Leestijd: 5 minuten

Fotograferen in donkere, zwarte omstandigheden vraagt niet alleen geduld en vaardigheid, maar vooral ook een goed begrip van licht. Waar je je flitsers plaatst, bepaalt of je een heldere foto krijgt met een diepe zwarte achtergrond of een foto vol zwevende sneeuwvlokken en overbelichte vlekken.

Flitspositie 1

Een goede basisregel is dat je flitsers altijd net achter de poort van je behuizing moeten staan. Zodra ze te ver naar voren komen, loop je kans op ‘flares’ of dat ze de deeltjes in het water vlak voor je lens verlichten. Zet ze dus iets achter de handles en zorg dat de lichtkegels elkaar ontmoeten op de afstand waarop jij meestal focust. Werk je dichterbij, dan trek je de flitsers naar binnen; bij grotere afstanden zet je ze juist wat wijder.

 

  • Veel fotografen beginnen een blackwater duik met de zogenoemde 9-3 positie: de flitsers staan op negen en drie uur, net achter de lens, en worden een fractie naar buiten gedraaid. Je gebruikt eigenlijk alleen de rand van de lichtkegel om het diertje subtiel te verlichten. Het resultaat is zacht licht op je onderwerp, terwijl het water vlak voor de lens niet geraakt wordt. Dat is cruciaal om backscatter te verminderen.

 

  • Bij extreem transparante dieren, zoals salpen of jonge larven, schiet je met frontaal licht vaak letterlijk ‘door’ het onderwerp heen. In zulke gevallen helpt strijklicht of backlight. Je verplaatst je flitsers gelijk of net iets voorbij het onderwerp en laat het licht deels van achteren komen. Daardoor krijg je een subtiel randje licht langs de contouren, waardoor de vorm zichtbaar wordt tegen de zwarte achtergrond.

 

Test je setup altijd voor de actie losbarst!

 

  • Flitspositie 2

    En wie met maar één flitser fotografeert, kan deze het best net boven de poort plaatsen. Richt de bundel zo dat de rand van het licht precies op de focusafstand valt. Voor minuscule diertjes zet je de flitser dichterbij; voor iets grotere onderwerpen juist iets verder en hoger. Dit geeft een natuurlijk licht dat van boven lijkt te komen en beperkt de kans op sneeuw in beeld.

  • Diffusers en snoots zijn hulpmiddelen die je licht nog verder vormgeven. Een diffuser verzacht de lichtstraal en voorkomt harde reflecties, maar kost vermogen. Sommige blackwater-fotografen laten diffusers liever weg, zodat hun licht beter door transparante wezens heen prikt. Een snoot daarentegen bundelt je flitser tot een smalle straal. Daarmee kun je minuscule dieren perfect uitlichten zonder dat de rest van het water in beeld verlicht wordt. Het fotograferen gaat wel trager en vergt meer precisie, maar het kan magische beelden opleveren. Ik werk graag met een snoot waarbij je kan variëren met de grootte van de opening voor de lichtbundel en kies voor blackwater zeker niet voor een te kleine opening.

 

  • Qua instellingen is het belangrijk dat je je achtergrond zwart houdt. Dat doe je door met een snelle sluitertijd te werken (vaak 1/200 tot 1/250 seconde, afhankelijk van je camera), een klein diafragma (f/13 tot f/18) en een lage ISO (100 tot 250). Zo wordt al het omgevingslicht weg gefilterd en blijft alleen het licht van je flitsers over. Zet je flitsers liever niet op vol vermogen: door het diafragma iets te openen en de flitsers op half vermogen te zetten, kun je sneller achter elkaar schieten. Dit is belangrijk, want veel dieren bewegen nerveus en onvoorspelbaar.

