getest tot een diepte van honderd meter maar door de veertjes achter de drukknoppen aan te passen kun je er tot 150 meter mee werken. Sterkere veertjes zijn nodig omdat de waterdruk de knoppen anders ingedrukt houdt. Omdat ik vooral reportages maak over scheepswrakken gebruik ik uitsluitend een 10.5mm fisheye lens. Hiermee kun je op korte afstand een groot deel van het wrak fotograferen. Het is belangrijk om een zo compact mogelijke set samen te stellen die eenvoudig is in het gebruik.

 

2. Flitser: hou het simpel

Voor de flitser geldt hetzelfde als voor de behuizing. Er zijn maar weinig flitsers gemaakt om op grote diepte te functioneren: enkele jaren geleden is mijn Sea&Sea YS350 volgelopen op 85 meter. Nu gebruik ik een Subtronic Maxi. Die heeft als voordeel heeft dat hij wordt opgeladen via de flitskabel. Hoe minder doorvoeringen, hoe minder kans op lekkage. Daarnaast is het belangrijk dat de lichthoek groot genoeg is om de fisheye te dekken. Ik werk bij voorkeur met één flitser omdat de tijd op diepte beperkt is. Een enkele flitser is eenvoudiger. Zodra ik op het wrak kom maak ik eerst een testopname om te kijken of de flits onder de juiste hoek staat. Dat is op ongeveer 45 graden ten opzichte van de camera en zo ver mogelijk weg van de lens. Dan maak je de minste kans op weerkaatsing van zweefvuil.

 

3. Voorbereiding

Als je technisch duikt én fotografeert dan is een goede fysieke en mentale conditie een “must”. Je moet je op grote diepte comfortabel voelen anders komen er nooit goede opnamen van. Met een rebreather duiken is op zich al een bezigheid die concentratie vergt – het fotograferen moet bijna een automatische handeling zijn. Je moet de camera door en door kennen. Wanneer ik op expeditie ga om een bepaald wrak te fotograferen zal ik me op internet altijd een beeld vormen van de staat waarin het wrak verkeert en de mogelijke onderwerpen die ik zou willen fotograferen. Als regel concentreer ik me op onderdelen die herkenbaar zijn voor de kijker. Zoals ankers, winches, schroeven en stoomketels.

 

4. Wees selectief

Het heeft weinig zin om te proberen een heel wrak tijdens een enkele duik te fotograferen. Ik concentreer me op bepaalde onderwerpen en probeer die goed in beeld te brengen. Zo’n onderwerp wordt meerdere keren gefotografeerd, met verschillende instellingen van de camera. Meestal stel ik de flits in op halve kracht en kies ik een zo lang mogelijke sluitertijd. Ik varieer ook met het camerastandpunt. Uit een duik probeer ik vier of vijf goede opnamen te halen. Een enorm pluspunt van de digitale camera is dat je onder water meteen het resultaat kunt bekijken. Maak daar ook gebruik van! Als ik wil laten zien hoe groot een object is, dan gebruik ik mijn buddy als model. Dat maakt de verhoudingen goed zichtbaar.

 

5. Nabewerking

Nadat de de foto’s zijn gemaakt is het mogelijk om deze verder te verbeteren in programma’s als Photoshop en Lightroom. Dit is een belangrijke stap geworden in de productie van onderwaterbeelden. Zeker als je in RAW-formaat fotografeert heb je veel mogelijkheden om achteraf licht en donker bij te stellen en de witbalans te corrigeren. Daarmee zijn veel foto’s te redden van de digitale prullenmand. Mijn advies: als je niet goed thuis bent in nabewerkingsprogramma’s, volg dan een workshop of cursus.