 

  • Problemen zijn bijna altijd te herleiden tot de flitser-positie. Zie je een sneeuwstorm van backscatter, dan zit je te ver van je onderwerp of staan de flitsers te recht naar voren. Trek ze uit elkaar of gebruik enkel de randen van de bundels. Krijg je fletse, overbelichte vlekken, dan staan je flitsers te ver naar binnen en te ver naar voren. Oplossing; schuif ze iets naar achteren of draai ze een paar graden naar buiten. Lijkt het alsof je onderwerp helemaal verdwijnt, ga dan voor strijklicht of snoot-belichting. En bij spiegelende schubben of reflecterende ogen helpt het vaak om net een stapje terug te doen en het vermogen van de flitser iets te verlagen.

 

  • Een laatste tip: test je setup altijd even voordat de actie losbarst. Bij de afdaallijn kun je een paar proefshots maken van je hand op werkafstand. Dan zie je meteen of je flitsers goed staan en of je instellingen kloppen. Zo voorkom je dat je kostbare tijd verspilt wanneer de eerste vreemde wezens voor je lens verschijnen.

Blackwater-fotografie is geen kwestie van ‘flitsen in het donker’, maar van doelgericht licht sturen. Begin eenvoudig, leer kleine aanpassingen maken, en je zult merken dat het chaotische duister van de oceaan steeds beter onder controle komt. En dan komt het mooiste deel: je kunt je volledig richten op de magie van de nachtbewoners die slechts voor even naar het oppervlak komen.

 

Duiken in het donker

Het is laat in de avond wanneer we met de boot de donkere zee opvaren. De zon is nog maar net onder en de kustlijn verdwijnt langzaam achter ons. Alleen een paar lichtjes van wat woningen en de resorts in de verte herinneren me eraan dat er ergens land moet zijn. Voor me zie ik de duistere golven en boven me een hemel die net zo zwart lijkt als het water. Ik weet dat onder de boot een diepte van honderden meters is, dat hebben ze mij zojuist verteld. Het idee dat we daar straks in afdalen, maakt me zowel nieuwsgierig als onrustig.

 

Dan zetten ze de motor uit en er volgt een korte stilte, alsof ook de oceaan even tot rust komt. Een boei met lampen gaat overboord. De gids gebaart dat we nog even wachten, er wordt eerst koffie uitgeschonken. Maar ik sla over. Mijn gedachten zijn niet bij koffie, maar bij het moment dat ik straks achterover van de rand rol, de duisternis in.

Wanneer het sein komt, schuif ik mijn duikmasker recht, doe mijn automaat in mijn mond en laat me achterover vallen. Het gitzwarte water sluit zich boven me. De lampen die langs een touw naar beneden hangen, geven me houvast.

 

Het is alsof ik toegang heb gekregen tot een geheime wereld

 

De eerste minuten zijn onwennig. Mijn ademhaling is harder dan normaal. Maar na een minuut of vijf begint de magie. Uit het niets verschijnen kleine, transparante wezentjes die zich in het licht laten zien. Sommige lijken niet groter dan een speldenknop, anderen bewegen sierlijk als miniatuur inktvissen. Ik herken de doorschijnende cilinders van salpen, die als kleine taxi’s door garnaaltjes en visjes worden gebruikt. Soms lichten hun passagiers even op in het licht van mijn lamp, alsof ze willen zeggen: hier ben ik.

 

Hoe langer ik in het water blijf, hoe meer details ik ontdek. Een larvale platvis zweeft als een doorzichtig spookje voor mijn lens. Even later zie ik de contouren van een Paper Nautilus, een fragiel schelpdiertje dat zelden wordt waargenomen. Ik probeer mijn camera stil te houden en leg het moment vast. Het is alsof ik toegang heb gekregen tot een geheime wereld waar elke minuut een nieuwe verrassing uit het donker tevoorschijn komt.

 

Na ruim een uur stijg ik langzaam op. Als ik terug op de boot ben, ben ik super enthousiast en heb ik zojuist een natuurverschijnsel meegemaakt dat nog maar weinig mensen kennen en dat gebeurt elke nacht. Ik ben verkocht!